Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
S02804
09-11-1978
Samenvatting
Notitie inzake de positie van de minister-president in het licht van diens lidmaatschap van de Europese Raad.
Tijdens de topconferentie te Parijs in 1974 besloten de Regeringsleiders om samen met de ministers van BuZa drie maal per jaar te vergaderen als Raad van de Gemeenschap en uit hoofde van de politieke samenwerking. Hiermee kregen de topconferenties een meer permanent en gestructureerd karakter. De beraadslagingen konden informeel zijn, maar ook leiden tot besluiten.
De constatering dat de Europese Raad geen nieuwe bevoegdheden heeft gecreƫerd t.b.v. de regeringsleiders is van belang voor de vraag of deelname van de minister-president een wijziging in de Nederlandse staatkundige verhoudingen impliceert. Volgende de notitie is de minister van Buitenlandse Zaken aangewezen om met de Kamer te discussiƫren over standpunten door Nederland ingenomen in de Europese Raad. Ook indien de Minister-President gevraagd wordt in de Kamer het woord te voeren blijft de verantwoordelijkheid van de minister van Buitenlandse Zaken onverlet.