Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
S02955
23-1-1961
Actoren
Memorandum
Samenvatting
Memorandum over de vermoedelijk op 10 februari 1961 te Parijs te houden besprekingen.
Deze notitie is op 8 februari door Sassen tijdens een bespreking in Den Haag aan de Nederlandse ministers ter hand gesteld.
1. Er zijn aanwijzingen dat de vijf over de verdere ontwikkeling van de Europese politiek andere opvattingen hebben, dan die aan Frankrijk worden toegeschreven.
2. Er zijn ook aanwijzingen, dat de Franse regering op het terrein van de Europese politiek een tastbaar succes zou willen boeken.
3. Inzake de vraag of dit tot ontwikkeling in de richting van integratie danwel intergouvernementele samenwerking gaat, mag voorshands worden aangenomen, dat in Franse regeringskringen de voorkeur uitgaat naar het laatste, terwijl dit door de andere partners niet wordt gedeeld of een voorkeur bestaat voor integratie. Het is echter niet uitgesloten dat De Gaulle bereid zou zijn uiteindelijk ook een stap in die richting te zetten.
4. Snelle voortgang op deze weg lijkt aanbevelenswaardig, ook gezien de ontwikkelingen in de BRD.
5. Sassen maakt verder melding van een eerste Brits geluid ten gunste van de common market en mogelijke toetreding tot de EEG.
6. Bij sommingen van de vijf bestaat de vrees dat een afwijzend Nederlands standpunt de mogelijkheden tot voortgang en verdere ontwikkeling zou bemoeilijken.
10. Algemene voorwaarden tot vooruitgang zouden moeten zijn: a) onverkorte handhaving en krachtige doorvoering van de verdragen van Rome en Parijs; b) niet tornen aan de bij die verdagen toegekende bevoegdheden van de instellingen; c) geen behandeling van kwesties, die in deze verdragen zijn geregeld, buiten door in het leven geroepen organen, derhalve buiten de executieven en ministerraden.