Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
Samenvatting
895. Gesprek met de drie wijzen op 21 maart 1979.
Op basis van het door miss Bailes (assistent van Comitélid Edmund Dell) geeft Merckelbach commentaar op de bespreken punten.
1. Ook Nederland bestaat enig heimwee naar de oude zes. De Britse toetreding is een bittere teleurstelling gebleken: weinig belangstelling voor het Europees Parlement en overmatig gebruik van het akkoord van Luxemburg. Voorts heeft het feit dat veel regeringen steunen op zwakke meerderheden geleid tot het ontbreken van politiek wil om Europees te denken. Een rechtstreeks gekozen Europees Parlement kan de belangstelling van de bevolking opwekken en de Gemeenschap nieuw elan geven.
2. Het gemeenschappelijk landbouwbeleid is het enige communautaire beleid dat functioneert. Er zijn problemen (overschotten), maar het beleid als zodanig mag niet worden aangetast. Uitzien naar nieuwe terreinen van communautaire politiek.
3. Het akkoord van Luxemburg moet op de helling; het vetorecht dient slechts bij uitzondering te worden toegepast.
4. Kleinere landen moeten eraan vasthouden dat buiten hen om geen beslissingen worden genomen. Geen Europa van twee snelheden.
5. Europese Unie. Nederland staat eerder een eenheidsstaat dan een confederatie voor ogen.
6. Wenselijkheid van uitbreiding, ook met rijkere Europese landen.
7. De Europese Raad is een nuttig instrument gebleken; de Commissie moet niet terugschrikken de ER formele voorstellen te doen.
Zie ook