S03247
20-02-1981
Actoren
Notulen REZ
Samenvatting
2. Herstructurering.
2.a. Beheersing landbouwuitgaven. Voorzitter (vd Klaauw) stelt voor om de zaak te bespreken a.d.h.v. de discussiepunten van de CoCo. Het eerste punt is of voor de landbouwuitgaven een plafond moet worden ingesteld danwel of richtlijnen voldoende zijn.
Van der Stee merkt op dat de aantekening van BuZa de aanbeveling bevat om het beslag dat de garantieuitgaven leggen op de begroting terug te brengen naar 60% in 1983. Hij wil ook een maximum voor de garantieuitgaven instellen. Hij erkentj echter dat een beleid gericht op zowel marktevenwicht als een redelijk inkomen voor de boeren niet mogelijk is. Thans dient het marktevenwicht centraal te staan. Voor het veiligstellen van de positie van de boeren zijn nieuwe methodes nodig. Braks deelt deze visie. Van der Stee wijst erop dat de EG-begroting geen ruimte meer biedt om het GLB ongewijzigd voort te zetten. Hij pleit voor een bindend plafond voor de landbouwprijzen met uitzonderingsmogelijkheden.
Van Aardenne meent dat de overheersende positie van het GLB binnen de begroting een echt probleem is gaan vormen door het lusten- en lastenvraagstuk van het VK. De stijgende productie in de landbouw moet begeleid worden door afname van het aantal in de landbouw werkzame mensen of van de gebruikte grond. Deze afname moet door het prijsbeleid worden gerealiseerd. Op de suggestie om te gaan werken met inkomenstoeslagen stelt Braks dat hij de voorkeur geeft aan structuurbeleid. Hij heeft er begrip voor dat Van der Stee de besluitvorming over de landbouwprijzen onder een zekere financiële druk wil zetten, maar vreest dat dit tot interne politieke problemen kan leiden.
2.b. De medeverantwoordelijkheidsheffing moet scherp gericht zijn op productiebeperking. Van der Stee, Braks en Van Aardenne delen deze mening. Braks kan zich ook vinden in het idee van een superheffing, mits deze non-discriminatoir en communair van karakter zal zijn.
Besproken worden verder de relaties met derde landen (c) en lusten- en lastenproblematiek.
2.a. Beheersing landbouwuitgaven. Voorzitter (vd Klaauw) stelt voor om de zaak te bespreken a.d.h.v. de discussiepunten van de CoCo. Het eerste punt is of voor de landbouwuitgaven een plafond moet worden ingesteld danwel of richtlijnen voldoende zijn.
Van der Stee merkt op dat de aantekening van BuZa de aanbeveling bevat om het beslag dat de garantieuitgaven leggen op de begroting terug te brengen naar 60% in 1983. Hij wil ook een maximum voor de garantieuitgaven instellen. Hij erkentj echter dat een beleid gericht op zowel marktevenwicht als een redelijk inkomen voor de boeren niet mogelijk is. Thans dient het marktevenwicht centraal te staan. Voor het veiligstellen van de positie van de boeren zijn nieuwe methodes nodig. Braks deelt deze visie. Van der Stee wijst erop dat de EG-begroting geen ruimte meer biedt om het GLB ongewijzigd voort te zetten. Hij pleit voor een bindend plafond voor de landbouwprijzen met uitzonderingsmogelijkheden.
Van Aardenne meent dat de overheersende positie van het GLB binnen de begroting een echt probleem is gaan vormen door het lusten- en lastenvraagstuk van het VK. De stijgende productie in de landbouw moet begeleid worden door afname van het aantal in de landbouw werkzame mensen of van de gebruikte grond. Deze afname moet door het prijsbeleid worden gerealiseerd. Op de suggestie om te gaan werken met inkomenstoeslagen stelt Braks dat hij de voorkeur geeft aan structuurbeleid. Hij heeft er begrip voor dat Van der Stee de besluitvorming over de landbouwprijzen onder een zekere financiële druk wil zetten, maar vreest dat dit tot interne politieke problemen kan leiden.
2.b. De medeverantwoordelijkheidsheffing moet scherp gericht zijn op productiebeperking. Van der Stee, Braks en Van Aardenne delen deze mening. Braks kan zich ook vinden in het idee van een superheffing, mits deze non-discriminatoir en communair van karakter zal zijn.
Besproken worden verder de relaties met derde landen (c) en lusten- en lastenproblematiek.