Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
Samenvatting
3a. Nota m.b.t. het Nederlands voorzitterschap van de Raad van de Europese Gemeenschappen 1986.
Van Eekelen wil i.s.m. de minister van Sociale Zaken in de nota een paragraaf over werkgelegenheid opnemen. De Koning meent dat bevordering van de werkgelegenheid op Europees niveau een centrale doelstelling moet zijn.
Ruding vraagt of er een mening moet worden geformuleerd over het Europa van twee snelheden. De vraag is of tijdens het Nederlands voorzitterschap gedifferentieerde besluitvorming wordt gepropageerd. Van Eekelen meent dat het om een tijdelijke uitzondering gaat ten einde de besluitvorming niet te blokkeren.
Lubbers meent dat het van groot belang is vast te houden aan de hoofdregel dat een bij meerderheid genomen besluit voor iedereen bindend is. Hij deelt de zorg dat men nu niet de deur moet openzetten voor het creƫren van uitzonderingen. Van den Broek wijst erop dat het gaat om gevallen waarin unanimiteit is vereist, bij gebreke waarvan in het geheel geen besluit kan worden genomen.
Conclusies: 1. Aan de nota zullen nog passages worden toegevoegd over de werkgelegenheid, fiscale harmonisatie en liberalisate van het financiƫle dienstenverkeer, energiebeleid en afbouw van de steun aan de scheepsbouw. 2. De passage over differentiatie zal worden gewijzigd in die zin dat dit middel zo min mogelijk zal worden gehanteerd en alleen wanneer vaststaat dat anders geen besluit kan worden genomen. Indien mocht blijken dat in de Raad handelspolitieke onderwerpen onvoldoende aan bod komen zal alsnog een Raad voor de Handelspolitiek worden bijeengeroepen.
Zie ook