Registers van de Hollandse grafelijkheid 1299-1345

 
English | Nederlands
B WI_G_X081v_528_1

A: Primaire registratie, niet voorhanden.
B: AGH 218 (groot register Willem IV), f. 81v, nrs. 511-512 (na aug. 1345), naar A.
Opschrift:

Des graven recht van Hollant in Oistvrieslant. – a Vanden selven recht.

Beide delen van deze notitie hebben een eigen contemporain volgnummer.

Editie/regest: Van Mieris, ChHZ II, p. 683, ad 'In het jaar 1344'.

Deze notitie is ongedateerd. De bovenstaande termina zijn ontleend aan de data van uitvaardiging van de in het register voorafgaande respectievelijk volgende oorkonde, en hebben natuurlijk betrekking op de inschrijving van de tekst in het register. De tekst zelf kan ouder zijn: Antheun Janse, Grenzen aan de macht. De Friese oorlog van de graven van Holland omstreeks 1400 (Den Haag 1993), p. 53, wijst erop dat de genoemde abt Ludolf al in 1335 was overleden, en beschouwt 1328 als het meest waarschijnlijke jaar van ontstaan van deze verklaring. Deze veronderstelling wordt ondersteund door een mededeling in de Catalogus episcoporum Ultraiectinum, omstreeks 1342 te Utrecht geschreven, en daarna door vijf handen aangevuld. De eerste voortzetter, de nog in de 14e eeuw te dateren hand B, die veel informatie geeft over de regering van graaf Willem III en het pontificaat van bisschop Jan van Arkel (1342-1364), meldt dat bij de vredesonderhandelingen tussen de graaf en de Friezen te Haarlem in 1328 de laatsten een document ('per antiqua registra') tonen waarin de inkomst en de rechtspleging van de graaf in Friesland worden omschreven; onderstaande tekst zal hiermee samenhangen. Zie de digitale editie: www.utrechtsekronieken.nl, onder Catalogus episcoporum, f. 4v (afbeelding 14).

In de opsomming van de geestelijken die deze uitspraak doen moet een fout zijn ingeslopen: het klooster Floridus campus (Bloemkamp) staat niet in Werum (Wittewierum); daar staat het klooster Bloemhof. We hebben derhalve vermoedelijk te maken met de abt van de cisterciënzer abdij Bloemkamp bij Hartwerd onder Bolsward, de abt van het aan sint Vitus gewijde premonstratenzer klooster Bloemhof te Wittewierum en de proost van het aan sint Nicolaas gewijde premonstratenzer klooster Vinea Domini op 't Zand onder Pingjum.

In het opschrift wordt blijkbaar verwezen naar een mondelinge uitspraak door de prelaten; het is dan ook twijfelachtig of die ooit in de vorm van een formele oorkonde is uitgevaardigd.

Vgl. nr. CA 17.

Die abt Ludolf van Florecampe, b van Sinte Vijrsc kerke in Werum ende die proest Wybrand van Sinte Nyclais kerke in Sonden in Vinia Domini hebben ghezeghet dat die ..grave van Hollandd alsulc recht hevet in Oestvriesland als hier na ghescreven staet.

 

Die ..grave van Hollande hevet recht eens int jaer in Staverenf in der Zuder muder in Vriesland te comen, scepene ende scouten, aysighen ende vroenen mid him tote Vronen acker te comen, alle die zaken die binnen jare niet berecht en sijn die te berechten. Oec heeft hi recht scepen, scouten, aisighen ende vronen die te versetten also dic als hi wil; dit is sijn ouste recht in Vriesland. Oec heeft hi al dat land dat Hoflaneg hiet tot eenen rechten pachte jaerlix. Ende dit recht is IIIIC jaer out.

a
het volgende boven het tweede gedeelte B.
b
hier ontbreekt blijkbaar een prelaat, en wel de abt, van het klooster Bloemhof B.
c
aldus B; te lezen als Vijts.
d
Holl. B.
e
Holl. B.
f
Stav'en B.
g
aldus B; wel te lezen als Hoflant.
Oorkonder: Ludolf abt van Bloemkamp, (de abt van Bloemhof) in Wittewierum en Wibrand proost van Vinea Domini
Destinataris: graaf Willem IV