Repertorium van Nederlandse zendings- en missie-archieven 1800-1960

 
English | Nederlands

Nederlandsch Zendeling Genootschap

Naam Nederlandsch Zendeling Genootschap
Naamsvarianten
  • Nederlandsch Zendeling Genootschap ter voortplanting en bevordering van het Christendom, bijzonder onder de heidenen
  • NZG
  • Nederlands Zendelinggenootschap
  • N.Z.G.
Periode 1797-1951
Denominatie Nederlandse Hervormde Kerk
Org Zending

Korte geschiedenis

Het Genootschap

 

Het Nederlandsch Zendelinggenootschap (afgekort als NZG) werd op 17 december 1797 opgericht onder invloed van de in 1795 opgerichte London Missionary Society (LMS). Initiatiefnemer tot de oprichting van een Nederlands zendelinggenootschap was Jan van der Kemp die in 1797 contact opnam met de directie van de LMS en zich in Engeland liet ordenen tot predikant van de Schotse Kerk. In de beginperiode werd er actief samengewerkt met de LMS. Zo werd zendeling Kemp via de LMS naar Zuid-Afrika uitgezonden en was ook de zendeling J. Kam, vanaf 1814 actief op Ambon, in eerste instantie in dienst van de LMS. Van zending is in de beginperiode eigenlijk nauwelijks sprake, aanvankelijk omdat de bijna onafgebroken oorlog met het Verenigd Koninkrijk de verbindingen met de koloniën nagenoeg onmogelijk maakte, na 1816 omdat de zendelingen vaak werden ingeschakeld in de reguliere zielzorg van de Indische Kerk die een tekort aan predikanten had. De zendelingen waren met name verantwoordelijk voor de geestelijke verzorging van de inlandse gemeenten, werkten voor het garnizoen en hielden toezicht op het volksonderwijs, dit alles onder supervisie van predikanten van de Indische Kerk. Later kwam de echte zending meer op de voorgrond te staan.

De eerste hulppredikers in de Midden-Molukken waren drie NZG-zendelingen die in 1873 de overstap naar de Indische Kerk maakten. 

Het NZG ontplooide in de loop der tijd tal van activiteiten op medisch-, onderwijs- en sociaal gebied. In 1934 werd de eerste vrouwelijke zendelinge Chr. Slotemaker de Bruine, uitgezonden.

Men ontplooide ook diverse min of meer commerciële activiteiten. Zo werden er drukkerijen o.a. in de Minahassa, Ambon en Nieuw-Guinea door het NZG gefinancieerd. In de jaren 1830 werd de eerste zendingdrukkerij van de archipel in de Minahassa in gebruik genomen. G.J. Hellendoorn, vanaf 1827 waarnemend predikant te Menado, verzocht het NZG daarom, waarop zendeling A. Mattern begon met het drukken van schoolboeken e.d. Begin twintigste eeuw begon de drukkerij, na decennia van verlies, onder leiding van C. van der Roest een aanzienlijke winst te maken. Nadat Roest was gerepatriëerd werd de drukkerij van de hand gedaan. Winst maken voor de zending was, hoewel niet onwelkom, begin twintigste eeuw een beladen thema. In verschillende plaatsen, Menado (Minahassa), Modjowarno (Java), Kendal Pajak (Java), bestond ook enige tijd een zendingsspaarbank. Zendeling F. de Munnik nam in 1899 in Pareredjo (Oost Java) een perceel van 500 hectare in erfpacht. Op voorstel van de conferentie van zendelingen nam het NZG het erfpachtrecht over. Pas in 1936 werd dit recht beëindigd. Daarnaast beheerden zendelingen van het NZG vaak plaatselijke winkels (toko).

(zie o.a. Van Randwijck, Handelen en denken, 576-601).

 

 

De crisis van 1858-1859

 

De meeste leden en donateurs van het NZG waren lidmaat van de Nederlandse Hervormde Kerk. De richtingenstrijd tussen orthodoxen en modernen sloeg in 1858-1859 over naar het NZG toen aanhangers van de moderne richting daar veel invloed in het bestuur hadden gekregen. In 1858-1859 werden drie nieuwe corporaties opgericht: de Nederlandsche Zendings Vereeniging, de Utrechtsche Zendingsvereeniging en de Nederlandsche Gereformeerde Zendings Vereeniging. Veel leden zegden op en de financiële positie van het NZG ging daardoor achteruit. Het NZG zag zich daarom genoodzaakt haar ambities lager te stellen en activiteiten in de Minahassa in 1876 en 1881 over te dragen aan de Indische Kerk.

 

 

Terreinen:

Indonesië 

Java

 

Semarang (Midden-Java) 1849-1898, in het laatste jaar overgenomen door Nederlandsche Gereformeerde Zendingsvereeniging (NGZV), de Salatigazending (Semarang) en de Doopsgezinde Zendingsvereeniging (DZV) (Kayu Apu en Pati)

 

Oost-Java 1851-1931. De eerste christenen op Oost-Java werden bekeerd zonder inbreng van het NZG. In 1843 vonden de eerste dopen plaats. Met de komst van het NZG werd het zendingswerk uitgebreid en 'begeleid naar volwassenheid'. Pionier was E.J. Jellesma die in 1851 een bijzondere toelating kreeg van de gouverneur-generaal om in dit deel van Java, dat tot dan toe voor alle zendings- en missiewerk gesloten was, te beginnen. Eind negentiende eeuw had het NZG vijf posten op het platteland, te weten Modjowarno, Kendal Pajak, Swaroe, Kediri en Madioen. Het werk concentreerde zich tot in de jaren 1920 op de dessa's. Na die tijd verschoof de aandacht naar de stad onder andere door school- en ziekenhuisstichting. In 1931 hield de Gereja Kristen Jawi Wetan (GKJW) de eerste synode, echt zelfstandig werd de kerk pas vanaf 1942. In 2006 telde de kerk 130.000 leden.

 

West-Java 1852-1960. Vanaf het midden van de negentiende eeuw ontstonden er als gevolg van lekenzending christelijke gemeenten in het sterk Islamitische Soendanese gebied. Vanaf 1852 werkte het NZG in het gebied. In 1861 werd de Gereja Kristen Pasundan gesticht. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden de relaties met het NZG afgesneden. De kerk had in 2006 33.000 leden.

 


 

Celebes

 

Minahassa 1831-1872/1882. Dit was een zeer succesvol zendinggebied waar al in 1851 een opleidingsschool voor onderwijzers werd geopend. In 1880 was 80 % van de bevolking (80.000 mensen) christelijk. Van 1872-1882 werd het gemeentewerk wegens financiële moeilijkheden aan de Indische Kerk overgedragen, waardoor de kerken vanaf 1876 ook deel uitmaakten van de Indische Kerk. De zendingscholen e.d. (o.a. kweekschool, ambachtsschool, meisjesschool) en een ziekenhuis bleven tot 1933, met een uitloop naar 1940 van het NZG uitgaan. Daarna werd ook die arbeid overgedragen aan de Indische Kerk, met aflopende steun van het NZG. In 1934 werd de Gereja Masehi Injili di Minahassa (Minahassische Protestantse Kerk, GMIM) zelfstandig en nam ze de rechten van de Indische Kerk over. In 2006 telde de kerk 730.000 leden.

 

Gorontalo 1891-1898. Na ontslag van zendeling A. Hulstra in 1898 werd het werk niet voortgezet.

 

Zuidwest-Celebes ca. 1850-1864. Het werk stopte door het overlijden van zendeling A. Goudswaard en zou pas in 1894 korte tijd worden voortgezet door de Utrechtsche Zendingsvereeniging (UZV).

 

Bolaäng Mongondou 1905-1937 Het werk werd gestart naar aanleiding van een verzoek van de radja [plaatselijke vorst] om openbare scholen. Via een omweg kwam men bij het NZG. Er werd een surat perjanjian (overeenkomst) gesloten tussen radja en het NZG om het onderwijs te verzorgen. In 1950 kwam de Gereja Masehi Injili di Bolaang Mongondow tot stand. De kerk had ongeveer 10.000 leden in 1937.

 

Midden-Celebes (Poso). 1892-1951. Eerste zendeling was A.C.Kruyt die daar samenwerkte met N. Adriani, een taalkundige van het Nederlands Bijbelgenootschap. In 1947 werd de inmiddels ontstane Gereja Kristen Sulawesi Tengah (GKST) autonoom. In 2006 telde de kerk 188.000 leden.

 

Bali

 

1935-1950 Vanuit de Oost-Java zending werden C.W. Nortier en B.M. Schuurman tijdelijk afgestaan voor het werk op Bali. Officieel werden zij uitgezonden door de Christelijke Kerk van Oost-Java, het NZG ondersteunde het werk. Th.B.W.G. Gramberg werd de vaste Bali-zendeling. Verder financieerde het NZG vanaf 1937 de uitzending van de taalkundige van het Nederlands Bijbelgenootschap J.L. Swellengrebel. Er onstonden voor de Tweede Wereldoorlog diverse gemeenten. In 1948 werd de eerste synode van de Gereja Kristen Protestan di Bali (GKPB) gehouden. De kerk heeft momenteel 12.000 leden.

 

Molukken

 

1814-1864. De missie werd opgestart door de 'Apostel der Molukken' Joseph Kam (1769-1833) die in 1814 op Ambon aan land ging en de christelijke gemeenten die al jaren lang geen predikant meer hadden gezien tot nieuw leven bracht. Kam maakte lange reizen door de Molukken en zond verscheidene zendelingen uit naar de Zuid-Wester Eilanden, maar alle inspanningen daar liepen op een mislukking uit. In 1864 werden de zending en de scholen overgedragen aan de Indische Kerk.

The mission was started by the ‘Apostle of the Moluccos’ Joseph Kam (1769-1833) who landed on Amboina in 1814 and revitalised the Christian congregations that had not seen any minister for years. Kam made long travels across the Moluccos and sent several missionaries to the South Western Islands, but their efforts failed completely.

 

 

Sumatra

 

Karo-Bataklanden 1890-ca. 1942 Op uitnodiging van de Deli-maatschappij, die het NZG ook sponsorde werd de zending gestart door zendeling H.C. Kruyt. Rond 1940 waren er ongeveer 5000 bekeerlingen. In 1941 werd de eerste synode van de Gereja Batak Karo Protestan (GBKP) gehouden. In de jaren 1965-1966 en 1980 maakte de kerk een enorme groei door. Zij heeft nu zo'n 280.000 leden.

 

Timor en omgeving

 

Timor 1821-1863. Het NZG was van 1821 tot 1863 actief op Timor, daarna werd het eiland overgenomen door de Indische Kerk. In die tijd breidde het werk zich uit naar Roti en Sawoe (1872-1901). In 1901 werden ongeveer 4000 christenen op Sawoe overgedragen aan de Indische Kerk. Tot 1909 bleven opleiding, filiaalgemeenten en scholen nog voor rekening NZG.

 

 

Organisatie

Bestuur en leden

 

De organisatie was een vereniging met leden en begunstigers. ‘Zij, die bereid zijn, bij hetgeen zij naar vermogen ter instandhouding van het Genootschap bijdragen, ook nog in hunnen kring ter bevordering van zijne belangen werkzaam zijn, worden tot Medewerkende (Bijdragende) Leden benoemd door het Hoofdbestuur, nadat zij eene daartoe gestelde verklaring hebben getekend.' Uit de medewerkende leden benoemde de jaarvergadering de bestuurders voor vier jaar. De bestuurders kozen uit hun midden het Hoofdbestuur (Directorium), dat voor een groot deel moest bestaan uit bestuurders, die in Rotterdam of in de naasten omtrek wonen. In de beginperiode werden zij aangeduid met binnendirecteuren. 

De leden die in Rotterdam, Den Haag, Gouda en tussenliggende plaatsen woonden, vormden de Uitvoerende Commissie die eens per maand vergaderde.

 

 

Directie

 

In 1913 stelden het NZG en de Utrechtsche Zendingsvereeniging een zendingsdirectie in. Andere corporaties sloten zich later aan. (zie latere Raad voor de Zending der NHK). Deze directie vormde feitelijk het secretariaat van de deelnemende corporaties.

In 1840 werd een directeur benoemd die aanvankelijk belast werd de opleiding maar op den duur steeds meer taken kreeg. De 'director' werd onder J.W. Gunning de spil waaromheen alles draaide.

De directeuren van het NZG waren:

H. Hiebink, 1840-1860

ds. H.C. Voorhoeve 1860-1865

J.C. Neurdenburg 1865-1894

G.J. Weyland 1894-1896

J.W. Gunning 1897-1923

ds.. J. Rauws 1908-1940

dr. J.M.J. de Schepper 1924

ds. B.J.C. Rijnders 1924-1945-

dr. K.J. Brouwer 1924-1951

ds. D. Crommelin 1927-1945-

 

 

De afdelingen

 

Het aantal plaatselijke en regionale afdelingen bedroeg ongeveer 100. Boven de afdelingen stonden in iedere Nederlandse provincie permanente commissies, die toezicht hielden op het werk. In 1914 werden de permanente commissies en provinciale commissies opgeheven, terwijl de financiële actie centraler werd geleid en bovendien steeds meer werd overgenomen door de toenemende classicale organisaties.

