Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
S02548
21-10-1971
Samenvatting
Minister van Financiën a.s. aan Lardinois inzake uitwerking EEG structuurresolutie.
Langman zet uiteen waaraan een eventueel resultaat van onderhandelen binnen de Landbouwraad ten minste zou moeten voldoen. 1) De commisievoorstellen wijken op een aantal punten belangrijk af van de structuurresolutie van 25/3. Dit is niet toelaatbaar en Langman meent dat de structuurresolutie zo beperkt mogelijk moet worden geïnterpreteerd. 2) De artikelen in de communautaire structuurmaatregelen dien zo te zijn geredigeerd dat de lidstaten deze bepalingen niet van toepassing kunnen laten zijn èn dat de lidstaten de hoogte van de financiële stimulansen kunnen laten differentiëren. 3) In iedere structuurmaatregel dient de bepaling te worden opgenomen dat de financierbaarheid en werking mede wordt bepaald door de uit de Oriëntatieafdeling van de EOGFL ter beschikking staande middelen. 4) Er dient een deugdelijk stelsel van gemeenschapscontrole te worden opgezet. 5) De mogelijkheid moet worden geschapen de ontwikkelingsrichtlijn op te schorten bij overproductie. 6) T.a.v. de rentesubsidies dient het meest stringente standpunt te worden ingenomen. Financiën kan zich niet verenigen met de uitwerking van de Commissie om 5% rentesubsidie gedurende 15 jaar financierbaar te stellen, met slechts weinig beperkende voorwaarden en vrijwel onafhankelijk van de sector. Het percentage dient 3% te zijn en de termijn 6 jaar. 7) Verruiming van de criteria voor het aanmerken als ontwikkelingsbedrijf heeft wel zeer grote budgettaire consequenties. Ook een maximum aan het te subsidiëren bedragen per bedrijf is wenselijk.