Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
S02685
29-05-1974
Samenvatting
71/1974. EPS exploratoir overleg directeuren culturele samenwerking (Bonn, 27 mei 1974).
Het overleg leidde tot de volgende stellingname.
1. Er kon van een zekere culturele identiteit van Europa gesproken worden, die zich echter kenmerkte door een grote diversiteit. Al werd die diversiteit minder gevoeld in veraf gelegen gebieden in de wereld, dit was toch geen aanleiding om nu te pleiten voor meer gecoördineerd of gezamenlijk optreden in die gebieden.
Nederland toonde zich geen voorstander van institionaliseren van het overleg op de posten tussen culturele vertegenwoordigers. Wel werd het nuttig geacht dat de negen elkaar zouden informeren over hun culturele politiek.
2. Als thema voor wederzijdse voorlichting werd de deelname aan het Amerikaanse 200-jarig bestaan genoemd. Ruime aandacht werd besteed aan een gezamenlijke Europese presentatie.
3. T.a.v. coördinatie der negen in internationale organisaties werd een onderscheid naar organisatie gemaakt.
4. Het Nederlandse voorstel binnen de 9 een gelegenheid te openen voor vertegenwoordigers van televisie- en radiostations om eens bij elkaar te komen teneinde na te gaan of er wellicht in onderling overleg een programma ter wederzijdse voorlichting van de burgers over elkaars omstandigheden en intenties werd positief ontvangen.
De Fransman merkte op dat het opviel dat tegenover de grote goederenstroom tussen de partners onderling er slechts een beperkte stroom van intellectuele uitwisseling plaatsvond. Hiervoor zag men nog niet direct een oplossing.