Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
Samenvatting
Verslag beperkte groep uit Coördinatie Commissie, 26 okt. 1959.
Voorgesteld wordt de verschillende onderdelen van het Wigny-plan te verwijzen naar bestaande EEG-werkgroepen of naar een speciaal op te richten groep, welke alle uiteindelijk aan de Raad van Ministers rapporteren. Voorgesteld wordt de volgende instructie naar de PV in Brussel te sturen:
1. Suggesties voor institutionele versterking vd EEG zouden aan de Europese Commissie moeten worden vorogelegd, met het verzoek voorstellen aan de Raad te doen.
2. Voorstellen voor versnelde uitvoering EEG-verdrag verdienen eerst nadere bestudering in de hoofdsteden.
3. Voorstellen voor monetaire samenwerking dienen voor advies te worden voorgelegd aan het Monetair Comité.
4. Over de politieke consultaties is reeds een gesprek tussen de ministers van Buitenlandse Zaken geëntameerd.
5. Voorstellen voor culturele en wetenschappelijke samenwerking kunnen wellicht worden verwezen naar een bijeenkomst van de ministers van Onderwijs of een speciale werkgroep.
6. De passages over de verhouding met andere Europese landen worden reeds behandeld door het Comité Spécial en de Raad van Ministers en behoeven geen afzonderlijke behandeling.
7. Het vraagstuk van de betrekkingen van de EEG met de onderontwikkelde landen kunnen het best in handen worden gegeven van een ad hoc groep van nationale deskundigen.
De voorzitter acht het wenselijk dit laatste punt grondig te bespreken in de Coördinatiecommissie en een nota aan de ministerraad voor te bereiden.