Registers van de Hollandse grafelijkheid 1299-1345

 
English | Nederlands
A KE_K_X015r_087_1 B KE_G_X015v_087_1

A: AGH 256 (klein register Kennemerland), f. 15r, nr. 84 (primaire registratie).

In de marge naast de attestatie van Pieter van Rolland een kruisje.

B: AGH 255 (groot register Kennemerland), f. 15v, nr. 87 (na 1331 juli 24-wrs. vóór 1336 mrt. 4, naar A).
Opschrift:

Roerende die bede van sommigen van den Kenemarena daer off en ondersouk.

Editie/regest: Muller, Reg. Hann., p. 303, ad '1325 september (?)'.

De datering is afgeleid van de in 1325 uitgevaardigde oorkonden die in het register rondom de onderhavige tekst staan. Het schrift in het primaire register AGH 256 sluit zo te zien onmiddellijk aan bij dat van het voorafgaande nr. KE 86 d.d. 1 september, zodat aannemelijk is dat de onderhavige optekening eveneens van begin september dateert. Het is gezien de aard van de registratie waarschijnlijk dat de aan de notitie ten grondslag liggende hoorzittingen korte tijd voor de optekeing in A zullen hebben plaatsgevonden.

In onderstaande tekst zijn d.m.v. witregels de in A en B aangebrachte spaties tussen de verschillende verklaringen weergegeven. In A en B is d.m.v. lijnen in de marge aangegeven dat de dienstaantekening geldt voor alle vier de verklaringen, en voor beide attestaties van Jan van Rolland.

Dit kennet Jan van Roeland alse van der bede van dien van Alebrechtsb berghe, Tetrode, Zant voirdec, Scoetend ende Heemsteden, alze dat zi somen wile bede ghegheven hebben ende zomwile verdreghen zien.

Voirt van den gherechte van Scoetene, zoe kend hi dat him die bailiu van Oeloud sire moeder erve int erfhuys te Scoetenf jeghens Claysg van Roeland, sinen stiefvader, selve recht dede ende te rechte sat, ende van danen brochte hiet in den hof; ende dat die van Scoetenh ghien rechi en hebben dan si van haren landzate van scoude ende van scade die si op malcandren te zegghen hadden op haren lande te rechten up ene boete van II s. Mar wilde yemend recht hebben van den landherej, dat moeste die bailiu doen bi sinen bode; ende die buren wijsden dat zi van slandsheren weghen niet vorder sculdich en waren vonnesse tontfaen dan te II s. toe.

Voirt soe zeyd Pieter van Roeland dat hi niet en weet dat dese lude voirs. enighe bede hebbenk ghegheven; mar van haren lande dat zi buyten coepen in andren jeghenheden, daer en weet hi niet of weder zi ghegheven hebben jof en hebben. Voirt zeyd hi van dien van Scoetenl dat zi niet voirder en rechten dan van scade ende van scoude, ende dat bi ere boete van II s.

Voirt seyd Willaemm Hughen sone van Zaenden dat hi niet en weet weder zi bede ghegheven hebben jof en hebben. Voirt zeyd hi dat die van Scoetenn ghien recht en hebben dano van scade endep van scoude op ere boete van II s. op hare landzaten.

Voirt seyde Jan Ponsekiaens sone dat hi van der bede niet en wiste dan dat die van Scoetenq bi oesten der Groter beke gheven heerfstbede ende bottingher gheld; ende die selve lude dienden doe men thus te Kijcs over dijc maecte med ander den Kenemaren. Ende omme dat die huys lude wonende twisken die Beke ende Haerlem ghenen dienst daer en deden, zoe omboedse die grave Florens voir him toit Alebrechtst berghe omme te weten bi wat reden dat zi vri woude wesen, daer si ghene antwoirde op en wiste dan Enghebrechtu Persijnv van Scoetenw ende oude Symon van Zaenden zegheden of die grave niet alsoe lief en hadde dat die lude haer land bouweden alse dat zijt selve bouweden; ende wilde hi, zi souden die lude laten varen ende bouwen haer land zelve. Men lach doe voir Montvoirdex, ende die grave wouder immer of ghedient wesen ende gaf him den koir weder zi diennen wilden metten huysluden jof med welgheboren luden; daer koren zi den dienst metten welgheboren luden, ende Enghebrecht ende Symon wonnen enen man op der buren cost ende zenteny te dienen voir thuys te Montvoirdez. Ende doe ter wilen plaghen Enghebrecht ende Symon te rechten van scouden ende van scaden op haer landzate op ere boete van IIII d. ende niet hogher, al ist nu ghecomen op II s. Ende dese Jan woende med Enghebrecht wel XVII jaren.

[Dienstaantekening:]

Coram communi consilio.

a
Kenem’en B.
b
Aelbrechts B.
c
Zandvoirde B.
d
Scoten B.
e
Scoten B.
f
Scoten B.
g
Clase B.
h
Scoten B.
i
recht B.
j
land here A; lanthere B.
k
dat dese ... hebben op rasuur A.
l
Scoten B.
m
Will. AB.
n
Scoten B.
o
dat B.
p
jof B.
q
Scoten B.
r
botoinghe met correctie van de tweede o B.
s
Kiic A.
t
Aelbrechts B.
u
Enghebr. A.
v
P’siin AB.
w
Scoten B.
x
Mondvoirde B.
y
zētē A; zetten B.
z
Mondvoirde B.