Nederlands-Indonesische betrekkingen 1950-1963

 
English | Nederlands

Gegevens van record 791

Nummer 791
Datum 17-2-1950
Soort codetelegram(men)
Kenmerk Götzen 107
Opschrift/Bijlage(n)
Verzender(s) Götzen, L. (info)
Ontvanger(s) Hirschfeld, H.M. (info)
Plaats van opmaak Den Haag
Plaats van bestemming Djakarta
Bewaarplaats Nationaal Archief
Bestand archief Minkol., codetel. 1950
Dossiernummer 11
Trefwoorden Amerika, financiële/economische/technische bijstand van - aan Indonesië.
Asmaun, R.
bedrij(fsle)ven, houding/positie van het -
Djuanda, minister van Verkeer tot 7/'53; minister-president 4/'57-'58; vanaf '58: eerste minister onder 'premier' Sukarno
handels(politieke) betrekkingen Nederland-Indonesië
leningen van Nederland aan Indonesië/Nederlands-Indië; zie ook: schuldenkwesties; leningen, Nederlandse garantie voor
Rum, Moh. (Masjumi), hoge commissaris te Den Haag jan.-sept. '50; minister van Buitenlandse Zaken sept. 1950- april 1951; minister van Binnenlandse Zaken april 1952-juli 1953; eerste vice-premier maart 1956-maart 57
scheepvaartaangelegenheden
suiker
Verenigd Koninkrijk, houding/positie van -
Annotatie noot bij 'mogelijkheid Nederlandse lening':
Op 15 feb. had Hirschfeld onder no 177 o.m. geseind dat Sukarno in zijn rede bij de opening van het parlement 'ook sprak  over leningen in het buitenland. Als eerste mogelijkheid voor een lening noemde hij een lening van Nederland. Hij sprak over de hoop, dat Nederland bereid zou zijn een lening van 4 à 5 honderd millioen gulden te verstrekken. Als tweede mogelijkheid noemde hij de USA. In hoeverre general purpose loans mogelijk zouden zijn is nog steeds open vraag. Lening die Djuanda verkregen had is special projects loan voor gespecificeerde doeleinden. Er werd geen woord van dank tot de USA gericht.' NA, archief Minkol., codetel. 1950, 2.

noot bij 'vernielingen suikerfabrieken':
Op 1 feb. had Götzen hieromtrent onder no Minuor 67 aan Djakarta geseind: 'Ontving van Luyten uitvoerig rapport nopens vernielingen suikerfabrieken in Djokja en Solo na Juni vorig jaar, deels zelfs in December, waarvan met ontsteltenis kennisgenomen. Aangezien indien juist hierbij systematische omvangrijke vernieling te constateren in strijd met cease-fire-overeenkomst oordeelt Regering voorshands op haar weg liggend langs officiële kanalen te trachten enige genoegdoening te verkrijgen.' - - - NA, archief Minkol., codetel. 1950, 11.

slotnoot:
Op Minister zonder portefeuille (Götzen) aan hoge commissaris te Djakarta (Hirschfeld), 22 feb. 1950

Rum maakte heden officieel zijn opwachting, waarbij ik gelegenheid had verschillende zaken terloops met hem te bespreken. Inzake eventuele lening van Nederland heb ik zelfde standpunt ingenomen als in besprekingen van Djuanda zowel met Lieftinck als met mij. Hij meende dat kwestie suikerfabrieken van ondernemerszijde niet geheel juist gesteld, want dat, zoals in communiqué Welvaartsministerie staat, de vernietiging reeds tijdens en na de tweede politionele actie zou hebben plaatsgevonden, terwijl het thans zou gaan om het wegvoeren van nog aanwezige materialen, hetgeen hij overigens betreurde.
Inzake dubbelbesturen meende hij, dat dank zij tussenkomst van in Negara's benoemde RIS-commissarissen, deze toestand spoedig beëindigd zou zijn en dat als blijvende functionarissen de beste gekozen zouden worden, onafhankelijk van politieke afkomst. Maakte van gelegenheid gebruik hem te wijzen op gevolgen voortgaande vervanging Nederlandse ambtenaren op lager niveau door Indonesiërs, zoals heden weder gebleken uit telexbericht, dat tegen aanblijven Nederlandse hoofden belastinginspecties, welke door RIS gehandhaafd, thans door Djokja  bezwaar gemaakt, waarop tot vervanging besloten. Hem gewezen op diensten als belasting, douane, PTT, etc., fijn werkende organismen en minder doeltreffende leiding zeer spoedig weerslag in aanzienlijke vermindering inkomsten RIS, waarmede hij geheel eens.
Rum bevestigde mij, dat hij voornemens aanstaande Unieconferentie Djakarta bijwonen.
Bespreking zeer vriendschappelijk en bevestigde gunstige indruk die wij van hem hebben.
Zie ook 774: Minuor 59
792: Minuor 110
854: Celer 358
5315: Minuor no 42/Gö/Ho
PDF transcriptie (10 KB)