Registers van de Hollandse grafelijkheid 1299-1345

 
English | Nederlands
A ZH_K_X046Xr_202_1

A: AGH 290 (klein register Zuidholland), ingenaaid los blad tussen f. 46v en 47r, nr. 202 (wrs. 1327 maart-april).

Deze notitie ontbreekt in het groot register Zuidholland, AGH 289, misschien omdat zij niet in het primaire register A is ingeschreven, maar als los blad daarin werd gelegd. Hieruit zou men kunnen concluderen dat het blad pas na het ontstaan van dit deel van het grote register (tussen 1324 en 1334) zou zijn ingelegd, maar dat is niet het geval. Het blad is namelijk geschreven door een hand die in dit gedeelte van het klein register Zuidholland meer afschriften heeft vervaardigd. Zijn schrift vertoont een vrij duidelijke ontwikkeling, en aan de hand daarvan is het blad waarschijnlijk te dateren in het voorjaar van 1327. Vergelijk bijvoorbeeld de door deze kopiist opgetekende oorkonden op f. 53v-54v, waarop de evolutie van de letters v, w en g in de stukken rond maart-april (nrs. ZH 252-254) overeenkomst vertoont met die in de losse notitie; ervóór is de g anders (zie de staart en de lager geplaatste aanzet naar de volgende letter), erna zijn de v en w verschillend (een aanzet van boven i.p.v. van onder, en een verdwenen horizontale haal aan de basis van de w). In theorie kan de aanbieding van de lijst met wensen op een eerder tijdstip zijn geschied dan optekening ervan op dit vel, maar het meest voor de hand ligt toch dat de notitie gelijktijdig met of korte tijd na de actie van de ambachtsheren is vervaardigd.

Dit sien die pointe die die ambochts heren begheren in Zuythollanda.

In den eersten, alse van der maechsoene: zo wad mensche die den anderen doetsleghe, die sleghen op hem zelven; maer sine maghe souden hem gheven sijn rechte maechsoene, dats te verstane een broeder XX s., een achtersusterkint V s. ende voerder of nare alsoe alse sede ende ghewoente es ende hib ter warheyt berekenen mach.

Item so wat mensche diemen van den live aen sprect ende die die waerheyt begheert, die zal hi hebben zonder dinct tale; ende alse die waerheyt beseten es, so zal mense uuten ten naisten dincdaghe ende recht ende vonnesse doen na der waerheyd, uut gheset van dief rechte: dat te berechten alse te hair comen es.

Item dat die here niement te ghisele ghebieden en mach die recht ende vonnesse begheert of die waerheyt; hi en zalse hebben.

Item eenen dijcgrave te setten die van sinen properen goede ghegoed zal wesen binnen der scouwen, sonder enighe symenye dair in te drivene, tote IIIICC lb. Hollandsc toe.

Item so mach die baliu heemraders kiesen, wilhi, wel gheboren lude of huys lude, binnen der scouwen, die zullen ghegoed wesen tote III hondert pond Hollandsd toe, sonder enighe symenye dair in te drivene, ende dat bi rade van den ambochts heren.

Item so begheren si dat si hair slusen ende hoir holen ende horen indijc maken ende beteren ende bestadene moghen bi den rade van den heemradere ende buten den here; en ware of iemand onwillich ware, dair soude die here sijn ghelt voir legghen ende nement weder alse recht es. Ende voirt zo en zal men immer niet visken in die slusen in den Maesdamme.

Item so dat mijn here die grave niet nare bornen noch cornecoten en zal laten noch moerdike maken, dan also alse die brieve houden diere of ghemaect sien.

Item van den here van Zevenberghen des ghelike.

Item waer dat sake dat enich mensche van misdaden tland ruemde ende goed achter hem liete, ende sine vriende dat goed verberghen wilden dair die here seker ane ware, dair en soude die baliu niement in den goede setten toter tijd dat die mensche verwonnen ware.

a
Zuytholl. A.
b
boven de regel toegevoegd A.
c
Holl. A.
d
Holl. A.
e
van de eerste e is de tweede haal in de pen gebleven A.
Oorkonder: ambachtsheren van Zuidholland
Destinataris: (graaf Willem III)