Registers van de Hollandse grafelijkheid 1299-1345

 
English | Nederlands
A UT_K_X023r_097_1 UT_K_X023v_097_2 B UT_G_X018v_097_1 UT_G_X019r_097_2

A: AGH 402 (klein register Utrecht), f. 23r-23v, nr. 95 (primaire registratie).
Opschrift:

Twee capelryen tot Utrechta.

B: AGH 401 (groot register Utrecht), f. 18v-19r, nr. 96 (95) (wrs. 1336 mrt. 14-ca.1340 mrt., naar A).
Opschrift:

Twe capelryen tSinte Katerinenb tUtrechtc.

Editie/regest: Van Mieris, ChHZ II, p. 437, ad 1327 aug. 9. – Muller, Reg. Hann., p. 153, ad 1326 aug. 9. – Berkelbach van der Sprenkel, Regesten, p. 307, nr. 784, ad 1327 aug. 9.

In het register Woerden staat een oorkonde van 9 augustus 1326, die verder woordelijk gelijk is aan de onderstaande; zie nr. WO 76. Dit zal toch wel een en dezelfde oorkonde betreffen, met in een van beide teksten een foutief jaartal. Gezien nr. WO 74, waarin graaf Willem op 22 juli 1327 de twee kapelanijen verplaatst van de Dom naar het Catharinaconvent, lijkt voor de onderstaande oorkonde de datering van 9 augustus 1327 de juiste te zijn; ook chronologisch passen deze teksten beter in de registers met een datering in 1327.

In onderstaande tekst zijn de varianten uit nr. WO 76 geannoteerd met het sigle C.

Wi Jacob bi der ghenade Gods bisscop van Zuden, commendur, ende dat ghemeyne convent van Sinte Katerinend tUtrecht maken cond ende kenlic allen den ghenen die desen brief zien sullen of hoeren lesene. Want een hoghe edel prinche, onse lieve here hair Willaemf graveg van Heynnegouwenh etc., ghedoteert hevet vani sinen eyghenen goede twe cappelrien, elkej van vijf ende twintich ponden suarter Tornoysek tsaersl, voer eens erbarenm vaders ende eens hoghes herenn ziele, heren Willaemso bider ghenade Gods wileneerp bisscop toitq Utrechtr, dair God die ziele of hebben moet, ende gheset hevet te verdienen in onsen godshuze van Sinte Katerinens tUtrecht, van welken cappelrien die ene nu hevet broeder Heynrict van Oerscot, scaffenair van onsen huze voirs., ende die ander Sanderu van Hoekelem, onse capellaen; ende van desen voirscreven cappelrien zoe sal onse lieve here die gravev van Heynnegouwenw etc.x ende sine nacomelinghe graven van Hollandy die collacie ende die ghifte behouden ewelike, ende des zoez verlie wi ons dat hize ende sine nacomelinghe graven van Hollanda' na deser voirseyder cappelane doet ende alzo voird van den enen ten anderen ewelike gheven sullen, mair niemand anders dan onsen broederen van Sinte Jan oerde des Heylighenb' Landsc' van Overmered', die priestere' sijn, ende die sullen die cappelerien voirscreven verdienen ende die renten jaerlijx op borenf', als ons heren brieve van Hollandg' voirs. houden dieh' dair opi' ghegheven zijn.

Ende om dat wi kennen dat alle dese stucken aldus sijn ende ewelike j' bliven sullen, zoe hebbe wi dair op ghegheven desen openen brive bezeghelt met onsen zeghelen. Ghegheven tUtrechtk' op sente Laurens avonde intl' jaer ons Heren M° CCC° zevenm' ende twintich.

a
Utr. A.
b
Kat'inen B.
c
tUtr. B.
d
K onduidelijk, het begin van het woord verbeterd uit Jan A. Kat'inen, met enige correcie B; Kat'nen C.
e
etc. i.p.v. ende kenlic ... lesen B; etc. i.p.v. allen den ghenen ... lesen C.
f
Will. AC.
g
..grave C.
h
Heynn. AC; Heyn. B.
i
in C.
j
ontbr. C.
k
Torn. C.
l
aldus A; tsjaers, de s tussengeschreven B; tsyaers C.
m
oirbaren C.
n
ontbr. AB.
o
Will's B; Will. C.
p
ontbr. AB.
q
van C.
r
tUtrecht, toit ontbr. B.
s
Kat'inen B; Kat'nen C.
t
Heynr. B; Henr. C.
u
Zander C.
v
..grave C.
w
Heynn. AC; Heyn. B.
x
ende van Holland (Holl.) C.
y
Holl. ABC.
z
ontbr. B.
a'
Holl. AB.
b'
Heyleghen C.
c'
d bovengeschreven A; gecorrigeerd (door andere hand?) B. Land C.
d'
Over mere C.
e'
p'ester, de s door andere hand tussengeschreven B; p'ster C.
f'
door andere hand verbeterd uit borghen A; boeren BC.
g'
Holl. ABC.
h'
ontbr. AB.
i'
of C.
j'
hier dus C.
k'
tUtr. C.
l'
in A.
m'
ses C.
Oorkonder: Jacob, bisschop van Zuden, commandeur, en het Catharinaconvent te Utrecht
Destinataris: graaf Willem III