Diverse classicale zendingscommissies van de Nederlandse Hervormde Kerk waren gelieerd aan het NZG en er waren verschillende vrouwenhulpzendingsgenootschappen die voor de uitrusting van zendelingen zorgden. Veel van deze plaatselijke verenigingen organiseerden maandelijks een bidstond voor de zending. Bovendien bestonden er vooral in de 19e eeuw talloze cents- halve stuivers-, driecents, dubbeltjes-, kwartguldens- en guldensverenigingen. De leden ervan beloofden periodiek een bepaald bedrag aan het NZG af te dragen.

 

 

Overzicht van plaatselijke afdelingen (waarvan archiefmateriaal bewaard is in het Archief van de Raad voor de Zending der Nederlandse Hervormde Kerk):

 

Alkmaar, Alphen aan den Rijn, Amersfoort, Amsterdam, Apeldoorn, Appingedam, Arnhem, Assen, Barneveld, Beemster, Beveland (Noord en Zuid), Bolsward, Bozum, Bovenkarspel, Breda, Brielle, Brummen, Charlois, Coevorden, Dalfsen, Dedemsvaart, Delft, Den Helder, Deventer, Doesburg, Doetinchem, Dokkum, Dordrecht, Drachten, 's-Gravennhage, Haarlem, Harderwijk, Harlingen, 's-Hertogenbosch, Hoogezand, Hoorn, Joure, Kampen, Koevorden, Koudum, Leens, Leerdam, Leeuwarden, Leiden, Lochem, Loenen, Maas en Waal, Maassluis, Maastricht, Medemblik, Meppel, Middelburg, Mijdrecht, Monnickendam en Broek en Waterland, Nieuwendam, Nijmegen, Schoonhoven, Utrecht,  Vereniging tot bevordering der Zendingzaak, Winschoten, Bond van Hulpverenigingen van het NZG.

 


Overzicht van de overige 'hulpverenigingen' in de peiljaren 1870 en 1871.

 

 

Geput uit het verslag van de hulpverenigingen van het NZG, bestemd voor de Besturen van die vereenigingen en voor de leden van de Permanente Commissie van het Genootschap, 1872 [Zie archief NZG]. In dit verslag zijn van diverse verenigingen ook statuten en persoonsinformatie opgenomen). De jaartallen tussen haakjes zijn die waarin de organisatie aanving of opdook.


Vrouwenhulpgenootschappen te Arnhem (1856), Twello (1869), Velp, Zutphen, Dordrecht, 's-Gravenhage (1850), Rotterdam (1822), Rotterdam (Doopsgez.), Schiedam (voor 1867), Schiedam (Doopsgez.), Amsterdam, Medemblik, Middelburg (1829), Zierikzee, Utrecht (1833), Beetgum, Jacobi-parochie, Leeuwarden (1850), Losser (ca. 1872), Menaldum, Harlingen, Franeker (1867), Dragten, Eernewoude, Buurse, Hengelo (voor 1868), Holten, Kampen (1868), Groningen (1834).  

 

Verenigingen tot uitrusting van zendelingen te Rotterdam (Met in verschillende plaatsen vertakkingen. Opgericht in 1842).  

 

Verenigingen tot bevordering der Zendingszaak te Rotterdam (1852), Gouda, Delft (1866), Vlaardingen (1857), Amsterdam (1865), Amstelveen. Vanaf 1871 georganiseerd in de Bond der hulpvereenigingen van het NZG.  

 

Hulpverenigingen van onderscheiden aard: De centsvereeniging te Doetichem (1862), De vereeniging ter bevordering der zendingszaak te Nijmegen (1863), Hulpvereniging te Vianen (ca. 1868), Het leesgezelschap 'Op Hem zullen de heidenen hopen' te Schiedam (1847), De centsvereeniging te Loenen a/d Vecht, Het Leesgezelschap te den Ham, De hulpvereeniging te Ginneken (ca. 1852-ca. 1872), De hulpvereeniging te Breda (ca. 1868), Gorssel 'Uw koninkrijk kome', Laren 'Centsvereeniging', Lienden 'Evangelische vereeniging', Neede, Dordrecht 'Vereeniging tot bevordering der zendingszaak', 's Gravendeel 'Vereeniging van in- en uitwendige zending, Hendrik-Ido-Ambacht, Maasland, Pijnacker, Amsterdam 'Stuivergenootschap', Amsterdam 'Hulpgenootschap der Herst. Evang. Luth. gemeente, Graft, Haarlem 'God wil dat alle menschen zalig worden', Middelburg 'Vereeniging tot kleine bijdragen', Zierikzee 'Centsvereeniging', Vreeswijk 'Christelijke Vereeniging', Dronrijp 'Genootschap tot bevordering der Christendoms', Hallum 'Centsvereeniging', Wijnaldum, Franeker 'De liefde van Christus dringt ons', Ried 'Christelijk genootschap, Tzum 'Vereeniging tot bevordering van 't koninkrijk Gods', Bolsward 'Hulpvereeniging van den werkenden stand', Heerenveen, Oldeboorn, Gorredijk 'Vereeniging het Godsrijk', Grouw 'Vereeniging tot uitbreiding van het Godsrijk', Harlingen 'Vereeniging ter bevordering van 't Christendom', Sneek 'Bijbel- en zendingvereeniging, Deventer, Zuidbroek 'Genootschap ter bevordering van 't Christendom', Breda, Geertruidenberg 'Leesgezelschap onder leiding van den Heer S.', Dwingelo 'Genootschap tot uitbreiding van 't Christendom', Meppel, Sleen 'Vereeniging van de belangen van 't Godsrijk', Ruinerwolde, Vaassen 'Vereeniging van kleine bijdragen', Charlois 'Vereeniging van in- en uitwendige zending.  

 

Jongelingen- en Jongedochters-Verenigingen: Jongelingsvereeniging te Groot Dochteren 'Maranatha' (1866), Jongelingsvereeniging 'De Liefde' te Lochem (1869), De Jongelieden- en Kindervereeniging te Warnsveld (ca. 1852), Jongeliedengenootschap te Zutphen (1863), Jongelingsvereeniging tot bevordering van het Godsrijk te Stiens (Friesland, 1858), Jongelingsvereeniging ter bevordering van het Godsrijk te Hallum (Friesland, ca. 1872), Almen, Laren, Schiedam 'Jongelingsvereeniging Paulus, St. Anna-parochie, Franeker.  

 

Kinderverenigingen: Kindergenootschap te Breda (opgericht door ds. Hoog), Kindergenootschap te Zutphen (1850, onder leiding van het Vrouwenhulpgenootschap te Zutphen en het eerste in zijn soort in Nederland. Het genootschap droeg haar inkomsten overigens niet af aan het NZG maar aan de Vereeniging tot uitrusting van zendelingen te Rotterdam en aan een vondelingenhuis in Hongkong), en het Arnhemsche kindergenootschap (1854)

 

Doelstelling

Vrede door het bloed des kruises (Kollosenzen 1:20).

Artikel 2 van de Algemeene Bepalingen luidde 'Het NZG, opgericht tot voorplanting en bevordering van het Christendom, bijzonder onder de Heidenen, heeft ten doel het ware en werkdadige Christendom, zooals dat in de boeken des O. en N.T. is vervat en uitgedrukt in de XII artikelen der Alg. Chr. Geloofsbelijdenis, zonder bijvoeging van menschelijke leerbegrippen, eenvoudig en oprecht in de harten der menschen te planten'.

Taken en activiteiten
  • (Wetenschappelijk) onderzoek
  • Apostolaat door gebed
  • Bijbelvertaling
  • Ontwikkelingswerk (Landbouw/Technische opleiding etc.)
  • Onderwijs (hieronder ook kweekscholen)
  • Geldwerving
  • Gezondheidszorg
  • Informatievoorziening en propaganda
  • Zendingsstudie en missiologie
  • Pastoraal werk
  • Evangelieverkondiging en catechese
  • Bestudering en beschrijving van taal en cultuur
  • Christelijke lectuurvoorziening/colportage
  • Opleiding van zendingswerkers en missionarissen
  • Opleiding van (inheemse) werkkrachten (Te denken valt aan zendelingen, missionarissen, assistenten enz.)
  • Uitzending van zendingswerkers en missionarissen
  • Werk van en voor vrouwen en meisjes
Continenten
  • Azië
Lokatie
  • Suriname
  • Nickerie
Selectie uit de literatuur
Titel
  • Kerkelijke strijd en zendingsorganisatie : de scheuring in het Nederlands Zendelinggenootschap rond het midden van de negentiende eeuw / A.J. van den Berg
Auteur
  • Anne Jacobus van den Berg (1954-)
Paginering
  • 95 p
Uitgever
  • Zoetermeer : Boekencentrum
Jaar van uitgave
  • cop. 1997

Titel
  • Bekering en beschaving : de agogische activiteiten van het Nederlandsch Zendelinggenootschap in Oost-Java (1840-1865) / August Theodoor Boone
Auteur
  • August Theodoor Boone (1965-)
Reeks
  • MISSION ; [nr. 18]
Paginering
  • XIV, 218 p
Uitgever
  • Zoetermeer : Boekencentrum
Jaar van uitgave
  • 1997

Titel
  • Het Nederlandsch Zendeling Genootschap in zijn eerste periode : een studie over opwekking in de Bataafse en Franse Tijd / J. Boneschansker
Auteur
  • Jan Boneschansker (1929-)
Paginering
  • 256 p
Uitgever
  • Leeuwarden : Dykstra
Jaar van uitgave
  • cop. 1987

Titel
  • Kom over en help ons! Twaalf opstellen over de Nederlandse zending in de negentiende eeuw
Auteur
  • I.H. Enklaar
Paginering
  • 173
Uitgever
  • Den Haag:
Jaar van uitgave
  • 1981

Titel
  • Geschiedenis van het Nederlandsche Zendelinggenootschap en zijne zendingsposten
Auteur
  • E.H. Kruijf (1834-1914)
Paginering
  • 695 p.
Uitgever
  • Groningen, Wolters
Jaar van uitgave
  • 1894


Bronnenpublicatie
Titel
  • De protestantse kerk in de Midden-Molukken, 1803-1900 : een bronnenpublicatie / Chr.G.F. de Jong
Auteur
  • Christiaan George Frederik de Jong (1949-)
Reeks
  • Publicatie van de Werkgroep voor de Geschiedenis van de Nederlandse Zending en Overzeese Kerken. Grote reeks ; 8
Paginering
  • XXVI, 707 p
Uitgever
  • Leiden : KITLV Uitgeverij
Jaar van uitgave
  • 2006

Titel
  • De protestantse kerk in de Midden-Molukken, 1803-1900 : een bronnenpublicatie / Chr.G.F. de Jong
Auteur
  • Christiaan George Frederik de Jong (1949-)
Reeks
  • Publicatie van de Werkgroep voor de Geschiedenis van de Nederlandse Zending en Overzeese Kerken ; 9
Paginering
  • 717 p., [5] p. krt
Uitgever
  • Leiden : KITLV Uitgeverij
Jaar van uitgave
  • 2006

Titel
  • Als hunner één : brieven van Piet en Jet Middelkoop, West-Timor, 1922-1942 / bew. en van een inl. voorz. door Chr.G.F. de Jong
Auteur
  • Pieter Middelkoop (1895-1973) ; Henriette Clasina Middelkoop-De Zwart (1896-1983) ; Christiaan George Frederik de Jong (1949-)
Reeks
  • Uitgaven van de Werkgroep voor de Geschiedenis van de Nederlandse Zending en Overzeese Kerken. Kleine reeks, ISSN 1383-8695 ; 12
Paginering
  • XII, 385 p., [4] p. pl
Uitgever
  • Zoetermeer : Boekencentrum
Jaar van uitgave
  • 2006

Titel
  • Tien jaar in de Minahassa, 1909-1919 / door Joh.H. Duyverman ; [bew. door: Chr.G.F. de Jong]
Auteur
  • Johannes Hendrik Duyverman (1880-1954) ; Christiaan George Frederik de Jong (1949-)
Reeks
  • Uitgaven van de Werkgroep voor de Geschiedenis van de Nederlandse Zending en Overzeese Kerken. Kleine reeks, ISSN 1383-8695 ; 8
Paginering
  • XXXII, 170 p, [5] bl. pl
Uitgever
  • Lichtenvoorde : Terra Incognita
Jaar van uitgave
  • 2005

Titel
  • Uit de dagboeken 3,4 en 5 van H.A.F. Wieënkotter, zendeling van NZG op Ambon en Leti (een der Zuidwester-Eilanden), 1826-1828 / bew. en ingel. door Chr.G.F. de Jong
Auteur
  • Christiaan George Frederik de Jong (1949-)
In
  • Documentatieblad voor de geschiedenis van de Nederlandse zending en overzeese kerken = Journal for the history of Dutch missions and overseas churches, ISSN 1380-3905vol. 9 (2002), afl. 1, pag. 50-80; vol. 10 (2003), afl. 1, pag. 52-77
Jaar van uitgave
  • 2002

