Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
Z00869
24-07-1981
Samenvatting
Notitie: Het Nederlandse Voorzitterschap van de Raad der EG, alsmede de EPS (1 januari tot 1 juli 1981).
Het voorzitterschap kan gekenmerkt worden als een moeilijke, maar per saldo vruchtdragen periode in de geschiedenis van de Gemeenschappen. Het optreden van de nieuwe Franse regering heeft aan successen bijgedragen. Met name tegen het einde van de periode kon succes geboekt worden. De belangrijkste resultaten zijn: Vaststellen landbouwprijzen, bijdrage aan de oplossing van de staalcrisis, eerste stap in de richting van een Europese aanpak van werkgelegenheidsproblematiek, Economische Conferentie Ottowa, begin gemaakt met procedure van de herstructureringsdiscussie, Midden-Oosten initiatief (EPS). Daarnaast zijn er nog overige resultaten geboekt waaronder het verbeteren van de betrekkingen tussen de Raad en het EP en verschillende interne en externe beleidsaangelegenheden. Geconcludeerd wordt dat Nederland zich niet heeft laten onmoedigen door de moeilijke politieke en economische omstandigheden. De mogelijkheden om op essentiële onderdelen van het integratieproces voortgang te boeken waren echter niet aanwezig. Teleurstellend was dat er geen oplossing bereikt is voor het visserijvraagstuk. Ook een inhoudelijke convergentie van standpunten t.a.v. herstructurering bleek niet mogelijk. De discussie over de bezoldiging van EG-ambtenaren was daarnaast erg belastend. Het betreft echter een korte periode van zes maanden. In dit licht is het aspect van continuïteit van belang. Volgens de regering heeft het Nederlandse voorzitterschap ruimschoots de toets doorstaan van het gaande houden van de niet zelden moeizame machinerie van de communautaire instellingen.
Zie ook