Registers van de Hollandse grafelijkheid 1299-1345

 
English | Nederlands
B WI_G_X054v_348_1

A: Primaire registratie, niet voorhanden.
B: AGH 218 (groot register Willem IV), f. 54v, nr. 332 (1341 apr.-1342 jan.), naar A.
Opschrift:

Joncfrou Alijt van Hairlem.

Een streep door het begin van de tekst.

Editie/regest: Muller, Reg. Hann., p. 247, op 1337 september 5, de datum van de eerste schenking, met als datum van onderstaande oorkonde 1338 maart 16.

De in onderstaande tekst genoemde oorkonde met een eerdere schenking betreft vermoedelijk nr. WI 1 d.d. 1337 september 5. Anders dan hieronder genoemd betreft dat evenwel een oorkonde door graaf Willem IV, en was het de rentmeester van Bewesten Schelde die verantwoordelijk was voor de uitkering. Of betreft dit nr. WI 1 de bevestiging door graaf Willem IV?

De bovenstaande datering is gebaseerd op de veronderstelling dat de – in de grafelijke kanselarij gangbare – paasstijl is toegepast. Zie de Inleiding. Uitvaardiging is maart 1339 wordt bevestigd door het feit dat de graaf blijkens zijn itinerarium toen inderdaad in Haarlem was; in maart 1338 verbleef hij in het zuiden. Probleem vormt evenwel de vermelding van de maandag in de dagtekening: in 1339 viel 16 maart op een dinsdag, in 1338 evenwel op maandag. Dus ofwel die weekdag is onjuist, ofwel de datum moet luiden 15 maart, ofwel het jaartal is niet correct (en daarin is bovendien gecorrigeerd; zie voetnoot o). Al met al lijkt het toch het meest waarschijnlijk dat de oorkonde is uitgevaardigd in maart 1339. In die maand was de graaf op de 15e nog in Den Haag, dus zal mogelijk 'dinsdag 16 maart' moeten worden gelezen.

Willaem grave van Heynnegouwena etc. Want onse lieve here ende vader, dair God die ziele of hebben moet, ghegheven hadde joncvrou Aliden van Hairlemb, onser nichten, twiec hoet rogghesd ende twie hoet tarwen, mate van Sciedamme, die wi haer gheconfirmeert haddene en hair bewijst op onsen rentemeester van Beoestersceltf in Zelant toit haren live, ende wi haer meer gratieg doen willen, so maken wi cond allen luden dat wi gheven ende ghegheven hebben voir ons ende voir ons nacomelinghen onser nichten voirs. toit haren live twie hoet tarwen ende twie hoet rogghes van derh maten van Hairlem, die wi haer bewisen an onsen rentemeester van Kenemerlandi ende van Vrieseland die nu es of ter tijt wesen sal; ende willen dat hise uytrekej hare of hare ghewaerden boede te Hairlem op elken termijn van Bamissek, ende also vele setl in juwerm rekeninghe alle jare, ende van also vele sullen wi ju quiten, bi haren brieve bezeghelt met haren zeghele.

Gheghevenn te Hairlem des manendaghes op den sestiendendach van maerte int jaer van XXXVIIIoo.

[Dienstaantekening:]

Per dominos dep Lecka et Willelmumq de Outshoirner.

s S(igillavit) F.t de H.

a
Heynn. B.
b
Hairlē B; deze naam hierna steeds zo afgekort.
c
op rasuur B.
d
op rasuur B.
e
op rasuur B.
f
Beoest'scelt B.
g
meergratie B.
h
verbeterd uit dien B.
i
Kenem'land B.
j
uyreke B.
k
1 oktober.
l
verbeterd uit gheset B.
m
op rasuur B.
n
op rasuur B.
o
verbeterd uit XXXVIIo B.
p
di B.
q
Will. B.
r
Outsh. B.
s
het volgende in de rechtermarge B.
t
verbeterd uit de B.
Oorkonder: graaf Willem IV
Destinataris: jonkvrouw Aleid van Haarlem