Titel
  • Twee blijde boodschappers : brieven uit Bada van Jacob en Elisabeth Woensdregt, 1916-1928 / bijeengebr. en toegel. door Nol Kraan
Auteur
  • Jacob Woensdregt (1889-1928) ; Elisabeth Woensdregt (1887-1967) ; Nol Kraan
Paginering
  • 307 p
Uitgever
  • Zoetermeer : Boekencentrum
Jaar van uitgave
  • cop. 2000

Titel
  • Verslag van een reis naar de Zuidwester- en Zuidooster-eilanden (Zuid-Molukken) door Jospeh Kam (1825) / Chr.G.F. de Jong, M. van Selm
Auteur
  • Christiaan George Frederik de Jong (1949-); Maria van Selm (1971-)
In
  • Documentatieblad voor de geschiedenis van de Nederlandse zending en overzeese kerken = Journal for the history of Dutch missions and overseas churches, ISSN 1380-3905vol. 6 (1999), afl. 1, pag. 47-78
Jaar van uitgave
  • 1999

Titel
  • Dagboek en brieven van Mewes Jans Bakker (1764-1824) : een Friese zendeling aan de zuidpunt van Afrika / ingel. en uitg. door A.H. Huussen Jr en S.B.I. Veltkamp-Visser
Auteur
  • Mewes Jans Bakker (1764-1824) ; Arend Hendrik Huussen jr. (1941-) ; Sievertje Berendina Irene Veltkamp-Visser (1945-)
Reeks
  • SAI-reeks, ISSN 0926-5783 ; no. 1
Paginering
  • 336 p
Uitgever
  • Amsterdam : Suid-Afrikaanse Instituut
Jaar van uitgave
  • 1991

Titel
  • Uit het dagboek van Willem Luyke, zendeling van het Nederlandsch Zendeling-genootschap van 1826 tot 1886 / door Jonkvr. H.B. de La Bassecour Caan
Auteur
  • Herbertina Benedicta de LaBassecour Caan (1857-1925)
Reeks
  • Lichtstralen op den akker der wereld ; jrg. 23, afl. 3
Paginering
  • 36 p
Uitgever
  • Rotterdam : Bredée
Jaar van uitgave
  • 1917

Titel
  • Reis door den Indischen Archipel, in het belang der evangelische zending / door L.J. van Rhijn
Auteur
  • Leonard Johannes van Rhijn (1812-1887)
Paginering
  • XX, IV, 655, 28 p., [7] bl. pl., [5] uitsl. bl. pl
Uitgever
  • Rotterdam : M. Wijt & Zonen
Jaar van uitgave
  • 1851


Periodieken
Titel
  • Berigten en brieven voorgelezen op de maandelijksche bedestonden van het Nederlandsch Zendeling-GenootschapBerichten en brieven, voorgelezen op de maandelijksche bedestonden van het Nederlandsch Zendeling-Genootschap
Paginering
  • 1799 - 1827
Uitgever
  • Te Rotterdam : bij N. Cornel
Jaar van uitgave
  • 1799-1827

Titel
  • Maandberigten voorgelezen op de maandelijksche bedestonden van het Nederlandsch Zendeling-genootschap, betrekkelijk de Uitbreiding van het Christendom, bijzonder onder de heidenenMaandberichten van het Nederlandsche Zendelinggenootschap, betrekkelijk de uitbreiding van het Christendom, bijzonder onder de heidenenMaandberigt van het Nederlandsch Zendeling-GenootschapMaandberigten van het Nederlandsche Zendelinggenootschap, betrekkelijk de uitbreiding van het Christendom, bijzonder onder de heidenenMaandberigt van het Nederlandsche ZendelinggenootschapMaandbericht van het Nederlandsche Zendelinggenootschap
Paginering
  • 1828 - jrg. 119, no. 12 (dec. 1917)
Uitgever
  • Te Rotterdam : bij N. Cornel
Jaar van uitgave
  • 1828-1917

Titel
  • [Kleine stukjes ter bevordering van evangelische kennis en godzaligheid, ook bij mingeoefenden / uitg. door gecommiteerden bij het Nederlandsch Zendeling Genootschap, M. Jorissen ... et al.]Kleine stukjes
Auteur
  • Matthias Jorissen (1739-1823)
Paginering
  • 1 - ...
Uitgever
  • Rotterdam : Nicolaas Cornel
Jaar van uitgave
  • [1801-1826]

Titel
  • Stukjes van het Nederlandsche Zendeling-Genootschap
Uitgever
  • Rotterdam : Wijt
Jaar van uitgave
  • 1838-1872

Titel
  • Handelingen van de jaar-vergadering der directeuren van het Nederlandsch Zendelinggenootschap te Rotterdam, gehouden ...Handelingen der jaar-vergadering van het Nederlandsch Zendelinggenootschap te Rotterdam, gehouden ...
Paginering
  • 1849 - 1862
Uitgever
  • Rotterdam : Wijt
Jaar van uitgave
  • 1849-1862

Titel
  • Mededeelingen van wege het Nederlandsche Zendelinggenootschap :[bijdragen tot de kennis der zending en der taal-, land- en volkenkunde van Nederlandsch-Indië] / uitg. door bestuurders van dat genootschap
Paginering
  • 1 (1857) - 63 (1919)
Uitgever
  • Rotterdam : Wijt
Jaar van uitgave
  • 1857-1919

Titel
  • Maandblad der samenwerkende zendings-corporatiesMededeelingen vanwege het Comité tot Voorziening in de Godsdienstige Behoeften van de Gevestigde Inlandsche Protestantsche Christengemeenten op de Sangi- en Talauer EilandenMaandblad der vier samenwerkende zendings-corporaties
Paginering
  • Jrg. 1 (1918) - jrg. 3 (1920)
Uitgever
  • Oegstgeest : Nederlandsch Zendelinggenootschap [etc.]
Jaar van uitgave
  • 1918-1920

Titel
  • Nederlandsch zendingsblad / uitg. door de samenwerkende zendingscorporatiesVrouwen-zendingsbladMededeelingenblad van de samenwerkende zendingscorporaties te OegstgeestNederlands zendingsblad
Paginering
  • Jrg. 4, no. 1 (jan. 1921) - jrg. 35, no. 9 (sept. 1951)
Uitgever
  • Oegstgeest : Zendingsbureau
Jaar van uitgave
  • 1921-1951

Titel
  • Zendingsblad voor de jeugd
Auteur
  • T.M. Looman (red.)
Uitgever
  • Amsterdam:
Jaar van uitgave
  • [1850-1855]

Titel
  • Handelingen in de buitengewone vergadering der directeuren van het Nederlandsch Zendelinggenootschap te Rotterdam, gehouden ...
Paginering
  • 1799 - 1848
Uitgever
  • Rotterdam : Cornel
Jaar van uitgave
  • 1799-1848
Meer over het archief
Beschrijving archief

Het archief is zeer goed bewaard, beslaat de periode 1797-1951, en is toegankelijk gemaakt door een nieuwe inventaris die in april 2010 is voltooid en gepubliceerd. Het archief omvat onder meer de vrijwel complete notulen van het hoofdbestuur met daarin notulen van commissies, verder correspondentie, jaar- en andere verslagen, stukken over de vele afdelingen, financiën, 23 commissiearchieven, werving en opleiding van personeel (met dossiers van sollicitanten die zendeling wilden worden), contacten met organisaties in binnen- en buitenland, contacten met overheden, manuscripten (inv. nrs. 704-799). Aandacht verdient de grote rubriek taakuitvoering overzee (inv. nrs. 800-1526) met vooral materiaal over Ned. Indië, enige stukken over zending in India (periode 1821-1858) en twee inventarisnummers over activiteiten in Suriname en de Ned. Antillen. Tenslotte is er een rubriek statistiek.

Bewaarplaats Het Utrechts Archief, Utrecht
Periode archief 1879-1951
Openbaarheid openbaar
Opmerkingen openbaarheid

Geen

Omvang 1558 inv. nrs.
Toegang soort
  • Inventaris met inleiding
Opmerkingen toegang soort Toegangsnummer 1102-1. In 2010 werd de nieuwe inventaris in gebruik genomen en het archief weer opengesteld.
Toegang titel Raad voor de Zending, Rechtsvoorgangers
Subarchief van

Raad voor de Zending

Bijzondere relevantie
Toon

Verberg

Selectie

 

Nederlands Indië

 

NB: het archief bevat nauwelijks stukken over India en Suriname. Na ca. 1840 was het NZG in deze gebieden niet meer actief.

 

 

Correspondentie van het bestuur van het NZG met het ministerie van Koloniën naar aanleiding van een artikel over de zending in Nieuw Oost Indië en de Islam in de Straits-Settlements, 1888 (inv. nr. 674)

 

Aanwijzingen voor de behandeling van schot- en pijlwonden, door G. van Hussen, 1800. (inv. nr. 704)

 

Geschrift over Chinese zeden en gewoonten met Engels-Chinese vertaling, circa 1841 (inv. nr. 710)
N.B. Auteur onbekend.

 

Javaanse gezangen door J.E. Jellesma,1854 (inv. nr. 712)

 

Manuscript "De Papoea's van de Geelvinkbaai" van A. Goudswaard, 1854 - 1863 (inv. nr. 713)

 

Proeve van een vertaling in het Maleis van het Evangelie van Mattheus, door B.N.J. Roskott,1863 (inv. nr. 715)

 

"Satans Paradijstriomf", aangeboden aan het NZG door P. van Andel,1863 (inv. nr. 716)

 

Maleisische preken en roeping van Zacheus door W. Luyke, 1875 - 1879 (inv. nr. 721)

 

Het kerstfeest te Modjowarno door O.J.H. Graaf van Limburg Stirum, 1886 (inv. nr. 722)

 

Javaanse gezangbundel, auteur onbekend, circa 1886 (inv. nr. 723)

 

Maleise gezangen in het Javaans, 1888 (inv. nr. 724)

 

Javaans boekje van C. Poenen, 1888 -1889 (inv. nr. 725)
N.B. In het Javaanse geschreven

 

DB 6008

Javaanse geschriften van M. Asmowinangoen, houdende christendom en de nieuwe tijd op Java, Adat op Java, ontginning in de gemeente Aditoni bij Kediri, Christen-Adat, geneesmiddelen, toneel en vermaak op Java, verslagen van diverse gemeenten en het beeld dat Islamieten hadden van christen-Javanen, 1920 - 1927 (inv. nr. 731)
N.B. Indonesische taal.

 

Herdruk van liederen (kidoengs), z.j (inv. nr. 735)

 

Nieuwe Maleise gezangenbundel (gedrukt 1885 -1886) door J.W. Roskes, z.j. (inv. nr. 737)

 

 

VB 0     

Geschriften van zendeling N. Graafland, 1878 - 1894.                                     

 

Maleis leerboek voor de scholen door W. Redenbacher en N. Graafland, 1878 (inv. nr. 755)

 

Inilah Penghentaran, 1883 - 1884 (inv. nr. 756)

 

Negozidan Datrahnja, 1886 (inv. nr. 758)

 

Maleis leesboekje 'Din Han', 1887 (inv. nr. 759)

 

Maleise leesboekjes door N. Graafland en H. Rooker, 1890 - 1892 (inv. nr. 760)

 

Maleis rekenboekje, 1892 (inv. nr. 761)

 

Liedboekje 'Parindu', 1894 (inv. nr. 762)

 

Boekje "Bahuwa Inilah Penghentaran pada beladjar kenal dan berindahkan segala Suratpan jang Kudus" en gereviseerde versie, 1885 - 1889 (inv. nr. 757)

 

 

Geschriften van zendeling C. Poensen, 1881-1889.

 

Geschiedenis van het Oude Testament, 1881 (inv. nr. 763)

 

Javaans vragenboekje, 1889 (inv. nr. 764)

 

Javaans gezangboekje, z.j. (inv. nr. 765)

 

Correspondentie over een Javaans bijbelleesboek, 1879 (inv. nr. 936)

 

Schoolliederen, 1883 (inv. nr. 938)

 

Correspondentie, waaronder geschriften betreffende het Javaanse leven, 1860-1908 (inv. nr. 934)

 

 

Geschriften van zendeling N.Ph. Wilken, 1858 - 1893.

