Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
Samenvatting
Conclusies Coördinatiecommissie, 8 mei 1984.
1. Voorbereiding Algemene Raad, 14 en 15 mei.
1.1 Follow-up Europese Raad. De CoCo was van mening dat de overige 9 lidstaten op één lijn moesten blijven op basis van een referentiebedrag voor het VK-compensatiesysteem van 1000 MECU. Zij hechtte veel waarde aan een permanent systeem van compensatie zoals dat thans ter tafel ligt en dat gezien moet worden als een belangrijke concessie aan het VK.
1.2 Begrotingssituatie 1984. De ministerraad besloot op 4 mei dat tot het uiterste moet worden getracht tot uitgavenbeheersing te komen en dat de omvang van het te verwachten begrotingstekort over 1984 zo gering mogelijk moet worden gehouden. Nu het landbouwprijzenpakket niet kan worden aangetast, meende de CoCo dat de bezuinigingen vooral in de beheerssfeer gezocht zullen moeten worden. De CoCo was van oordeel dat Nederland niet kan instemmen met het aangaan van nieuwe verplichtingen waaruit in 1984 nieuwe uitgaven zouden voortvloeien.
2. Gewijzigde ontwerp-richtlijn inzake voorlichting en raadpleging van werknemers (Vredeling-richtlijn). Tot op heden is Nederland er niet in geslaagd om een definitief standpunt in te nemen over de raadpleging van werknemers in ondernemingen met een complexe, transnationale structuur. Ook de SER heeft hierover een verdeeld advies uitgebracht en ook de departementen zijn verdeeld. De meesten kunnen zich verenigen op een kritisch-constructief standpunt, maar EZ meent dat het voorstel moet worden afgewezen. De ministerraad zal daarom een oordeel moeten vellen.
Bijgevoegd: standpunten van Sociale Zaken en Economische Zaken.