Nederlands-Indonesische betrekkingen 1950-1963

 
English | Nederlands

Gegevens van record 5588

Nummer 5588
Datum 14-9-1950
Soort codetelegram(men)
Kenmerk Van Maarseveen 280
Opschrift/Bijlage(n)
Verzender(s) Maarseveen, J.H. van (info)
Ontvanger(s) Gieben, A.H.C. (info)
Plaats van opmaak Den Haag
Plaats van bestemming Djakarta
Bewaarplaats Nationaal Archief
Bestand archief Minkol., codetel. 1950
Dossiernummer 14
Trefwoorden financiële/economische betrekkingen Nederland-Indonesië; zie ook Financieel-Economische Overeenkomst(en); geldwezen; handels(politieke ) betrekkingen; schuldenkwesties
geldwezen
handels(politieke) betrekkingen Nederland-Indonesië
Hoge Commissariaat/Dipl. Vertegenwoordiging te Den Haag; zie ook diplomatieke en consulaire betrekkingen Ned.-Ind. vanaf februari '56
Mehta, M.S., ambassadeur van India te Den Haag
NG-commissie/conferentie '50
NG-kwestie, algemeen (= conflict over de status van NG tussen Nederland en Indonesië)
scheepvaartaangelegenheden
Unieconferentie/ministersconferentie november '50
Annotatie slotnoot:
Op 15 sept. seinde Gieben onder no 511 aan Van Maarseveen de volgende 'ondershands' verkregen lijst van financiële en economische onderwerpen door, die nagenoeg alle onderwerpen bevatten 'welke ook onzerzijds voor de agenda zullen worden voorgesteld':
'1.  Zuiver financiële zaken:
   A. afwikkeling van Indonesische deelname in International Monetary Fund uit periode vóór souvereiniteitsoverdracht;
   B. regeling van nog hangende kwesties voortvloeiende uit Indonesische participatie in Nederlands aandeel van ECA;
   C. passagekosten KNIL;
   D. regeling van zogenaamde pensioenfondsen;
   E. taxatie van overgenomen KM-voorraden;
   F. verlofsalarissen van KNIL;
   G. terugtreden van Nederland uit overleg met USA inzake besteding van counterparts funds.
2. Gemengde financieel-economische onderwerpen.
   A. constateren van toepassing der regelingen van European Payments Union op betalingsverkeer tussen Indonesië en OEEC-landen (Organisation for European Economic Cooperation);
   B. zo nodig wijzigingen van betalingsovereenkomst tussen Indonesië en Nederland en vaststelling van zg. begrenzingsakkoord;
   C. Britse monetaire akkoord;
   D. Definitieve regeling van nog niet afgewikkelde arrieres;
   E. vaststellen van definitie voor onderscheiden van actieve en passieve investaties;
   F. definitieve regeling over transfer van current income;
   G. regeling voor overdracht van obligaties van lening Nederlands-Indië '37.
3. Zuivere economische onderwerpen.
   A. Uitvoering van Indonesisch-Nederlands handelsakkoord in laatste kwartaal 1950;
   B. handelsakkoord voor periode januari '51 tot september '51;
   C. voortzetting van Indonesisch-Nederlands handelspolitieke samenwerking;
   D. invloed van Benelux op Indonesisch-Nederlandse betrekkingen.
4. Scheepvaartaangelegenheden.
   A. voorzetting van Generale Scheepvaartovereenkomst.' NA, archief Minkol., codetel. 1950, 9.
      In een voor Rookmaker bestemd memorandum eveneens van 15 september 1950, schreef Kwantes o.m.:
'3. N.h.v. is tot dusverre de Nederlandse lijn geweest om de Indonesische pogingen om het voortbestaan der Unie te koppelen aan de oplossing van het Nieuw-Guineaprobleem, zoveel mogelijk af te weren. Daartoe leek een nadrukkelijke scheiding van deze conferenties een geschikt middel. Nog dezer dagen werd er door een radiowoordvoerder van MUOR veel nadruk op dit punt gelegd.
4. Toen premier Hatta op 23 augustus tegenover Gieben de nadruk legde op de wenselijkheid om de Nieuw-Guineazaak buiten de Uniesfeer te houden, werd dit hier - ook al betrof het slechts een persoonlijk oordeel van Hatta - als een gunstig verschijnsel opgevat.
5. Dat de Nieuw-Guineaconferentie enig succes zal opleveren mag nauwelijks worden gehoopt. Wanneer zij mislukt zal dit stellig een ongunstig effect hebben op de Unieconferentie. Mogelijk zal een uitstel het gevolg zijn en zal men gedwongen zijn bepaalde urgente problemen langs andere weg te behandelen. Het behoeft echter nog niet de defintieve ondergang van de Unie te betekenen. In ieder geval heeft Nederland de gelegenheid om aan te tonen, dat het deze ondergang niet wenst. Dit alles wordt veel moeilijker wanneer men het Nieuw-Guineaprobleem als onderdeel van de Ministersconferentie gaat bespreken, althans de beide conferenties laat samenvallen. Dan beheerst de sfeer van de Nieuw-Guineaconferentie onvermijdelijk ook die van de Ministersconferentie.' T.a.p.
Zie ook 1100: Gieben 449
PDF afbeelding (434 KB)