Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
Z01096
11-10-1985
Samenvatting
3 b. Conclusies van de coördinatiecommissie dd. 8 oktober 1985.
Van Eekelen vraagt de raad hem te machtigen de teksten over de institutionele bepaling in te dienen bij de intergouvernementele conferentie. Het betreft hier werkteksten die nog niet zijn getoetst op hun juridische consequenties, en zijn opgesteld om de Nederlandse uitgangspunten zeker te stellen. Dit betekent dat Nederland in beginsel opteert voor meerderheidsbesluitvorming. Toch zal deze optie worden teruggebracht tot onderwerpen die wezenlijk zijn voor de verbetering van de werking van de interne markt. Van Aardenne heeft bezwaar tegen de voorstellen met betrekking tot art. 235 aangezien niet te overzien is welke consequenties meerderheidsbesluitvorming teweeg kan brengen bij bijv. de Europese Monetaire Unie. De suggestie van Korthals Altes om voldoende tijd te reserveren voor het juridisch vervolmaken van de werkteksten wordt onderschreven.
Zie ook