Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
Samenvatting
3 a. Voeging door Nederland in Hof van Justitie EG inzake het niet tot stand brengen van een gemeenschappelijk vervoerbeleid.
Vraag is of Nederland zich zal voegen aan de zijde van de Raad van Ministers of aan die van het Europees Parlement. Volgens Van Eekelen is het gewenst dat Nederland zich zou voegen bij het EP. De conclusies komen overeen en met het oog op de Europese verkiezingen kan dit ook een gewenst gebaar zijn. Korthals Altes, Van Aardenne en De Ruiter zijn kritischer over voeging. Zij benadrukken mogelijke nadelige juridische en politieke gevolgen. Lubbers meent dat zowel voeging als het achterwege laten daarvan te verdedigen is. De raad stemt in met de conclusie dat de raad er de voorkeur aan geeft niet tot voeging over te gaan. Desondanks zullen de ministers van Justitie, Verkeer en Waterstaat en Buitenlandse Zaken bezien of voeging toch wenselijk moet worden geacht en zo ja, bij welke partij in het betrokken geding. Indien ja, worden Lubbers en Aardenne bij het beraad betrokken. Wanneer geen overeenstemming wordt bereikt vergadert de MR opnieuw over deze kwestie op 16 mei a.s.
Zie ook