 

Bijbelvertaling in het Maleis van N.Ph. Wilken in de Minahassa, 1858 (inv. nr. 747)

 

Maleis Oude Testament en Nieuwe Testament door N.Ph. Wilken, 1875; 1886 (inv. nr. 748)

 

Maleise bijbelgeschiedenis door N.Ph. Wilken, 1893 (inv. nr. 749)

 

Maleis vragenboekje door N.Ph. Wilken, 1893 (inv. nr. 750)

 

 

Beknopt overzicht van J. Kindlinger betreffende verering, namen en gedaante van afgoden en pagoden in India, circa 1823. (inv. nr. 741)

 

In het Javaans geschreven stukken, vertalingen en spreekwoorden van W. Hoezoo, 1855 - 1894. (inv. nr. 746)

 

Afschriften van artikelen en delen van boeken met informatie over de geschiedenis, de taal, de gebruiken en een dansziekte van Madagaskar, 1876. (inv. nr. 754)

 

Stukken van J. ten Hove over Noesa-Laut en de Minahassa: onder meer stukken over een begrafenis en kruidnageloogst op Noesa-Laut en betekenis van de sterrenbeelden van de dierenriem voor de bevolking van de Minahassa, 1884 - 1909. (inv. nr. 766)

 

Stukken van P. ten Kate onder meer 'Nani Pekoerehoea' (liederen in het Napoes vertaald op bekende melodieën) en geschiedenis van Napoe, 1908 - 1923. (inv. nr. 788)

 

Artikelen betreffende de zending onder de Mohammedanen op Java, ca. 1915. (inv. nr. 794)

 

Opstel 'Het onderscheid tusschen den beschaafden en onbeschaafden mensch. Een gesprek tusschen eenen ouder en zijne beide zonen', van auteur BdJ., z.j. (inv. nr. 798)

 

Poso en de Minahassa in woord en beeld - achtergronden en beschrijvingen van platen, z.j.. (inv. nr. 799)
N.B. De platen ontbreken.

 

"Zendelingsreglement volgens welke het evangelie van Jezus Christus onder de heidenen moet Verkondigd Worden" en Duitse versie: "Missions Instruction nach welcher Das Evangelium Jesu Christi unter den Heiden zu verkündigen ist", z.j..(inv. nr. 635)

 

Stukken betreffende de Islam in Nederlands-Indië, 1861 - 1878.(inv. nr. 810)

 

 

Geschriften van zendeling M. Joustra

 

dagboeken, jaarrekeningen en jaarverslagen, stukken over land- en volkenkunde, 1890-1906 (inv. nrs. 1038-1041)

 

M. Joustra, overzicht omtrent de bevindingen op zijn reis door de Bataklanden, 1913 (inv. nr. 1041)

 

Stukken betreffende de moeilijkheden met de Pinkstergemeente te Sitiardjo en dr. Nortier, 1936 - 1938. (inv. nr. 820)

 

 

Overige stukken

 

W. Hoezoo, verzamelde Javaanse spreekwoorden en Javaanse en Maleische verhalen, 1856 - 1864 (inv. nr. 898)

 

Kraemer, H., zendeling te Jogjakarta, met enkele geschriften over de Islam, 1922 - 1924.(inv. nr. 911

 

Smeding, H., zendeling te Kediri, houdende: evangelisatie, onderwijs, godsdienstig en cultureel leven, zelfmoord en kluizenaars, 1858 - 1865. (inv. nr. 943)
N.B. Met tekening.

 

Hermann, K.F., zendeling in de Minahassa en zijn zoon A.F. Hermann, 1835 - 1883. (inv. nr. 1133)
N.B. Bevat onder andere een vertaling in het Maleis van het Evangelie van Mattheus.

 

Kwestie van de concurrentie van de rooms-katholieke missie, onderwijsverslagen, heidense namen en hun betekenis en stukken over de kweekschool voor inlandse onderwijzers en voorgangers te Tomohon, 1886 - 1895 (inv. nr. 1160)

 

1861 - 1902, J.N. Wiersma, zendeling in de Minahassa, vragenboekje over de geschiedenis van Jezus en de Apostelen, z.j. (inv. nr. 1203)

 

Stuk van N.Ph. Wilken aan het hoofdbestuur over zaken, zeden en gewoonten betreffende de Alfoeren en over de zending onder hen, 1856 (inv. nr. 1213)

 

N.Ph. Wilken over adat, zeden en gewoonten in de Minahassa, 1856 - 1863 (inv. nr. 1214)

 

N.Ph. Wilken, woordenlijst van de talen van de Minahassa, verhalen, grammatica en correspondentie van Wilken, 1858 - 1867  (inv. nr. 1218).

 

"Het Leven In", Maandblaadje voor meisjes meer in het bijzonder voor leerlingen en oud leerlingen der Meisjesschool te Tomohon, 1923 - 1927 (inv. nr. 1278)

 

Twee schriftjes met werk van de laagste en de hoogste klas van de meisjesschool, z.j. (inv. nr. 1279).

 

Niet-christelijke godsdienst in de Minahassa, z.j.(inv. nr. 1233).

 

Stukken betreffende adatrecht van inheemse christenen, catechetisch onderwijs, alsmede model doopboek en gemeentelijst te Posso, z.j. (inv. nr. 1310).

 

Alb. C. Kruyt, reisverslagen, beschrijving van een offer, verslag van het eerste halfjaar van de kweekschool te Pendolo en etnografische aantekeningen omtrent de Toboengkoe en de Tomori, 1892-1913(inv. nr. 1332).

 

Zaak betreffende een verschil in opvatting tussen P. Schuyt en A. Kruyt over de invulling van het zendingswerk, 1921 -1924 (inv. nr. 1346).

 

Stukken van diverse zendelingen betreffende het schoonmaken van graven en de herdenking van overledenen, 1915 - 1916. (inv. nr. 1317)

 

J. Woensdregt, leraar in Watoetaoe in Poso, manuscript van tekst en muziek van gezangboek en liturgie in het Bada's, vermoedelijk van Woensdregt, 1928 (inv. nr. 1352).

 

Makassaarse taal, verhalen, grammatica, tijdrekening en geografie, ca. 1880 (inv. nr. 1393)

 

Kruyt, H.C., schriftjes houdende Adat Timor, Savoeése taallijst en persoonlijke aantekeningen over ontmoetingen met leden van de inheemse gemeenschap , circa 1888 (inv. nr. 1406).

 

W. Luyke, zendeling, afschrift van dagboek te Ambon, 1827 - 1831 (inv. nr. 1446)

 

B.N.J. Roskott, zendeling-onderwijzer, manuscripten van een beschrijving van het eiland Ambon, alsmede 'Proeve eener vertaling der Heilige Schrift in laag Maleisisch', 1842 - 1856 (inv. nr. 1453)

 

S.J. de Vries, zendeling, correspondentie vanuit Ambon en Ceram, met onder meer een verslag over 'de gevaren van den Islam in Ned-Indië' , 1863 - 1894 (inv. nr. 1461)

 

Afschrift van een brief van J.A. Groot Enzerik met ideeën voor een Kartinischool voor jonge Javaanse meisjes uit de aanzienlijke stand, 1913. (inv. nr. 1479)

 

 

Audio-visueel materiaal

Films, dia's, foto's e.d. bevinden zich op het Landelijk Protestants Dienstencentrum van de PKN te Utrecht. Deze bestanden zullen op termijn worden geïnventariseerd. In het archief van de Raad voor de Zending (Het Utrechts Archief) bevinden zich diverse (verouderde) inventarisaties van het audiovisuele materiaal. Toegangsnummer 1102-2. Inventarisnummers 2060-2062

Bronnen met verslaglegging

Conferenties van zendelingen

NB: meestal bevatten de dossiers de notulen, de agenda, de bijlagen bij de agenda en de correspondentie met het hoofdbestuur in Rotterdam.

 

818.

Oost-Java, notulen van conferenties, 1928-1929

 

822-848.

Oost-Java, notulen van conferenties, 1897-1940

zie nadere toegang

 

1009.

Bali, notulen, 1947-1950

 

1017-1021.

Deli (Sumatra), notulen, 1900-1940

zie nadere toegang

 

1076-1082.

Minahassa, notulen, 1847-1937

zie nadere toegang

 

1311-1315.

Poso (Centraal-Celebes), notulen, 1910-1949 

 

1468.

Lokale zendingsraad te Makassar, notulen, 1936-1946

 

 

 

Conferenties van goeroes

 

849.

Oost-Java, 1933

 

1024.

Deli (Sumatra), 1929-1934

 

1421.

Ambon, verslag van een conferentie van hulppredikers, 1878

 

 

Dagboeken en journalen

NB: dagboeken die alleen gaan over de reis van Nederland naar Ned. Indië of terug zijn niet opgenomen.

 

1187.

Schwarz, J.G., zendeling in de Minahassa, 1828 - 1891. 

Korte levensgeschiedenis, dagverhalen 1832 - 1850, verslagen, statistieken en brieven, 1828 - 1891

 

1039.

Joustra, M.J. schooldirecteur en wetenschapper in de Bataklanden (Sumatra), 1890-1906 (inv. nr. 1039)

 

1429.

Dommers, A., zendeling op Ambon en Letti Moa, 1825-1842

 

1435.

Holtz, F.W. zendeling in Koepang en op Ambon, 1832-1844

 

1441.

Kam, zendeling-leraar in de Molukken uittreksels uit zijn dagboek, en andere stukken, 1811-1833

NB: zie ook format London Missionary Society.

 

1446.

Luyke, W. zendeling op Ambon, Ceram en de Zuidwester eilanden, 1827-1831

 

 

 

Rapporten en inspectieverslagen

 

1535.

Verslag van de inspectiereis ondernomen door L.J. van Rhijn, 1844-1849

 

1540.

Dagboek bijgehouden door  J.W. Gunning, director van het NZG, van zijn reis naar Ned. Indië, 1899-1901

 

1536-1537.

Andere stukken over deze inspectiereis, 1844-1849

 

819.

Over de zending in Oost-Java opgesteld door zendeling C.W. Nortier, 1932

 

1113-114.

Verslagen van schoolinspecties door W. Dunnebier, zendeling-leraar, van scholen in Pasi en Bolaäng-Mongondow, 1903-1927

 

1234-1237.

Inspectierapporten van de scholen in de Minahassa. Met bijlagen, 1910-1912

 

1452.

Schoolinspecties door B.N.J. Roskott van scholen op Ambon, 1840-1849

 

 

Jaar- en andere periodieke verslagen

 

329-332.

Jaarverslagen van het NZG (ook wel Verslag van den staat en de werkzaamheden van het NZG), 1851 - 1854, 1862, 1903-1904 en 1916-1924.

zeer onvolledig                               

 

1072-1073.

Jaarverslagen van de zending te Deli, Sumatra, 1928 - 1940 en 1952.

 

1034.

Jaarverslagen van de leprozerie Laoe si Momo (Sumatra) door H.G. van Eelen zendeling-leraar, 1920-1925

 

1037.

Jaarverslagen door  F.J. Jens zendeling-leraar van het hulpziekenhuis in Sibolangit (Sumatra), 1912-1922

 

999-1001.

Jaarverslagen van de zending te Oost-Java, 1928 - 1940 en 1947 - 1951.

 

870.

Jaarverslagen en andere stukkenn van zendingsarts G. Royer over Oost-Java, 1916-1925

 

860.

Jaarverslagen van het zendings-ziekenhuis van Modjowarno en enkele hulp-zendings-ziekenhuizen, 1916 - 1925
N.B. 1917, 1921 en 1923 ontbreken

 

882.

Jaarverslagen en andere stukken van J. Bijkerk, zendeling-onderwijzer op de Hollandsch-Indische School te Modjowarno, 1923-1927

 

886.

Jaarverslagen en andere stukken over de scholen in Pare Redjo (Oost-Java)  opgesteld door zendeling-leraar P. Cornet, 1909-1928

 

888.

Jaarverslagen en andere stukken van D. Crommelin zendeling-leraar en hoofd van de kweekschool in Modjowarno, 1906-1924

 

905.

Jaarverslagen door M.A. ten Kate, zendeling-onderwijzer in Modjowarno, over scholen in het ressort Modjowarno, 1920-1955

 

906-907.

Jaarverslagen door J. Kats zendeling-onderwijzer van de kweekschool voor inlandse onderwijzers in Modjowarno, 1901-1922

 

923.

Jaarverslagen door J. Kruyt sr. zendeling-leraar in Semarang en Modjowarno, 1893-1918

 

946.

Jaarverslagen en andere stukken door S.S. Vries, zendeling-leraar in Swaroe, 1898-1927

 

1015-1016.

Jaarverslagen van de zending op Bali, 1933 - 1950 .

 

1076 en 1080.

Verslagen en berichten uit de Minahassa , 1847 - 1886 en 1929-1937

 

1078-1079.

Verslagen met bijbehorende correspondentie uit Bolaäng Mongondow, 1920 - 1924, 1928-1936

 

1308.

Jaarverslagen van de zending te Bolaäng Mongondow, Celebes, 1927 - 1940 en 1949.
N.B. Met jaarverslag 1932 over het hulpziekenhuis te Sonder in de Minahassa

 

1113-1114

Dunnebier, W., zendeling-leraar te Pasi, Bolaäng Mongondow; onder meer verslagen van schoolinspecties, 1903 - 1927.

 

1138-1139.

Jaarverslagen van de kweekschool in Koeranga (Minahassa) door J.H. Hiebink-Rooker zendeling-leraar, 1904-1928.

 

1140.

Jaarverslagen van het ziekenhuis in Sonder door M.W. Hijkoop zendeling-diakoon, 1919-1927.

 

1182.

Jaarverslagen van de zendelingen-diaconessen in Sonder, 1909-1935

 

1187.

Schwarz, J.G., zendeling in de Minahassa, 1828 - 1891. 

Korte levensgeschiedenis, dagverhalen 1832 - 1850, verslagen, statistieken en brieven, 1828 - 1891

 

1206.

