Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
S02366
01-12-1967
Actoren
Memorandum
Samenvatting
1014. Bezoek Franse ambassadeur.
Hartogh ontving de Franse ambassadeur, die pleitte voor een associatie tussen de EEG en het VK. Hartogh stelde dat Nederland daar niet voor te vinden is. Siraud vroeg of het oordeel anders zou zijn, indien associatie zou leiden tot lidmaatschap, waarop is geantwoord, dat ook Nederland erkent dat aan de toetreding een overgangsperiode voorafgaat.
Voorts informeerde Siraud naar hoe de verhouding tussen de EEG zou zijn nadat het Franse Raadslid definitief een onderhandeling tot lidmaatschap van het VK had afgewezen. Hierop is geantwoord dat er dan een buitengewoon ernstige situatie zou ontstaan. Op de vraag of Nederland dan de EEG uit elkaar zou laten spatten werd geantwoord "dat niet wij maar Frankrijk dit risico nam." Nederland ziet er niets in zich te laten verleiden mee te werken aan onderhandeling over associatie, waarin het geen enkel heil ziet.
Verder werd Siraud te kennen gegeven dat na een Frans veto van versterking van de Gemeenschap weinig zou komen, en dat eerder een stagnatie te voorzien valt.
Uit het gesprek is gebleken dat er in Frankrijk een vrij grote mate van ongerustheid bestaat dat Nederland dramatische consequenties wil trekken uit een Frans veto. "Ik achtte het niet op mijn weg te liggen zulks tegen te spreken. Ik geloof dat ook het levend houden van een dergelijke vrees bijv. in Duitsland en Italiƫ er toe zou kunnen leiden dat het front van de vijf eerder bij elkaar blijft dan indien men de indruk zou krijgen dat Nederland zich gemakkelijk bij een veto neerlegt."