Nederlands-Indonesische betrekkingen 1950-1963

 
English | Nederlands

Gegevens van record 1851

Nummer 1851
Datum 14-10-1950
Soort codetelegram(men)
Kenmerk Von Balluseck 89
Opschrift/Bijlage(n)
Verzender(s) Balluseck, D.J. von (info)
Ontvanger(s) Stikker, D.U. (info)
Plaats van opmaak New York
Plaats van bestemming Den Haag
Bewaarplaats Nationaal Archief
Bestand archief Minkol., codetel. 1950
Dossiernummer 21
Trefwoorden Molukkenopstand/RMS, Republik Maluku Selatan
Palar, N.L., vertegenwoordiger van Indonesiƫ bij de VN '50-'52; ambassadeur te New Delhi '52-'56
Verenigde Naties, UNCI/Milobs
Verenigde Naties, Veiligheidsraad van de -
Annotatie inleidende noot:
Eveneens op 14 okt. had Von Balluseck onder no 88 geseind: 'Palar telefoneerde mij dat hij zich na ons vertrouwelijk gesprek (mijn 83 [recordnummer 1849]) gedrongen voelde mij mede te delen dat, wanneer de Ambonzaak op de agenda van de VR en in behandeling zou komen, hetgeen altijd nog onzeker was, hij de zaak als volgt zou stellen. De UNCI is een orgaan, voortgekomen uit de oude Nederlands-Indonesische kwestie, die altijd nog op de lijst van raadsaangelegenheden voorkomt. Na de RTC is de UNCI gecontinueerd met functie bij afdoening RTC-oplossing van Nederlands-Indonesische kwestie. Op 5 October heeft Nederland interventie door de UNCI in de Ambonkwestie verzocht, waarmede de Nederlands-Indonesische kwestie voor het raadsforum is heropend. Ergo zal Palar verlangen dat Nederland als wederpartij aan de raadstafel verschijnt. Palar erkende rondweg deze lijn te kiezen om te voorkomen dat hij Ambon als wederpartij aan de raadstafel zou moeten doen toelaten. Zijn thans gekozen methode betekent echter, dat hij zal trachten Nederland verantwoordelijk te stellen voor de oorzaken van de opstand op Ambon en dus zijn aanvankelijk voornemen om de zaak niet toe te spitzen (mijn 83) heeft laten varen.' T.a.p.

slotnoot:
In reactie op Von Balluseck 88 seinde Stikker op 16 okt. onder no 194 o.m.: De bewering, dat Nederland door enige demarche de Nederlands-Indonesische kwestie voor het Raadsforum zou hebben heropend, is voorts in het bijzonder onjuist omdat de stap bij de VR uitsluitend initiatief van de UNCI is geweest, waarop dan ook in de Nederlandse brief aan de UNCI niet is aangedrongen. Integendeel, op 5 oktober verzocht Nederland aan de UNCI alle haar ter beschikking staande middelen aan te wenden om staking van de gevechten in de Zuid-Molukken te bereiken en eerst nadat blijkens haar rapport aan de VR "alle te harer beschikking staande middelen voor het bereiken van een vreedzame oplossing" waren uitgeput heeft de UNCI op eigen initiatief de kwestie aan de VR voorgelegd.' Archief BZ, GS 1945-1954, 190.
Zie ook 239: Ministerraad
PDF transcriptie (51 KB)