Jaarverslagen en een overzicht opgesteld door zendeling N.Ph. Wilken van 25 jaar werk in de Minahassa, 1840 -1868

 

1265.

Jaarverslagen van scholen in de Minahassa, 1895 - 1908.

N.B. Met verslag van vijfentwintigjarig jubileum. Incompleet.

 

1283.

Jaarverslagen van het hulpziekenhuis te Sonder, verslag inzake het medisch pionierswerk in de Minahassa, alsmede jaarverslag der Zendeling-diaconessen te Sonder en correspondentie, 1910 - 1946.
N.B. Met foto's en ansichtkaarten.

 

1309.

Jaarverslag van de zending te Menado, Minahassa, 1930.

 

1330-1331.

Verslagen door Alb. C. Kruyt zendeling-leraar in Poso en Gorontalo, 1890-1927

 

1385-1388.

Jaarverslagen van de zending te Posso, Midden-Celebes, 1928 - 1940.

 

1333.

Verslagen over Poso, 1896-1905.

 

1390.

Verslagen en andere stukken door A. Goudswaard zendeling-leraar in Bonthain (Zuid-Celebes), 1847-1864.

 

 

 

Statistiek

 

1385.

Statistische overzichten van de zending te Midden-Celebes (Posso), 1925.

 

1420.

Statistieken, rekeningen en andere stukken van zendingswerkers uit Timor, 1873 - 1911.

 

1547.

Statistische gegevens Bolaäng Mongondou, Deli, Poso en Oost-Java, 1923 - 1926.

 

1542.

Enkele statistieken betreffende scholing en andere werkzaamheden in Timor en Roti, 1847 - 1849.

 

1546-1547 en 1549.

Statistische gegevens over Oost-Java, Celebes, Deli, Poso, Bolaäng Mongondou en Minahassa, 1916 - 1933.

 

1118.

Statistieken en beschrijvingen van gemeenten in Airmadidi (Minahassa) door G.A.W. Geissler, zendeling, 1903-1908

 

1543.

Statistische gegevens over scholen in Bolaäng Mongondou, 1906 - 1915.

 

1208.

Statistieken van zendeling N.Ph. Wilken over de Minahassa, 1841 - 1875.

 

1222.

Statistieken en verslagen van de gemeenten in de Minahassa , 1867.

 

1548.

Statistische overzichten met namen en standplaatsen van leerkrachten in de Molukken en in andere regio's, alsmede een verslag van de protestantse kerk van Nederlands-Indië in het ressort der Molukken over 1928, opgesteld door de predikant-voorzitter T.J. van Oostrom Soede, 1928 - 1932.

 

1544.

Statistische overzichten van scholen en gemeenten in verschillende ressorten, 1912 - 1915.

 

997-998.

Statistische overzichten van de zending in Oost-Java, 1924 - 1925.

 

814.

Statistische overzichten van de zending in West-Java, 1925.

 

1031.

Statistieken van gemeenten en scholen op Sumatra, 1905-1911.

 

 

Nadere Toegangen

 

 

Notulen van de conferenties van zendelingen in de Minahassa, 1847-1859.

 

 

Vindplaats:

Het Utrechts Archief

Archief Raad voor de Zending, rechtsvoorgangers, toegangsnummer 1102-1

inv. nr. 1076

Verslagen en berichten 1847-1886

Notulen van de conferentie van zendelingen in de Minahassa.

 

 

Beschrijving van de bron

De Zendelingsvereniging

In de Minahassa bestaat sinds 1845 een vereniging van zendelingen die, zoals verwoord in de notulen van 1855, formeel geen rechtspersoonlijkheid heeft maar wel als zodanig handelt. De organisatie wordt meestal Zendelingsvereniging genoemd. Aanleiding tot de oprichting is een conflict tussen zendeling Wilken en een ambtenaar van het gouvernement. De zendelingen verenigen zich dan om sterker te staan tegenover het hen niet altijd welgezinde Binnenlands Bestuur. De vergaderingen worden tot 1855 twee keer per jaar gehouden en alle zendelingen nemen er aan deel. In 1855 wordt besloten voortaan maar één keer per jaar te vergaderen. Uit de notulen blijkt niet dat de vrouwen van zendelingen en Indonesisch hulppersoneel de vergaderingen bijwonen. Er is een bestuur bestaande uit een voorzitter, een vicevoorzitter en een secretaris. Het hoofdbestuur van het NZG in Nederland benoemt de voorzitter en vice-voorzitter (notulen 9-10 november 1853).

In 1855 komt het tot een conflict tussen het hoofdbestuur in Rotterdam en de vereniging over diverse zaken. Het hoofdbestuur trekt in 1855 het bestaansrecht van de vereniging in twijfel en meent dat deze geen intermediair kan zijn tussen de zendelingen en het hoofdbestuur. Het hoofdbestuur volhardt in zijn standpunt omdat het vreest dat de zendelingen zich te autonoom gaan opstellen. Het bepaalt in 1858 bovendien dat de aanstelling van hulpzendelingen de voorafgaande goedkeuring van het bestuur behoeft (notulen conferentie 25-26 mei 1859; brief van 31 augustus 1858). De vereniging stelt desondanks een nieuwe hulpzendeling aan.

 

Werkwijze en karakter van de notulen

Na voorlezing van de notulen van de vorige vergaderingen werden de binnengekomen brieven van het hoofdbestuur besproken en daarna de andere zaken. Deze brieven werden vaak van tevoren rondgezonden aan de leden zodat deze zich een mening konden vormen over de door het bestuur aangekaarte zaken. Er zijn aanwijzingen dat niet alles wat besproken werd ook werd genotuleerd. In de notulen van 28-29 november 1848 wordt vermeld dat maar een deel van de behandelde zaken is verwerkt in de notulen die naar het bestuur van het NZG zijn opgezonden. De secretaris verwijst voor meer bijzonderheden naar zijn journaal, maar dit document bevindt zich niet in het archief van het Nederlands Zendeling Genootschap. Bestonden er wellicht twee series notulen, een voor het hoofdbestuur in Nederland en een voor intern gebruik? Niet bekend is waar het archief van de vereniging zich bevindt, àls het er nog is.

 

Inhoud van de notulen

De meeste tijd wordt besteed aan de behandeling van de ingekomen brieven van het hoofdbestuur. Wanneer deze, als gevolg van de crisis van 1858/59, er niet zijn, heeft de conferentie van 4-5 oktober 1859 weinig om handen. De notulen handelen over onderwerpen van bestuurlijke, financiële en inhoudelijke aard. Het onderwijs vraagt vanaf het begin veel aandacht. Het culturele aspect komt geregeld aan bod, maar minder frequent dan in de notulen van de zendelingenconferentie op Oost-Java. Het dossier bevat naast de notulen ook ingekomen brieven van het hoofdbestuur en van zendelingen. Later verschijnen er ook nota’s over problemen. De oudste notulen beslaan doorgaan vier tot zes bladzijden, maar die van april 1856 tellen al 24 pagina’s. In de jaren zeventig wordt melding gemaakt van een commissie voor spoedeisende zaken, mogelijk een dagelijks bestuur in wording.

 

Een nieuwe vereniging?

In het dossier bevindt zich een rond 1872-1873 opgesteld reglement voor een nieuwe vereniging die tot doel moest hebben de verkondiging van het evangelie buiten de Minahassa (‘stelt zich ten doel, het Evangelie der genade Gods in Christus bekend te maken aan Heidenen en Mohammedanen buiten de Minahassa’ (art. 2). De vereniging wil personen uit gaan zenden, bij voorkeur zij die opgeleid zijn aan een kweekschool van het Genootschap. De president van de Zendelingsvereniging is tevens president van het bestuur van de nieuwe vereniging die leden, afdelingen en onderafdelingen kent. Het stuk is niet gedateerd of ondertekend, dus misschien is de vereniging niet opgericht.

 

 

1847, 22-23 maart

Aanwezig: allen

De notulen zijn ondertekend door L.J. van Rhijn, die toen een inspectiereis maakte door de archipel. Heeft hij soms de zendelingen bijeengeroepen?

 

godsdienstonderwijs

De zendelingen hebben bij de Gouverneur-Generaal geprotesteerd tegen een besluit van de resident van Menado van februari 1844 waarbij het godsdienstonderwijs op de scholen wordt verboden.

 

bijbelvertaling

De resident nam ook een besluit ten aanzien van het gebruik van de Soerabajase bijbelvertaling. De andere residenten zijn ook tegen dit besluit; men wil blijven bij de oude sinds 1827 gebruikte Hoog-Maleise vertaling. De vertaling van het Soerabajase Genootschap wordt in de Minahassa slecht begrepen.

 

overheid (BB)

De zendelingen hebben ook bezwaren tegen de door de resident voorgeschreven schoolboeken die ‘deels onverstaanbaar, deels in het dweepachtig godsdienstige vallende, zeker voor kinderen onpassend’ zijn. De resident handelt hier in tegenspraak met zichzelf. Scherpe kritiek op de resident die onkundig is. De inspectie van de 67 scholen stelt niets voor. De resident verplichtte kinderen van 6 tot 14 jaar ook om naar school te gaan maar bekommert zich niet om de naleving van deze maatregel. De hoofden halen kinderen uit de school zonder te overleggen met de zendelingen die inspecteurs zijn. Wenselijk is een geregeld schoolexamen in aanwezigheid van de hoofden waarna zendelingen met de hoofden overleggen welke kinderen van school af kunnen. Sommige scholen laten meisjes niet toe. De zendelingen vragen om meer schriften en goede prenten, liefst bijbelse.

 

zondagsrust

Er is een rekest gezonden aan de resident tegen herendiensten op zondag waardoor de christenen de dag des Heren niet kunnen houden. De resident nam daarop geen effectieve maatregel. De vrijstelling moet ook gelden voor hen die nog geen christen zijn maar onderwijs willen genieten of naar de kerk willen gaan. Door de week zijn de mensen door het zware werk te moe om naar de zendeling te luisteren.

 

huwelijk

De overheid eist voor een wettig huwelijk zegelrechten en dat kan de inlander niet opbrengen met als gevolg dat het concubinaat wordt bevorderd. Echtscheiding moet worden tegengegaan door toepassing van de kerkelijke tucht.

 

taal

bijbelvertaling

Het Maleis dient volgens de zendelingen de voertaal te worden, maar het zal nog 20-30 jaar duren voordat de inheemse bevolking, die andere talen spreekt, het Maleis beheerst. De zendelingen moeten het Alfoers leren beheersen. Br. Hermann beheerst de plaatselijke taal al goed en heeft ontdekt dat deze geschikt is om christelijke ideeën over te brengen. Br. Hermann wil de Bijbel in het Alfoers vertalen, want de vele zogenaamde talen zijn eigenlijk dialecten van één taal. Hij werkt aan een vertaling van de ‘harmonie der Evangelien’. De andere broeders willen niet zover gaan.

 

gezangboeken

De zendelingen vinden het jammer dat de aangevraagde 4000 gezangboeken nog niet aangekomen zijn. De toegezonden kleine gezangboeken zijn voor de meeste mensen ongeschikt.

 

kweekschool

Evenals op Ambon is een kweekschool te duur; men heeft liever meer zendelingen en dat een zendelingen  zelf kwekelingen opleidt. De proef om samen te werken met Roskott die een school op Ambon heeft is misluk. ‘Ambonees verdraagt zich niet met den Alfoer’.

 

ambtsgewaad

Men acht het gewenst dat iedere zendeling een toga draagt.

 

 

1847, 20-21 april

Voorzitter: inspector Van Rhijn.

Aanwezig: de resident van Menado (bij de eerste drie punten)

NB: deze notulen maken de indruk van een uittreksel te zijn.

 

zondagsrust

De voorzitter stelt aan de orde dat de hoofden de bevolking dwingen op zondag te werken en mensen straffen die zich daar niet aan houden. De resident belooft de opzieners aan te schrijven over de zondagsrust.

 

huwelijk

De resident verklaart de inlander niet vrij te kunnen stellen van zegelrechten. Van Rhijn gaat hogerop.

 

kerkelijke tucht

Deze zaak met de resident wordt in der minne geschikt.

 

gezangboeken

Br. Hermann wordt aangewezen als redacteur voor een nieuwe voor de Minahassa bestemd gezangboek met een selectie van psalmen e.d. Hieraan moeten formulieren worden toegevoegd.

 

bijbelvertaling

De inspector praat met br. Roskott over de Hoog-Maleise woorden.

 

lager onderwijs

De zending moet het volledige gezag hebben over de scholen van het Genootschap. Twee maal per jaar moet examen afgenomen worden.

 

ambtsgewaad

Deze zal in de Minahassa gemaakt worden.

 

inheems personeel

Goedgevonden om ‘nationaalhelpers’ [bedoeld wordt inheems assisterend personeel] aan te stellen. Zij worden plechtig ingewijd in aanwezigheid van alle broeders.

