Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
Samenvatting
17. Europese politieke samenwerking.
De minister-president vraagt zich af waarom de raad zich nog over de nota van Buitenlandse Zaken moet uitspreken, nu deze al in het bezit is van enkele andere regeringen. Bovendien zijn de ambtenaren van BuZa reeds bezig op basis van deze tekst tot een akkoord te komen met de Benelux-partners. Spreker wijst erop dat initiatieven t.a.v. het buitenlands beleid eerst in de raad dienen te worden besproken.
Westerterp stelt dat de nota terughoudend is geschreven. Nederland heeft inzake de EPS altijd op de rem gestaan, zolang Groot-Brittanniƫ niet is toegetreden. Nu die toetreding voor de deur staat, zal het beleid worden omgebogen. In de nota staat gesteld dat de gezamenlijke standpunten naar buiten beperkt moeten blijven tot die terreinen waarop Europa daadwerkelijk eigen invloed kan uitoefenen.
De minister-president stelt dat Nederland inzake de politieke samenwerking een nota zou kunnen aanbieden, maar dit dient wel een goed stuk te zijn. Een ontwerp daarvoor moet eerst in de raad worden besproken.
Westerterp acht het van veel belang dat de raad zich nu uitspreekt voor een grotere bereidheid tot politieke samenwerking. Uit de discussie blijkt dat hierbij een supranationaal model voorstaat en niet het een politieke samenwerking met een zuiver intergouvernementeel karakter. Besloten wordt dat er een nieuwe discussienota naar de ministerraad zal worden gestuurd.