International Missionary Council
Naam | International Missionary Council |
Naamsvarianten |
|
Periode | 1921-1961 |
Denominatie | interdenominationeel |
Org | Zending |
Korte geschiedenis | Conferenties in Europa en de Verenigde Staten en in zendingsgebieden met als doel de bespreking van praktische problemen en de bevordering van coördinatie were reeds vroeg in de negentiende eeuw georganiseerd. De zendeling William Carey nam het intiatief om zendelingen van verschillende zendingsgenootschappen en kerken in Bombay in 1819 bijeen te roepen (Hogg, Ecumenical, 17). In de loop der tijd groeiden deze bijeenkomsten uit tot nationale en zelfs internationale conferenties. De eerste Continentale Zendingsconferentie met afgevaardigden uit Duitsland, Frankrijk, Nederland, Denemarken, Zweden en Noorwegen vond in 1866 plaats (idem, 60-67). De behoefte aan meer eenheid onder christenen of tenminste onder Protestanten nam toe, met name onder jongeren. Het ontstaan van een internationale organisatie hing dus in de lucht. The eerste echt mondiale zendingsconferentie werd gehouden in Edinburgh van 14 tot 23 juni 1910 met meer dan 1.200 afgevaardigden uit 159 zendingsgenootschappen.De voorbereiding van de conferentie was het werk geweest van de Student Christian Movement of Great Britain and Ireland. Om moeilijkheden te voorkomen was uitdrukkelijk overeengekomen om geen discussies te voeren over politieke of leerstellige zaken. Na afloop van de conferentie werd er een Continuation Committee gevormd met Joseph Houldsworth Oldham als secretaris (1874-1969; biografische informatie in Hogg, Ecumenical, 109-110). Na lange voorbereidingen en vertraging als gevolg van de Eerste Wereldoorlog werd de International Missionary Council officieel in 1921 opgericht. De IMC vestigde zich in Londen in 1921 gevolgd door een afdeling in New York in 1924. Aanvankelijk verenigde de IMC 14 interdenominationele zendingsgenootschappen en 16 interdenominationele 'field bodies'. In 1939 asocieerde de IMC zich met de in oprichting zijnde Wereldraad van Kerken. Na de feitelijke stichting van deze Raad in 1948 nam het streven toe om de IMC in deze Raad te incorporeren. De fusie vond zijn beslag in 1961. De taken van de IMC werden overgenomen door de nog bestaande Commission on World Mission and Evangelism van de Wereldraad van Kerken. De IMC belegde internationale conferenties in Jerusalem (1928), Tambaram bij Madras (1938), Whitby (Ontario, 1947), Willingen (Duistland, 1952) en Ghana (1958). De in 1929 opgerichte Nederlandsche Zendingsraad sloot zich bij de IMC aan. De Gereformeerde kerken van Nederland deden dit pas in 1945. De IMC spande zich zeer in om na de Eerste Wereldoorlog de Duitse zendingsgenootschappen te helpen toen deze in grote moeilijkheden waren geraakt en Duitsland politiek geïsoleerd was. |
Organisatie | Volgens de statuten van de IMC zoals deze in Oegstgeest in 1948 werden geamendeerd, waren 30 nationale zendingsorganisaties lid. De IMC had twee organen: de algemene vergadering en het centrale comité (Committee of the Council), dat uit 45 vertegenwoordigers bestond. Nederland was vanaf 1929 met een zetel door de Nederlandse Zendingsraad vertegenwoordigd. Het centrale comité koos de functionarissen, een voorzitter, niet meer dan acht vicevoorzitters waarvan er twee vrouw moesten zijn, een penningmeester en twee of meer secretarissen. De functionarissen waren ex officio lid van het centrale comité (Hogg, Ecumenical, 378-382; met de volledige tekst van de statuten van 1948). Aangezien het cetrale comité te groot was om vaak bijeen te komen werd in 1932 een wat kleiner Ad Interim comité gevormd (Hogg, Ecumenical, 261). De eerste voorzitter van de IMC was John R. Mott (USA). Het meeste werk werd gedaan door de secretarissen van wie het meest op de voorgrond traden: J.H. Oldham (Verenigd Koninkrijk; hoofdredacteur van de International Review of Missions), A.L. Warnhuis (een Chinaëxpert van Nederlandse afkomst, hoofd van het kantoor in New York), Mej. B.D. Gibson, Mej. G.A. Gollock (mede-redacteur van de International Review of Missions), Miss Underhill en William Paton (Hogg, Ecumenical, 221-226). De IMC werkte met een uiterst klein budget (rond 1935 ongeveer 35.000 Amerikaanse dollar) (Hogg, Ecumenical, 262) |
Taken en activiteiten |
|
Continenten |
|
Selectie uit de literatuur |
|
||||||||||||||||||||||
Periodieken |
|
Meer over het archief |
|
||||||||||||||||
Websites |
|
