Uitgegeven door H.T. Colenbrander (jaar van uitgave: 1908-1909)
Met het vertrek van de Franse troepen eind 1813 werd de onafhankelijkheid
van de Nederlanden hersteld en konden als het ware nieuwe fundamenten
voor het politieke bestel worden gelegd. Begin december van dat jaar werd reeds
een nieuwe orde gevestigd: prins Willem Frederik van Oranje-Nassau, de zoon van
stadhouder Willem V, werd uitgeroepen tot soeverein vorst. Nog in dezelfde maand
riep Willem Frederik een commissie in het leven die werd belast met de vervaardiging
van een nieuwe grondwet. De commissie stond onder leiding van Gijsbert Karel van Hogendorp
(1762-1834), die reeds in 1812 een schets voor een voorlopige grondwet had gemaakt. De commissie
kwam op 27 december 1813 voor het eerst bijeen. Drie maanden later, op 29 maart 1814, werd het
voorstel van de commissie goedgekeurd.
Nadat ook in de Zuidelijke Nederlanden de Fransen waren weggetrokken, werd op het Congres van Wenen
besloten tot
een vereniging van Noord en Zuid. De vereniging leidde tot aanpassingen van het staatsbestel
en tot een gewijzigde grondwet, die wederom door een commissie onder leiding van Van Hogendorp
werd opgesteld.
De uitgave bestaat uit twee delen. Het eerste deel behandelt het ontstaan van de grondwet van
1814, het tweede deel die van 1815. Het opgenomen bronnenmateriaal bestrijkt echter een ruimere
periode dan de titel van de uitgave doet vermoeden. In de uitgave zijn ruim 500 stukken opgenomen,
variƫrend van schetsen voor de grondwet en notulen van de vergaderingen van de grondwetcommissies
tot correspondentie van verschillende leden van de commissies en de briefwisseling tussen Van Hogendorp
en Willem Frederik, later koning Willem I. De documenten zijn gesteld in het Nederlands, Frans en Engels.