Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
Samenvatting
Verslag 30e vergadering van de ministers van Financiën van de EG te Luxemburg op 27 mei 1968.
Witteveen stelt aan de orde de vergroting van de inspraak van de EEG-ministers van Financiën bij het tot standkomen van verordeningen terzake het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid. Hij merkt op dat de procedure van besluitvorming op dit gebied ertoe leidt, dat de financiële consequenties als min of meer een vaststaand gegeven zijn te beschouwen. Hij noemde het een leemte dat er n de Europese Commissie geen lid is die het beleid van zijn collega's uit financieel oogpunt kritisch beziet. Dit blijkt vooral uit de ontwikkeling van de uitgaven van het GLB. Naar zijn mening zou het denkbaar de Commissie te vragen om in haar jaarlijkse rapport een analyse te geven van de uitgaven van het gehele GLB en ter vergelijking de financiële lasten van enkele beleidsalternatieven toe te voegen.
Barre merkt op, dat de Commissie steeds heeft gewezen op de financiële gevolgen van besluiten inzake het GLB. Het is steeds de wens van de Commissie geweest, dat de ministers van Financiën deelnemen aan de beraadslagingen in de Raad over het EEG-landbouwbeleid.
Witteveen is blij met de bijval voor zijn initiatief. Hij meent dat iedere regering nog eens zou moeten overwegen of zij een beleid kan blijven steunen dat tot veel hogere uitgaven leidt dan aanvankelijk was voorzien. Hij onderstreepte nogmaals het belang van een doorlichting van het gehele landbouwbeleid.
Zie ook