Registers van de Hollandse grafelijkheid 1299-1345

 
English | Nederlands
B FR_G_X002r_005_1 FR_G_X002v_005_2 C FR_K_X001v_005_1 FR_K_X002r_005_2 FR_K_X002v_005_3

A: Primaire registratie, niet voorhanden.
B: AGH 324 (groot register Friesland), f. 2r-2v, nr. 5 (wrs. 1324 mei 13-sept., naar A).
Opschrift:

Confirmatie vanden Staten van Oostvrieslant in Westergo opt voirscreven seggen etc.

C: AGH 325 (klein register Friesland), f. 1v-2v, nr. 5 (wrs. 1336 mrt. 14-ca. 1340 mrt., naar B).
Opschrift:

Noch van tselve seggen.

In de ondermarge een in de tekst aanvankelijk overgeslagen passage, met een wijzend handje en een verwijzingsteken in de vorm van een kruis.

Editie/regest: Van Mieris, ChHZ II, p. 191.

De bovenstaande datering is gebaseerd op de veronderstelling dat een winterstijl is toegepast. Zie de Inleiding.

Voor de geïnsereerde oorkonde zie de editie onder nr. FR 4 van dit register.

De onderstaande tekst is gebaseerd op afschrift B.

Wi abt van Lidlem, commenduer van Snake, prioir van Florcampa ende proest van Hemelemb, prelaten van Oestvriesland in Westergo, ende wi griecmanne van Fronekerec, van Wildinghe, van Waghenbrugghe ende wi poirters van Harlinghe, van Snake ende van derYlsed ende dat meene land van Oestvriesland in Westergo maken cond ende kenlic allen den ghenen die desen brief sullen sien of horen lesen dat wi oirkonden an desen brieve dat wi willen houden stade ende vast also ghedane soene alse ghesoent es bi den edelen here den gravee van Hollandf, als van den twiste ende onminne die ghewesen hevet tuschen den poirtersg van Campen an die ene zide ende ons ende onse mienelandh van Oestvriesland in Westergo an die ander zide, in aller manieren als hijt gheseghet ende bezeghelt es bi den voernoemden grave, ende hier na van pointe te pointe ghescreven staet.

(Volgt de tekst van de uitspraak van graaf Willem III d.d. 1317 oktober 9, oorkonde nr. FR 4 in hetzelfde register).

In orkonde alle deser dinc dat wi die vaste ende stade willen houden, so hebben wi prelaten, griecsmanne, poirters ende dat meene land van Oestvriesland in Westergo voergheseghet desen brief bezeghelt met onsen zeghelen; ende omme die meere vestnisse ende stadicheden so hebben wi ghebeden den poirters van Staveren dat si desen brief bezeghelen sullen mit ons. Ende wi scepene endei van der stat van Staveren, omme die bede der prelaten ende der griexmanne der poirten ende des ghemeens lands van Oestvriesland, hebben desen brief bezeghelt met hem met onser stat zeghele, in kennessen ende in orkontscap alle diere saken die hier voerscreven staen.

Ghegheven int jaer ons Heren Mo CCCo ende achtiene des donresdaghes na Dertiendenj daghe.

a
Floircamp C.
b
Hemlem C.
c
Fronek’e BC.
d
Droylse C.
e
..grave C.
f
Holl. C.
g
verbeterd uit poirten B; poirten C.
h
miene land C.
i
ontbr. C; hier lijkt een woord als raet te ontbreken BC.
j
Dortienden C.
Oorkonder: De abt van Lidlum, de commandeur van Sneek, de prior van Bloemkamp en de proost van Hemelum, prelaten in Westergo in Friesland, de grietmannen van Franekeradeel, Wonseradeel en Wijmbritseradeel en de poorters van Harlingen, Sneek en IJlst, alsmede het gemene land van Westergo
Destinataris: graaf Willem III, de poorters van Kampen