Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
S02712
28-01-1965
Actoren
memorandum met bijlage(n)
Samenvatting
Memo en nota inzake de coördinatie van het EEG-beleid.
1. Tijdens de kabinetsformatie is afgesproken de status quo te handhaven voor wat betreft de taken en verantwoordelijkheden t.a.v. de vorming van het EEG-beleid. Er zijn ernstige moeilijkheden gerezen tussen BuZa en EZ over de coördinatie van het beleid. Dzz. Meent dat EZ inbreuk maakt op de status quo door de IRHP olv. DG BEB EEG-problemen te laten behandelen.
2. Bij de inwerking treding van het EEG-verdrag af (1958) heeft BuZa een algemeen coördinerende taak vervuld t.a.v. de beleidsvorming in Den Haag. Deze taak vervult het nog steeds. Deze functie wordt ook door het parlement erkend en gewaardeerd. Dit neemt niet weg dat BuZa nimmer gepoogd heeft het voorbereidende werk geheel in eigen hand te centraliseren. Integendeel, andere ministeries kunnen op technische onderdelen zelf coördinerend optreden. De taak van BuZa is gericht op handhaving van de eenheid van het buitenlands beleid in Brussel en een toetsing van dit beleid aan de algemene Europese politiek van de regering. De verantwoordelijkheid van de minister van EZ is erkend door toekenning van het voorzitterschap van de coördinatiecommissie.
3. Recentelijk heeft de minister van EZ de coördinerende taak van BuZa betwist op grond van het BEB-statuut uit 1946. Nu EZ steeds meer EEG-zaken in de IRHP wil behandelen ontstaat er een probleem.
4. BuZa acht het nodig dat nu wordt vastgesteld bij welke instantie het zwaartepunt van de coördinatie berust.