Registers van de Hollandse grafelijkheid 1299-1345

 
English | Nederlands
A KE_K_X017r_103_1 B KE_G_X017r_103_1

A: AGH 256 (klein register Kennemerland), f. 17r, nr. 99a (primaire registratie).
B: AGH 255 (groot register Kennemerland), f. 17r, nr. 103 (na 1331 juli 24-wrs. vóór 1336 mrt. 4, naar A).
Opschrift:

Jan Boudijns z.

In de marge een kruis.

Deze ongedateerde notitie is, gezien de chronologische volgorde in dit deel van het register, waarschijnlijk te plaatsen tussen de aldaar voorafgaande en volgende oorkonden. Aangezien het schrift van de onderhavige notitie in het primaire register A zonder merkbare cesuur aansluit bij dat van de voorafgaande oorkonde nr. KE 102 d.d. 19 oktober 1325, is het waarschijnlijk dat de aantekening tegelijk daarmee is ingeschreven, en dat de rechtshandeling omstreeks diezelfde datum heeft plaatsgevonden.

Jan Berwoutsa f. hevet minen here up ghedraghen ten vrien eyghen III morghen lands legghende tuschen Haerlem ende Tetrode an den wech tuschen heren Jacob scoelmeesters lande ende veren Oeden Berthelmeusb lande, ende dese drie morghen hevet hi van minen here ontfaen te rechten lene. Ende mijn here hevet gheseghet als hem yet verscient, daer toe te verziene.

[Dienstaantekening:]

Per Iohannem Keyser receptorem.

a
B’wouts A; B’wouds B.
b
B’thelmeus A; B’telmeus B.
Oorkonder: graaf Willem III
Destinataris: Jan Berwoudsz.