 

 

1847, 24-25 augustus

aanwezig: Schwarz (waarnemend voorzitter) Herrmann (secretaris), Wilken en Linnemann

afwezig: Riedel

 

 

huwelijk

Voorstel om geen toestemming te geven voor een huwelijk met een persoon ‘één of één andere, dan waarmede zij reeds vleeschelijk verbonden waren’ [niet duidelijk wat hier bedoeld wordt]. In voorkomende gevallen mogen broeders daarvan afwijken als er zich in hun ogen bijzondere omstandigheden voordoen.

 

lager onderwijs

Verzoeken van zendelingen aan de directie in Nederland om boeken toe te zenden worden vaak geweigerd. Te schrijven aan de directie om terstond de aangevraagde boeken te zenden. De zendelingen kunnen heel goed beoordelen waaraan ter plaatse behoefte bestaat. Er volgt bestelling van schoolboeken, papier en schrijfgerei.

 

lager onderwijs

Het aantal scholen neemt toe en de onderwijzers hebben meer salaris nodig omdat zij geen tijd meer overhouden om door middel van landbouw er wat bij te verdienen. Aan de directie van het NZG wordt f 5.000 per jaar gevraagd.

 

 

1848, 28 maart

Aanwezig: dezelfde broeders als de vorige conferentie

 

 

kweekschool

De zendelingen willen in Sonder een kweekschool oprichten.

 

lager onderwijs

De vereniging is blij met de toegezonden boeken, maar er is nog veel meer nodig. Een toegezonden boekje getiteld Babarapa perkara bewerkt door de bestuurder van de beide zendingsscholen in Rotterdam staat vol taalfouten. De zendelingen verzoeken dit niet te doen herdrukken. Er is nog steeds een groot gebrek aan Maleise gezangboeken. Een deel van de toegezonden boeken is verkocht.

 

Bijbelvertaling

het Soerabajase Nieuwe Testament bevat veel woorden die in de Minahassa onbekend zijn en behoeft dus verbetering. Met name veel Arabische woorden uit het Hoog Maleis moeten worden vervangen door gewone begrijpelijke Maleise woorden. De zendelingen komen met verbeteringen.

 

 

1848, 28-29 november

Aanwezig: Riedel (voorzitter), Schwarz, Hartig, Herrmann (secretaris), Wilken, Linnemann en Bossert

 

 

lager onderwijs

overheid

De resident Van Olphen heeft een aanzienlijk aantal negorijscholen opgericht. De negorijen moeten deze op bevel van de resident bekostigen. Na rijp beraad hebben de zendelingen besloten deze scholen, waarvan de oprichting aan hen niet is medegedeeld, te beschouwen ‘als niet te bestaan’, maar dat elke zendeling deze scholen wel mag helpen. De zendelingen hebben eigen scholen en er bestaan ook nog gouvernementsscholen.

 

 

1849, 12-13 april

Aanwezig: niet vermeld.

 

 

overheid (BB)

Van elke plaatsing of verplaatsing van zendelingen wordt goedkeuring van de resident gevraagd.

 

lager onderwijs

Met grote teleurstelling namen de zendelingen kennis van de reactie van het hoofdbestuur op hun verzoeken om meer schoolboeken en meer geld. Besloten is hierover te schrijven aan het hoofdbestuur en in deze notulen niet verder uit te weiden over deze zaak. De zendelingen zijn ook bedroefd over de reactie van de directie aangaande de plaatsing van de nieuw aangekomen zendeling Linnemann. Ook hierover wordt geschreven. Men is ook ontevreden over het te lage budget voor woningen voor de nieuwe zendelingen.

 

 

1849, 21-22 november

Aanwezig: alleen behalve br. Herrmann

 

 

lager onderwijs

Lang beraad over een brief van het hoofdbestuur over het onderwijs; discussie niet weergegeven. Besloten te antwoorden in een brief (deze brief van 14 december 1849 bevindt zich in het dossier)

 

 

huwelijk

overheid (BB)

Nieuwe wetgeving heeft het huwelijk van inheemse christenen onder de burgerlijke stand gebracht. De zendelingen hopen dat de kosten niet veel hoger zullen uitvallen.

 

 

1850, 1-2 oktober

Aanwezig: allen

 

 

lager onderwijs

Aan het hoofdbestuur wordt nogmaals gevraagd om meer geld teneinde scholen te kunnen stichten. De behoefte eraan is groot en de band tussen verkondiging en onderwijs is nauw. De salarissen van de onderwijzers zijn te laag zodat zij met handenarbeid bij moeten verdienen.

 

lager onderwijs

De eis dat het bestuur alle aanvragen om boeken terstond moet honoreren laten de zendelingen vallen. Zij sluiten weer een lijst in van benodigde boeken. Anders dan in Ambon en op Timor is er in de Minahassa geen drukpers.

 

zondagsrust

De viering van de zondag laat nog op veel plaatsen te wensen over. Wettelijke maatregelen van het gouvernement hebben niet veel zin omdat de hoofden deze naar goeddunken interpreteren. De negorijscholen missen nu de schoolopziener vertrokken is hun doel. De resident staat niet toe ze op te heffen, maar ze zullen vanzelf in verval raken nu het gouvernement de bijdragen eraan niet meer verplicht stelt. Beter zou zijn als de zendelingen ze over konden nemen.

 

 

1851, 30 april – 1 mei

Aanwezig: alleen behalve br. Hermann

 

 

lager onderwijs

De vergadering betreurt het dat het budget voor scholen niet is verhoogd. Mocht verhoging niet mogelijk zijn  -en het bestuur dringt juist aan op bezuiniging-  dan moeten er scholen gesloten worden.

 

kweekschool

Br. Roskott heeft aan het Ned. Zendelinggenootschap en de regering in Batavia een plan voorgelegd om voor de hele archipel in Buitenzorg een kweekschool op te richten. De conferentie schrijft aan het bestuur dat men daartegen is. Volgt een reeks argumenten: veel te kostbaar, de kwekelingen die naar Java gezonden worden zullen niet terugkeren omdat het daar voor hen beter leven is, op de leefwijze van Roskott, die nu in Sondano woont, valt wel wat aan te merken, zijn kweekschool op Ambon levert geen goede kwekelingen af, de verbindingen tussen Java en Menado zijn slecht, en de bevolking zal niet geneigd zijn kwekelingen die uit Java komen als onderwijzer te aanvaarden. De hoofden zijn geneigd lieden die enigszins geschoold zijn tot onderhoofden (hukums ) te benoemen.

 

 

1851, 30 september – 1 oktober

Aanwezig: allen behalve Riedel die ziek is.

 

kweekschool

Discussie of er een kweekschool moet komen; sommige leden vinden dat zij heel goed zelf schoolmeesters kunnen opleiden. De meerderheid is het daar niet mee eens en vindt echter dat deze taak aan één broeder en wel br. Graafland moet worden opgedragen. De leerlingen moeten buiten schooltijd in een eigen tuin werken. Zij worden onderwezen in lezen, netschrijven, rekenen, geschiedenis van het oude en nieuwe verbond, begrip van de christelijke leer en zingen. De praktijk wordt geleerd door hen les te laten geven aan scholen in Sonder en omgeving. De schoolmeesters moeten het geleerde ook kunnen overdragen. Besloten wordt br. Graafland te vragen met drie of vier leerlingen een proef te nemen. Hij heeft een Maleis spelleesboekje geschreven volgens de methode Van den Hoonaard. Verzoek aan het hoofdbestuur dit boekje te doen drukken. Br. Graafland wordt verzocht nog zo’n boekje te schrijven.

 

 

1852, 21-22 april

Aanwezig: alleen behalve Riedel die ziek is.

 

taal

Het hoofdbestuur wenst te komen tot één Alfoerse taal, zodat boeken daarin gedrukt kunnen worden en er zo meer eenheid ontstaat. De zendelingen hebben daar bezwaren tegen omdat er negen of tien van elkaar verschillende dialecten gesproken worden en niemand het dialect van een ander accepteert als omgangstaal. Men kiest dan liever voor het Maleis; ‘De Maleische taal is in dezen door het Islamisme met vele woorden en denkbeelden verrijkt die der Alfoersche noodwendig vreemd moeten wezen’. Het gebied waarin de verwante dialecten gesproken worden telt naar schatting slechts 100.000 inwoners. De andere op Celebes gesproken talen zijn niet aan elkaar verwant. De broeders zijn wel bereid een van hen een grammatica en een woordenboek van de in de Minahassa gesproken talen te laten maken.

 

lager onderwijs

De gedachte van het hoofdbestuur dat de zendelingen zorgen voor betere schoolboeken en meer werk maken van onderwijs aan de inheemse bevolking wordt besproken. De zendelingen zijn niet optimistisch; maar weinig bewoners van dit gebied zijn bereid om te leren, de meesten geven zich liever over aan vadzigheid. Het NZG heeft f 5.000 toegestaan voor onderwijs. Verdeling van dit bedrag over de zendelingen. een bedrag van f 500 wordt bestemd voor de negorijscholen, de rest is voor de scholen van het genootschap.

 

kweekschool

Br. Graafland is wegens een heersende epidemie en omdat de huisvesting ellendig is nog niet met de kweekschool begonnen.

 

gezangboeken

Plan om de bestaande bundel uit te breiden.

 

 

1852, 26-27 oktober

Aanwezig: allen behalve Riedel die ziek is.

 

bijbelverspreiding

Naar aanleiding van een vraag van het hoofdbestuur over het beleid inzake de verspreiding van bijbels onder hen die nooit naar de kerk gaan, antwoorden de zendelingen dat het in de Minahassa er heel anders aan toegaat. Alleen aan reeds bekeerden worden bijbels verkocht tegen een lage prijs. Ook worden zogenaamde ‘Alfoersche Mattheussen’ verkocht.

 

kweekschool

Men is ingenomen met de brief van het hoofdbestuur over de kweekschool, maar meent anders dan het bestuur dat één jaar onderwijs te weinig is.

 

 

1853, 6-7 april

Aanwezig: alleen behalve br. Riedel die ziek is.

 

bijbelvertaling

Het hoofdbestuur wil worden ingelicht over het Alfoerse evangelie van Mattheus. De zendelingen kunnen deze vraag nog niet beantwoorden omdat er nog te weinig van deze boeken zijn verspreid. Het Maleise evangelie van Mattheus is meer gewild.

 

kweekschool

De kweekschool begint weer op 1 mei 1853.

 

 

1853, 9-10 november

Aanwezig: alleen behalve br. Riedel.

 

bijbelverspreiding

Op herhaald verzoek van het hoofdbestuur maakt iedere zendeling voortaan jaarlijks een verslag over de verspreiding van Bijbels. De broeders kopen de Bijbels in en verkopen ze tegen een hogere prijs wat het mogelijk maakt af en toe Bijbels gratis weg te geven.

 

lager onderwijs

De zendelingen zijn niet enthousiast over het plan van het hoofdbestuur om het boekje Babalapa Perkara  te gebruiken in het onderwijs. Zij hebben liever een Maleise vertaling van de bijbelse geschiedenis van Zahn of Barth.

 

taal

Aan voornoemd boek is weinig behoefte omdat zij die lezen kunnen dat beter doen in het Maleis dan in het Alfoers.

 

inheems personeel

De zendelingen vragen het hoofdbestuur om salarisverhoging. Lange uiteenzetting over de gestegen kosten van levensonderhoud. Veel geld kosten de jongens en meisjes die zij in huis opnemen en als christenen opvoeden. Hieruit komen de schoolmeesters en hun echtgenoten voort. ‘[D]oor die jongelieden toch komt beschaving en godsvrucht onder het volk’.

 

 

1854, 18-19 januari

Buitengewone vergadering.

Aanwezig: allen behalve broeders Hartig, Ulfers en Graafland.

 

Geen onderwerpen die betrekking hebben op culturele interactie.

 

 

1854, 25-26 juli

Aanwezig: alleen behalve br. Riedel die ziek is.

 

stichtelijke boeken

Het hoofdbestuur wil een bundel met preken in het Maleis uitgeven. De bestaande bundel van de dominees Carron en Burder zoals bewerkt door Kam is volgens de zendelingen onbruikbaar. De zendelingen vinden het geen goed idee om dit in Nederland te laten doen omdat men daar niet kan beoordelen wat voor de Minahassa geschikt is. Zij willen de bundel alleen verspreiden als de preken zijn geschreven in het Maleis dat in de Minahassa in zwang is.

 

taal

Wat de voorstellen tot bevordering van de kennis van het Maleis in Nederland aangaat, merken de zendelingen op dat het Maleis door hen in de Minahassa ingevoerd is en dat het zich heeft vermengd met Alfoerse woorden. Men betwijfelt of het verstandig is in Nederland een Maleise vertaling van de Bijbel te laten maken.

 

 

 

1855, 27-28 juni

Aanwezig: alleen behalve br. Riedel.

Tussen 25-26 juli 1854 en deze bijeenkomst heeft geen vergadering plaatsgehad.

