Nederlands-Indonesische betrekkingen 1950-1963

 
English | Nederlands

Gegevens van record 816

Nummer 816
Datum 10-1-1950
Soort codetelegram(men)
Kenmerk Dirvo 382
Opschrift/Bijlage(n)
Verzender(s) Beus, J.G. de (info)
Ontvanger(s) Stikker, D.U. (info)
Plaats van opmaak Djakarta
Plaats van bestemming Den Haag
Bewaarplaats Archief ministerie van Buitenlandse Zaken
Bestand archief BZ, ingekomen codetel. Djakarta 1950
Dossiernummer
Trefwoorden buitenlandse betrekkingen, samenwerking Nederland-Indonesië m.b.t. de -
Icksan, inspecteur-generaal van het ministerie van Buitenlandse Zaken van Indonesië
Indonesië, Buitenlandse Dienst van -
ministerie van Buitenlandse Zaken van Indonesië, taak/positie van het -
Pamuntjak, Nasir D., ambassadeur van Indonesië te Parijs '50-'53; hoofd div. Afrika en Europa van het ministerie van Buitenlandse Zaken
Annotatie inleidende noot.
Op 11 jan. seinde De Beus onder no Dirvo 384 aan Stikker 'te Uwer vertrouwelijke informatie' o.m. 'dat van een normaal functionerend Ministerie van BZ van de RIS momenteel geen sprake is, evenmin van een officieel benoemde secretaris-generaal. Deze functie wordt thans onofficieel waargenomen door Subardjo. Nazir Pamuntjak trad na vertrek van Icksan op als Waarnemend Secretaris-Generaal van BZ van de Republiek Djokja, welk Ministerie officieel heet te zijn opgeheven doch waarvan 50 man middelbaar en lager personeel nog aldaar vertoeft wegens gebrek aan behuizing in Djakarta. De huidige positie van Icksan en Pamuntjak die momenteel met een leverkwaal in Djokja ligt, in RIS-verband kon men mij niet met zekerheid mededelen, behalve dat zij hoofdambtenaren zijn van BZ.' Archief BZ, ingekomen codetel. Djakarta 1950

slotnoot:
Onder verwijzing naar dit telegram seinde Stikker op 12 jan. onder no 291 aan De Beus: 'Verzoeke op nota van Hatta te antwoorden dat de Ned. Regering gaarne volgens desbetreffende RTC-bepalingen RIS-belangen zal behartigen bij die Regeringen waarbij RIS niet zelf vertegenwoordigd. Daartoe dient echter nauwkeurig bekend te zijn door welke personen en op welke plaatsen de RIS wel reeds is vertegenwoordigd. Verzoeke hierop spoedigst antwoord.' - - - Archief BZ, uitgaande codetel. Djakarta 1950.
          Hierop seinde Hirschfeld op 2 feb. onder no 121 o.m., dat De Beus zowel met Hatta als met Icksan over de bestaande buitenlandse vertegenwoordigingen van de RIS had gesprokenen, waarbij gebleken was dat zij daaromtrent verschillende opinies hadden. 'Momenteel', aldus voorts Hirschfeld, 'zijn Ambassades in ieder geval gevestigd te Washington en New Delhi, terwijl met het oog op de rivaliteit tussen Pakistan en India ook in eerstgenoemd land een Ambassade zal worden gevestigd. Volgens Hatta is ook te Londen een Ambassade, terwijl zulks volgens Icksan nog niet vaststaat. Volgens Icksan is te Manilla een gezantschap, aan het hoofd waarvan Ambassadeur Maramis gesteld is, doch volgens Hatta is dit plan weer gewijzigd en wordt op verzoek van de Philippijnen de wederzijdse vertegenwoordiging een volle Ambassade.
Bij deze afwijkende lezingen lijkt het mij het verstandigst ons te houden aan de mededelingen van Hatta, die bovendien ook met andere inlichtingen kloppen. Dit is de hoogst mogelijke graad van zekerheid, welke onder de huidige omstandigheden omtrent welk onderwerp ook op Luar Negeri te verkrijgen is.
Beide functionarissen gaven als hun mening te kennen dat waarschijnlijk zowel te Peking als te Moskou een Ambassade zal moeten worden gevestigd, terwijl de vertegenwoordiging te Cairo slechts een Gezantschap zal zijn. Omtrent de status van de vertegenwoordiging te Canberra bestaat nog onzekerheid. Hatta was het er mede eens, dat uitbreiding van het aantal Ambassades niet wenselijk is.' NA, archief Minkol. codetel. 1950, 2.
Zie ook 1641: Celer 50
PDF afbeelding (174 KB)