Nederlands-Indonesische betrekkingen 1950-1963

 
English | Nederlands

Gegevens van record 3605

Nummer 3605
Datum 30-6-1953
Soort codetelegram(men)
Kenmerk Winkelman 95
Opschrift/Bijlage(n)
Verzender(s) Luns, J.M.A.H. (info)
Ontvanger(s) Beyen, J.W. (info)
Plaats van opmaak Canberra
Plaats van bestemming Den Haag
Bewaarplaats Nationaal Archief
Bestand archief Minkol., codetel. 1953
Dossiernummer 6
Trefwoorden Australië, houding/positie van -
Australisch-Nederlandse bestuurlijke samenwering op Nieuw Guinea: zie: Nieuw Guinea, Nederlands-Australische samenwerking
Harry, R.L., hoofd afdeling Pacific van het ministerie van Buitenlandse Zaken van Australië
Japan, houding/positie van -
Luns, J.M.A.H., reizen van - naar/optreden van - in het buitenland
NG-kwestie, algemeen (= conflict over de status van NG tussen Nederland en Indonesië)
Sudarsono, ambassadeur van Indonesië te Canberra; ambtenaar van het ministerie van Buitenlandse Zaken te Djakarta
toelatings-/asiel-/uitwijzingsbeleid op NG
visserijzaken
Annotatie Blijkens in dit dossier aangetroffen codetelegrammen was door Winkelman uitvoerig getelegrafeerd over de Japans -Australische visserijbesprekingen.

slotnoot:
Op 1 juli liet Luns hier onder no Winkelman 98 op volgen: 'Hedenmorgen heb ik in gezelschap van Winkelman een onderhoud gehad met de Gouverneur-Generaal dat drie kwartier duurde. De volgende punten zijn vermeldenswaard:
1. Met grote nadruk gaf Veldmaarschalk Slim mij de verzekering, dat de Australische Labour-oppositie met betrekking tot de Nederlandse soevereiniteit over Nieuw-Guinea eenzelfde opvatting heeft als de huidige Regering. Hij achtte het uitgesloten, dat, indien bij de verkiezingen het volgend jaar Labour aan de macht zou komen, deze opvatting zou veranderen. Op dit gebied was het een volkomen bipartisan politiek.
2. Door hem werd de wenselijkheid onderstreept om de samenwerking tussen Nederland en Australië in Nieuw-Guinea op administratief en bestuurlijk vlak te houden. Te veel contact op regeringsniveau zou slechts onnodige aandacht trekken en bij derde mogendheden achterdocht wekken. Hij verklaarde overigens een groot voorstander van samenwerking te zijn.
3. De grote in Australië tegenover Japan bestaande achterdocht, welke achterdocht overigens door de GG zelf wordt gedeeld, maakt het volgens hem uitermate ongewenst om in Nieuw-Guinea Japanners toe te laten. Mocht Nederland ooit zelfs beperkte vestiging van Japanners in ons deel van Nieuw-Guinea toestaan, dan zou zulks de samenwerking tussen Nederland en Australië uitermate moeilijk maken. Daar mij ook gedurende het onderhoud met Casey op 30 Juni was gebleken, dat men hier te lande niet geheel gerust is over de houding van Nederland terzake, heb ik de GG met nadruk verzekerd, dat ook van de zijde van Nederland de grootste omzichtigheid zal worden betracht ten aanzien van toelating van Japanners.' T.a.p.
        Op 2 juli seinde Luns voorts onder no 99: 'Gisteren liet Casey mij een telegram zien van de Australische zaakgelastigde te Djakarta, waarin Kevin verslag uitbracht van zijn onderhoud met Sudarsono op 30 juni. Kevin had bevreemding uitgesproken over het gebruik van de uitdrukking "onvriendelijke daad" bij de jongste Indonesische stap te Canberra en om uitleg hiervan gevraagd, waarop geantwoord werd, dat een en ander niet zo scherp bedoeld was en dat de uitdrukking slechts gebezigd was "om de Hollanders onder druk te zetten". Voorts was nog door Sudarsono opgemerkt, dat Indonesië geen bezwaar maakt tegen "afspraken" omtrent locale samenwerking, doch zich moest blijven verzetten tegen sluiting van een "verdrag" waarbij Indonesië niet geconsulteerd zou worden.' T.a.p.
Zie ook 3457: Van Bylandt 338
3654: Canberra C.5/4941/515 geheim
PDF afbeelding (189 KB)