 

 

bijbelvertaling

Het hoofdbestuur wil nog een poging doen het evangelie te vertalen in het Alfoers. De zendelingen benadrukken nogmaals dat de dialecten zeer verschillend zijn en dat een vertaling in een dialect in andere districten niet bruikbaar is. Zij zijn in beginsel voor het Maleis. Er volgt een lang betoog ten gunste van het Maleis en tegen het Alfoers, met vermelding dat de zendelingen al 20 jaar in dit gebied werken. De Alfoerse dialecten worden alleen gesproken, er is geen literatuur zoals bij het Nederlands. De bewoners van de Minahassa zijn geen volk. Het gebied is opengelegd en staat in verbinding met de rest van de archipel waar men overal met Maleis terecht kan. Wanneer de jeugd wordt opgevoed in het Alfoers, dan raakt dit ‘volkje’ geïsoleerd.

 

bijbelvertaling

De vraag is in welk Maleis men de Bijbel wil vertalen, want het Maleis dat op Java wordt gebruikt verschilt sterk van dat op de Minahassa. De bestaande vertaling in het Hoog Maleis wordt in de Minahassa zeer goed verstaan.

 

stichtelijke boeken

De zendelingen herhalen dat zij de preken van Carron en Burder afkeuren wegens de vorm, de inhoud en de stijl.

 

kweekschool

Repliek van de zendelingen tegen een door br. Roskott geschreven nota waarin betoogd wordt dat de kweekschool niet in de Minahassa maar op Java moet komen. Doel van de grootschalig opgezette school is kinderen van zendelingen grondig en christelijk op te voeden, maar daar zal weinig van terecht komen. Een argument van Roskott is dat er op Java zoveel onwettige kinderen zijn met arme Javaanse moeders en gegoede Europese vaders die niet aan hun lot mogen worden overgelaten. De zendelingen menen: ‘De geheele inrigting zal door zulke verwaarloosde kinderen  besmet worden’. Zij willen hun kinderen daar niet heen sturen. Gevaar voor zedeloosheid bij opvoeding op Java. Kinderen van rijke ouders met veel zakgeld bederven het klimaat. Java is een haard van onzedigheid. Een school op Java zal winst opleveren maar is ongeschikt voor onze kinderen. Een kostschool voor kinderen moet ver van de grote steden afliggen zoals ook in Nederland trouwens het geval is. Ingesloten is een lijst van kinderen die in aanmerking komen voor een kostschool. De zendelingen willen hun dochters niet naar Java sturen en maar enkele van hen zijn bereid hun zoons te laten gaan.

 

 

1856, 2-3 april

Aanwezig: allen behalve br. Riedel die ziek is.

 

multiculturalisme

Het hoofdbestuur legt de vereniging de vraag voor wat men vindt van de gedachte om Alfoeren in Europa op te leiden en dezen vervolgens te plaatsen in de Minahassa. De zendelingen hebben grote bezwaren. De Alfoer wordt weggerukt uit zijn natuurlijke omgeving en dat zal nefast uitwerken. Hij zal door zijn volk na terugkeer niet meer geaccepteerd worden. Hij voelt zich de meerdere, het inheemse volk beschouwt hem als gelijke. Wil men op een lagere trap van beschaving staande mensen ontwikkelen, dan kan dit beter in eigen kring gebeuren. Minahassers die op Java miliatir geweest zijn, blijken na terugkeer in de Minahassa het werken te zijn verleerd. Voorbeelden in het verleden van mislukte Europese opvoeding. Pogingen door de zendeling-genootschappen in Barmen en Basel om inlanders Europees op te voeden zijn mislukt. De oorzaak: ‘dat het licht hen te hel was’. Ontwikkeling naar een hogere trap van beschaving neemt generaties in beslag. Eer zullen conflicten ontstaan tussen de Europees opgevoede teruggekeerde Alfoeren en de hoofden die vaak als despoten heersen. Zo ook met de zendelingen aan wie zij zich dan gelijk achten. Wij hebben hier alle posten bezet en dus is er voor hen geen plaats meer. Advies aan het hoofdbestuur niet deze heilloze weg in te slaan. Beter is een weg van geleidelijkheid zoals wij doen: wij kiezen uit onze beste schoolmeesters, die op onze kweekschool zijn opgeleid, de hulpzendelingen.

 

tucht

Naar aanleiding van een brief over de tucht merken de zendelingen op dat de tucht in de Minahassa niet zo kan worden uitgeoefend als in Europa. De leden van de nieuwe gemeenten moeten als kinderen worden beschouwd en dus moet de tucht strenger zijn. Bovendien geldt ‘dat wij in geen het minste opzigt  ons aan maatschappelijke verordeningen hebben te bekreunen omdat die [in de Minahassa] niet bestaan’. In de bergen kan het huwelijk gemakkelijk gehandhaafd worden, maar aan de kust is de gewoonte om buitenechtelijk te leven diep ingeworteld. Streng optreden is dus noodzakelijk want anders gaan de nieuwe christenen ertoe over om buiten echt samen te leven en kinderen te verwekken. Aan deze kinderen wordt daarom door de zendelingen de doop geweigerd. Dit werkt want grote aantallen mensen willen nu voor de kerk huwen. De zendelingen leggen het bestuur een algemeen reglement op het huwelijk voor.

 

inheems personeel

Br. Linemann wil graag een hulpzendeling en stelt voor meester Hehannussa uit Kema aan te stellen. Hij wordt ontboden en er worden hem enige vragen gesteld die tot tevredenheid van de vergadering worden beantwoord.

 

lager onderwijs

Volgens de regels van het NZG en de zendelingenvereniging mag niemand zonder toestemming van de vereniging een nieuwe school oprichten. De zendelingen willen oprichting van concurrerende negorijscholen tegengaan omdat zij daarover geen of weinig gezag hebben. De hoofden benoemen dan de meesters en dat is niet goed voor het christendom. Aan het hoofdbestuur wordt voorgesteld 10 nieuwe scholen op te richten.

 

verhouding zendelingen tot inheemse bevolking

De zendelingen hebben behoefte aan contact met vrienden en verwanten in het vaderland; zij werken ‘te midden van een verblind heidendom of een zeer kinderlijk christendom […] waar zij geene harten vinden om hen te verstaan, met wie zij wezenlijke gemeenschap des geestes kunnen oefenen’. Er moet gewerkt worden ‘in een ligchaam en ontzenuwend en geest-doodend klimaat’. Gebleken is dat de in Nederland soms levende vrees dat een verlofganger niet naar Indië terug wil keren ongegrond is. Met Europees verlof gaan is een natuurlijke menselijke behoefte. Na verloop van tijd raken de zendelingen afgemat. Het klimaat is uitputtend en er zijn veel chronische lichamelijke ongemakken. Het geheugen werkt minder goed.

 

 

1857, 16-17 februari

aanwezig: allen

 

inheems personeel

Het hoofdbestuur vraagt zich af of de zendelingen wel zoveel jongens en meisjes in huis moeten hebben (z.g. moerids). Uitgelegd wordt dat iedere zendeling gewoonlijk 8 tot 12 jongens in huis heeft en daarnaast meisjes. De jongens doen de huishouding. Iedere zendeling heeft drie tot vijf paarden op stal staan en houdt 40 tot 50 koeien voor het vlees en als trekdieren. Er zijn hier behalve in Tondano geen markten en geen groentevrouwen. De kinderen worden in huis genomen wanneer zij 13-15 jaar oud zijn. Ze hebben veel toezicht nodig en moeten alles leren. Wanneer zij 18 jaar oud zijn worden zij door de hoofden opgeroepen om mee te werken aan de door het gouvernement verplichte cultures. De slimsten worden dan naar de kweekschool gestuurd en deze levert weer de onmisbare schoolmeesters af. Zonder de moerids kunnen de zendelingen hun werk niet doen: ‘zoo moeten zij door woord en voorbeeld toonen, dat de godsdienst welke zij verkondigen de belofte heeft des tegenwoordigen en des toekomende levens’. Wanneer zij deel uitmaken van huishouden leren zij meer dan op een kweekschool.[niet vermeld wordt wat de meisjes doen].

 

 huwelijk

De huidige regeling van het sluiten van huwelijken voor de wet is omslachtig en brengt velen ertoe ongehuwd samen te wonen. De aanstaande echtelieden moeten ver reizen en soms maanden wachten op een ‘consent’ van de ‘opziener’. De zendelingen vragen het hoofdbestuur er bij de regering op aan te dringen dat de zaak weer wordt geregeld zoals vroeger toen de zendelingen deden wat nu een ambtenaar doet.

 

Europese cultuur moet worden geweerd

De zendelingen zijn het eens met het hoofdbestuur dat het volk zijn eigenheid moet behouden en dat overname van Europese gewoonten zoals kleding en huisraad ongewenst is. Immers: ‘dat het Christendom te vaster wortel schieten zal onder een volk als het niet zijne nationaliteit oplost, maar met haar wordt ineengeweven’. De inlanders nemen de door de zendelingen gedragen zwarte kleding, die door kooplieden wordt geïmporteerd, over. De ambtenaren van het binnenlands bestuur werken dat in de hand door Europees geklede hoofden te groeten en zij die dat niet zijn voorbij te lopen. Dat de schoolmeesters in het zwart gekleed willen gaan, vinden de zendelingen wel gepast. Voorstel aan het bestuur om in Nederland gemaakte zwarte kleding, met broek en vest, te laten maken voor de meesters.

 

uitbreiding naar Bolaang Mongondow

Br. Ulfers heeft inlichtingen ingewonnen over dit gebied. Dit rijkje biedt perspectieven voor de zending. Verzoek aan het hoofdbestuur om een bijzondere toelating tot dit gebied te regelen. Eerst moeten er scholen komen, daarna zendelingen.

 

onderwijs

Maleis leesboek

Br. Wilken schreef een Maleis leesboek getiteld ‘Barang pengadjaran dan pertanja an akan Elkitab’. Na een revisie door enige broeders wordt het opgestuurd naar Nederland met het verzoek aan het Genootschap het te laten drukken. Br. Graafland schreef ook een Maleis leesboek waarmee hetzelfde gebeurt.

 

inheems personeel

hulpzendelingen

Twee personen genaamd Joseph Pangkej en Silvanus Item die zijn opgeleid door resp. de broeders Ulfers en Rooker, worden geëxamineerd en aangenomen als hulpzendeling. Verzoek aan het hoofdbestuur dit goed te keuren. Genoemde broeders zullen hen ordenen. De sollicitatie van Risakatta, schoolmeester in Tondano, wordt afgewezen omdat hoewel zijn kennis inzake geloofszaken goed is, zijn gedrag niet onbesproken is.

 

 

1857, 9-10 november

aanwezig: allen

 

reglement op de  kinderdoop

Het hoofdbestuur stelt voor in het reglement op de kinderdoop de bepaling op te nemen dat de ouders lidmaat moeten zijn. De zendelingen achten dit ondoenlijk en stellen voor dat de ouders zelf gedoopt moeten zijn. In veel gemeenten zijn zelfs nog geen lidmaten. Voorstel dat aan ouders die een kind ten doop aanbieden de volgende eisen worden gesteld: zelf gedoopt zijn, gehuwd zijn, geen ergerlijk gedrag, geregeld kerkbezoek en dat zij hun schoolplichtige kinderen naar school zenden. De zendelingen willen dat de doopgetuigen bij de doop aanwezig zijn om te voorkomen wat nu soms gebeurt dat de ouders Europeanen of Indo-Europeanen vragen om getuige te zijn omdat deze een hogere status hebben. Dergelijke getuigen doen niet wat van hen wordt verlangd en zijn zelden tegenwoordig bij de doop.

 

inheems personeel

ambt van hulpzendeling een voltijdse baan

Hehanussa voldoet als hulpzendeling evenals Angkoe die is aangesteld tijdens het bezoek van Van Rhijn als inspecteur. Het salaris moet voldoende zijn om een hulpzendeling in staat te stellen zich volledig voor dit werk in te zetten. Al zijn tijd moet besteed kunnen worden aan de verkondiging van het evangelie. Het salaris dient derhalve f 20 per maand te bedragen (de zendelingen verdienen f 150 per maand).

 

behoefte aan contact met andere Europeanen

De zendelingen  betreuren het dat het hoofdbestuur hun verzoek om een periodiek Europees verlof afwijst. Verlofgangers kunnen propaganda maken voor hun werk en misverstanden die jongelieden ervan weerhouden zich als zendelingen aan te melden wegnemen. Tijdens afwezigheid nemen de andere broeders waar. Het hoofdbestuur vindt ook de hoge kosten een bezwaar. Nu er in Rotterdam een kostschool is opgericht voor kinderen van zendelingen, moeten zij hun kinderen missen. Herhaald verzoek aan het hoofdbestuur om een Europees verlof toe te staan.

 

 

1858, 20-21 juli

aanwezig: allen

 

bijbelvertaling

Het Ned. Bijbelgenootschap twijfelt of het wel mag doorgaan de gewone Maleise vertaling van de Bijbel te verspreiden. Verzoek aan het hoofdbestuur om nog eens 2.000 exemplaren van deze Bijbel op te sturen. Tevens wordt een verslag opgezonden over de bijbelverspreiding in de Minahassa (bijgevoegd in het dossier).

