Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
Samenvatting
IRHP 76-26. EEG-Comecon.
De Europese Commissie heeft een analyse gemaakt van de Comecon-voorstellen voor het sluiten van een overeenkomst. Zij presenteerde daarbij een aantal opties. Over de uitgangspunten zijn de EG-lidstaten het wel eens: a) de dialoog met Comecon moet worden gehandhaafd; b) er mag niets worden gedaan waardoor het doel van de Gemeenschap om de betrekkingen met de Oostbloklanden individueel te normaliseren in gevaar zal worden gebracht. Over de vorm van de relatie wordt verschillende gedacht. 1) Nederland stelt dat de dialoog in stand moet worden gehouden. De autonomie van de Comecon-leden moet zoveel mogelijk intact worden gelaten. De EEG moet worden erkend als handelspolitiek bevoegd en als supranationale entiteit. 2) Doorbreking van de handelspolitieke impasse door afzonderlijke verdragen tussen de EEG en individuele Comecon-leden. 3) Het in stand houden van samenwerkingsovereenkomsten tussen EEG-lidstaten en individuele Comecon-leden. Lichte samenwerking met Comecon. Een akkoord waarin zowel de EEG als de lidstaten participeren is ongewenst.
Uit berichten uit O-Europa blijkt dat de afzonderlijke Comecon-leden nog huiverig staan tegenover bilaterale onderhandelingen met de EEG. Dit zou betekenen dat de keuze is het voortbestaan van de handelspolitieke patstelling of in te gaan op de Comecon-benadering van een multilaterale overeenkomst.