||||||||||||||||
Informatiewaarde | Interressant archief |
Geschiedenis
Korte geschiedenis | Conferenties in Europa en de Verenigde Staten en in zendingsgebieden met als doel de bespreking van praktische problemen en de bevordering van coördinatie were reeds vroeg in de negentiende eeuw georganiseerd. De zendeling William Carey nam het intiatief om zendelingen van verschillende zendingsgenootschappen en kerken in Bombay in 1819 bijeen te roepen (Hogg, Ecumenical, 17). In de loop der tijd groeiden deze bijeenkomsten uit tot nationale en zelfs internationale conferenties. De eerste Continentale Zendingsconferentie met afgevaardigden uit Duitsland, Frankrijk, Nederland, Denemarken, Zweden en Noorwegen vond in 1866 plaats (idem, 60-67). De behoefte aan meer eenheid onder christenen of tenminste onder Protestanten nam toe, met name onder jongeren. Het ontstaan van een internationale organisatie hing dus in de lucht. The eerste echt mondiale zendingsconferentie werd gehouden in Edinburgh van 14 tot 23 juni 1910 met meer dan 1.200 afgevaardigden uit 159 zendingsgenootschappen.De voorbereiding van de conferentie was het werk geweest van de Student Christian Movement of Great Britain and Ireland. Om moeilijkheden te voorkomen was uitdrukkelijk overeengekomen om geen discussies te voeren over politieke of leerstellige zaken. Na afloop van de conferentie werd er een Continuation Committee gevormd met Joseph Houldsworth Oldham als secretaris (1874-1969; biografische informatie in Hogg, Ecumenical, 109-110). Na lange voorbereidingen en vertraging als gevolg van de Eerste Wereldoorlog werd de International Missionary Council officieel in 1921 opgericht. De IMC vestigde zich in Londen in 1921 gevolgd door een afdeling in New York in 1924. Aanvankelijk verenigde de IMC 14 interdenominationele zendingsgenootschappen en 16 interdenominationele 'field bodies'. In 1939 asocieerde de IMC zich met de in oprichting zijnde Wereldraad van Kerken. Na de feitelijke stichting van deze Raad in 1948 nam het streven toe om de IMC in deze Raad te incorporeren. De fusie vond zijn beslag in 1961. De taken van de IMC werden overgenomen door de nog bestaande Commission on World Mission and Evangelism van de Wereldraad van Kerken. De IMC belegde internationale conferenties in Jerusalem (1928), Tambaram bij Madras (1938), Whitby (Ontario, 1947), Willingen (Duistland, 1952) en Ghana (1958). De in 1929 opgerichte Nederlandsche Zendingsraad sloot zich bij de IMC aan. De Gereformeerde kerken van Nederland deden dit pas in 1945. De IMC spande zich zeer in om na de Eerste Wereldoorlog de Duitse zendingsgenootschappen te helpen toen deze in grote moeilijkheden waren geraakt en Duitsland politiek geïsoleerd was. |
Organisatie | Volgens de statuten van de IMC zoals deze in Oegstgeest in 1948 werden geamendeerd, waren 30 nationale zendingsorganisaties lid. De IMC had twee organen: de algemene vergadering en het centrale comité (Committee of the Council), dat uit 45 vertegenwoordigers bestond. Nederland was vanaf 1929 met een zetel door de Nederlandse Zendingsraad vertegenwoordigd. Het centrale comité koos de functionarissen, een voorzitter, niet meer dan acht vicevoorzitters waarvan er twee vrouw moesten zijn, een penningmeester en twee of meer secretarissen. De functionarissen waren ex officio lid van het centrale comité (Hogg, Ecumenical, 378-382; met de volledige tekst van de statuten van 1948). Aangezien het cetrale comité te groot was om vaak bijeen te komen werd in 1932 een wat kleiner Ad Interim comité gevormd (Hogg, Ecumenical, 261). De eerste voorzitter van de IMC was John R. Mott (USA). Het meeste werk werd gedaan door de secretarissen van wie het meest op de voorgrond traden: J.H. Oldham (Verenigd Koninkrijk; hoofdredacteur van de International Review of Missions), A.L. Warnhuis (een Chinaëxpert van Nederlandse afkomst, hoofd van het kantoor in New York), Mej. B.D. Gibson, Mej. G.A. Gollock (mede-redacteur van de International Review of Missions), Miss Underhill en William Paton (Hogg, Ecumenical, 221-226). De IMC werkte met een uiterst klein budget (rond 1935 ongeveer 35.000 Amerikaanse dollar) (Hogg, Ecumenical, 262) |
Taken en activiteiten |
|
Geografie
Continenten |
|
Niet-archivalische bronnen
Selectie uit de literatuur |
|
||||||||||||||||||||||
Periodieken |
|
Het archief
Meer over het archief |
|
||||||||||||||||
Websites |
|
||||||||||||||||
Informatiewaarde | Interressant archief |