Registers van de Hollandse grafelijkheid 1299-1345

Bisschop Jan III van Utrecht en graaf Willem III verklaren dat zij Steven van Zuilen, die zich tot hen heeft gewend in diens geschil met heer Jan van Brandenburg, diens huis te Zuilen met het bijbehorende goed zullen teruggeven vóór 8 augustus eerstkomend, ongeacht of zij dan al uitspraak hebben gedaan.

Vgl. het volgende nr. UT 67.

Wi Johan bi daer^a ghenaden Gods biscop tUtrecht^b ende Willem^c grave van Henegouwen^d, van Holland^e, van Zeeland ende here van Vrieseland^f maken cont allen luden^g dat wi Steven van Zulen zijn huis^h te Zulen met alle sinen goede datterⁱ toe hoert weder leveren sellen acht daghe voir onser Vrouwen dach naest comende^j, weder wi onse^k segghen segghen och niet^l en segghen, soe lie wi dies^m dat ons Steven vervolghet hevet van dien stucken die sijn tuschken here Janne van Brandenborchⁿ ende heme, sonder alrehande archeit^o.

In orkonde des brieves med onsen zeghel bezeghelt. Ghegheven^p int jaer ons Heren M CCC ende vijf ende twintich des sonnendaghes voer sente Servaes dach.