 

lager onderwijs – leermiddelen

Het hoofdbestuur wil dat de op Ambon en in de Minahassa gebruikte Maleise leer- en leesboeken worden verbeterd. Het streeft naar een gezuiverd Maleis. Dit wijkt af van het op Ambon en in de Minahassa gebruikt Maleis. Het bestuur heeft br. Ekris naar de Minahassa gestuurd met de opdracht de bijbelse geschiedenis van dr. Barth in het Maleis te vertalen. Het Laag-Maleis en het bijbelmaleis zijn niet goed. De broeders vrezen echter dat het gezuiverde Maleis door hun gelovigen niet verstaan wordt. De zendelingen zijn teleurgesteld dat de door br. Wilken gemaakte vertalingen van het Oude en het Nieuwe Testament terzijde worden gesteld en dat br. Ekris opnieuw begint. Derhalve zenden zij de vertalingen van br. Wilken op met verzoek deze ongewijzigd te doen drukken, want het gaat anders wel erg lang duren. Br. Ekris kan overigens rekenen op medewerking. De zendelingen leggen het bestuur de vraag voor wat het onder ‘zuiver Maleis’ verstaat. ‘[W]ij meenen dat men vreezen moet weldra even zoovele standaarden voor het zuiver Maleisch te zullen hebben als oriëntalisten’; Zij pleiten voor een vertaling waarin bepaalde Hoogmaleise woorden worden verklaard door middel van een noot.

 

belijdenisboekje

Vanuit Rotterdam wordt voorgesteld om aan nieuwe lidmaten na het afleggen van hun belijdenis een boekje mee te geven zoals in Nederland op veel plaatsen gebruikelijk is. Dat lijkt de zendelingen een goed idee.

 

inheems personeel

De zending boekt goede resultaten, maar er zijn meer zendelingen nodig. Weliswaar heeft elke negorij zijn meester, maar dezen behoeven een krachtige leiding. Thans zijn er zeven zendelingen in de Minahassa werkzaam. Recentelijk stierven vier zendelingen en werd er één arbeidsongeschikt terwijl er nog een werd overgeplaatst. Br. Schwarz is uitgeput door ouderdom.

 

 

1858, 17-18 november

aanwezig: allen

 

inheems personeel

hulpzendelingen

Het hoofdbestuur wil meer weten over het examen dat de hulpzendelingen Pangkej en Item is afgenomen. Antwoord: de aangenomen kandidaten zijn door de zendelingen zelf voorgedragen met het oogmerk dat zij hen in hun ressort kunnen assisteren. De afgewezen kandidaat is niet door een der zendelingen voorgedragen. Degene die voordraagt let vooral op ‘zijnen handel en wandel zoowel als zijne arbeidzaamheid in de gemeente; hij zal onderzoeken of die persoon aan gezond verstand, eenigzins opgeklaarde kennis paart – doch vooral acht geven op opregt en eenvoudig geloof in en warme liefde tot den Heer’. De andere broeders moeten zich op de voordragende broeder verlaten. Tot nu toe zijn vier hulpzendelingen aangenomen. De ondervraging duurde steeds enige uren. Er zijn vragen gesteld over de bijbelse geschiedenis, tijdverdeling en dergelijke, maar het belangrijkst is de kennis van het leven en lijden van Jezus, de verlossing, het geloof, de bekering, het gebed enz. De ondervraging geschiedt in een open en vrije atmosfeer en is niet aan vormen gebonden. Daarna wordt de kandidaat weggezonden en volgt beraad waarna besloten wordt over aannemen of afwijzen. Op Java leidt ook iedere zendeling zijn helpers op.

 

schrijven hoofdbestuur aan alle christenen

Het schrijven van het hoofdbestuur aan de christenen van de Minahassa zal door br. Wilken worden vertaald in het Maleis en worden uitgedeeld aan alle zendelingen en meesters. Het zal overal worden voorgelezen. De broeders kunnen als zij dat nodig vinden de brief in het plaatselijk Alfoers vertalen.

 

inheems personeel

hulpzendeling Hersteld Evangelisch-Lutherse gemeente

De zendelingen nemen kennis van het besluit om Lambertus Mangindaan als hulpzendeling toe te voegen aan de Minahassazending en van de correspondentie met het Hulpzendelinggenootschap van de Hersteld Evangelisch-Lutherse Gemeente. Mangindaan is geboren in Amoerang, is een bekeerling en in Europa opgeleid. Hij heeft het diploma van godsdienstonderwijzer. De zendelingen hopen dat hij zich in de Minahassa aan kan passen. Br. Tendeloo heeft door de conferentie gedeelde bezwaren tegen plaatsing in Amoerang omdat daar zijn familie onder wie hoofden zijn woont. Er volgt een passage uit een brief van Tendeloo aan de vereniging. Wanneer Mangindaan in Amoerang gaat werken, wordt hij door zijn familie ingepalmd. De controleur in Amoerang streeft naar de oprichting van een Hollandse School voor zijn enigst kind, andere Europese kinderen en en de kinderen van inlandse hoofden. Hij zal Mangindaan tot meester van deze school willen maken wat voor deze verleidelijk is wegens het salaris. Besluit om hem in het district Menado aan te stellen. Dat is onontgonnen gebied maar biedt ook veel kansen.

 

zangbundel

Er is behoefte aan nieuwe gezangen en herziening van de bestaande, maar niemand van de zendelingen heeft dichterlijke gaven. De broeders Schwarz en Linemann maken op basis van de Psalmen gezangen. Iedereen wordt uitgenodigd om nieuwe gezangen te maken.

 

leerboeken voor de catechisatie

Br. Graafland legt de vergadering twee vragenboekjes te gebruiken bij de catechisatie voor. Zij zijn geschreven door de predikanten van de Ned. Hervormde Gemeente van Leiden. De boekjes worden door de vergadering afgekeurd als zijnde te moeilijk. De antwoorden zijn te lang en er zijn te veel blinde vragen. Sommige zendelingen hebben vroeger eigen vragenboekjes gemaakt, maar men streeft naar één overal in de Minahassa gebruikt boek. De catechisatie wordt bijna altijd gedaan door de meesters, niet door de zendelingen of hulpzendelingen welke laatste geen vaste standplaats hebben. Aan jongere mensen kan nog wel wat gevraagd worden, maar de meeste deelnemers aan de catechisatie zijn ouderen die meestal niet kunnen lezen en minder makkelijk van buiten leren. Vanouds beperkte men zich daarom tot het van buiten laten leren van het Onze Vader, de Twaalf Artikelen des Geloofs en de Tien Geboden. De vergadering wenst daarom een vraag- en antwoordboekje over voornoemde drie teksten met een aanhangsel over doop en avondmaal. Br. Rooker is bereid zo’n boekje te schrijven. Verder moet er een boekje komen over de bijbelse geschiedenis te gebruiken op scholen en tijdens catechisatie.

 

 

1859, 25-26 mei

aanwezig: allen

 

herdenking br. Schwarz

Uitvoerige herdenking van de overleden br. Schwarz die voorzitter was van de vereniging. Tevens melding van het schrijven van het hoofdbestuur over de afval van br. Ganswijk [Java-zending]. Protest tegen de verdenking in het schrijven dat ook Schwarz had willen afvallen.

 

reglement op de kinderdoop

Het vastgestelde reglement zal worden vertaald en worden afgekondigd.

 

inheems personeel

hulpzendelingen

Het hoofdbestuur wil meer zeggenschap over de benoeming van hulpzendelingen. De vergadering is ontsteld. Br. Tendeloo draagt een hulpzendeling voor en vraagt om ondanks de brief van het hoofdbestuur de kandidaat na examinatie te benoemen omdat hij dringend assistentie nodig heeft. Met algemene stemmen wordt aan dit verzoek gehoor gegeven. De brief van Tendeloo aan de vereniging met de voordracht wordt meegezonden naar het hoofdbestuur. Volgt uitvoerige rechtsvaardiging van dit besluit dat ingaat tegen de beslissing van het hoofdbestuur. Benoemd wordt Samuel Walintuka en verzocht wordt aan het hoofdbestuur het besluit in te trekken. De positie van de zendelingen wordt zo ondermijnd. De bevolking zal hen aanzien als lieden zonder macht en gezag.

 

vervanging br. Schwarz

Europese cultuur is een gevaar

Islam

Dringend verzoek om meer zendelingen. De vijf door wijlen Schwarz bediende gemeenten worden nu verzorgd door twee andere zendelingen die zich beperken tot de godsdienstoefening en toediening van de sacramenten. De rest van het werk wordt gedaan door de hulpzendeling, de helper en de meesters, terwijl ook de weduwe Schwarz daar blijft wonen en helpt bij de avondmaalsvieringen. Wellicht kan de zoon Hendrik Daniel Willem Schwarz zijn vader opvolgen, maar hij is te oud bevonden voor de kostschool in Rotterdam. Uitgebreid voorstel hoe alle posten te bemannen. In Tonsawang is een controleur aangesteld en neemt de Europese invloed toe. Het is beter als de zending eerst komt en daarna de Europese invloeden omdat anders ontaarding dreigt. Men ‘verhoede dat de kanker van Mohammedanisme niet verder om zich grijpe en verslinde wat nu voor het Evangeliebereid is. Het Alfoeren heeft in de Minahassa uitgediend; alles duidt dit aan’. Nu zijn er zes zendelingen op 100.000 zielen.

 

bijbelvertaling

Het hoofdbestuur wordt dringend verzocht Nieuwe Testamenten te zenden. De bezwaren tegen de bestaande Maleise bijbelvertaling moeten volgens de zendelingen wijken voor de grote behoefte. Op prediking volgt lezen of voorlezen van de Bijbel. Ook aan andere leerboeken is behoefte. Het bestuur wordt gevraagd hoe het staat met het vragenboekje van br. Wilken met bijbelse geschiedenissen en zijn vertaling van het boek van dr. Barth.

 

 

1859, 4-5 oktober

aanwezig: allen behalve br. Tendeloo

Er zijn geen brieven ingekomen van het hoofdbestuur; dit is een gevolg van de crisis binnen het NZG.

 

inheems personeel

hulpzendeling

Br. Wilken stelt voor een hulpzendeling te benoemen wegens het vele werk en het hem opgelegde verbod om veel paard te rijden. De vereniging draagt de kandidaat voor aan het hoofdbestuur met het beleefde verzoek hem te willen benoemen.

 

 

 

 

 

Notulen conferenties van zendelingen Oost-Java, met enkele verslagen van conferenties van Indonesische voorgangers en van de conferentie van zendelingen op Oost-Java, 1897-1928

 

Vindplaats:

Het Utrechts Archief

Archief Raad voor de Zending, rechtsvoorgangers, toegangsnummer 1102-1

inv. nrs. 824-827


 

Beschrijving van de bron

 

Situatie vóór 1897

In 1847 vormden de zendelingen van het NZG in de Minahassa een vereniging die overigens geen rechtspersoonlijkheid had maar wel regelmatig bijeenkwam om over problemen rond het werk te spreken en van gedachten te wisselen. De verstandhouding met het hoofdbestuur van het NZG liet rond 1855 te wensen over. Het voorbeeld van de Minahassa vond, misschien wel daarom, geen navolging elders in de archipel. De zendelingen genoten op hun vaak afgelegen posten een grote autonomie. Ieder was koning in zijn eigen rijkje, waardoor er in het ritueel en in allerlei gewoonten verschillen ontstonden. De hoofdbesturen van zendingsorganisaties in Nederland waren ver weg en konden vanuit Nederland de zaken niet juist inschatten. De hoofdbesturen waren ook bevreesd dat de zendelingen te veel hun eigen weg zouden gaan en dat patria  zijn greep op het veld kwijt zou raken. Bij de Nederlandsche Zendingsvereeniging (NZV) keurde het hoofdbestuur daarom in 1866 af dat de pas op Java gearriveerde zendelingen conferenties hielden. Overleg juichten de bestuurderen toe, maar zij hadden liever niet dat er besluiten werden genomen die voor zendelingen en hoofdbestuur bindend waren. In 1900 echter verzocht het hoofdbestuur van de NZV de zendelingen om jaarlijks gedurende drie dagen overleg te voeren.[1] Deze koerswijziging vinden we ook elders terug.

 

Een nieuwe impuls van Gunning

In 1897 besloot het hoofdbestuur van het NZG dat de zendelingen moesten adviseren over financiële zaken. De zendelingen kwamen in dat jaar bijeen en het verslag van deze conferentie is het oudste dat in het archief werd aangetroffen. Dr. J.W. Gunning Jzn. (1862-1923), die in 1897 was benoemd tot director van het Nederlandsch Zendelinggenootschap, maakte van december 1899 tot juni 1901 in opdracht van het hoofdbestuur een reis door Nederlands-Indië. In maart-mei 1900 en nogmaals in april 1901 deed hij de posten in Oost-Java aan en belegde er conferenties van zendelingen .[2]

Het Oost-Javaanse voorbeeld werd nagevolgd in het gebied van de Karo-Bataks in Noord-Sumatra (1900), op Halmahera (1900) en in Nederlands Nieuw Guinea (1900). De Nederlandsche Zendingsvereeniging  nodigde haar zendelingen op West-Java in 1901 uit voor een eerste conferentie. In Poso (Centraal Celebes) begonnen de zendelingen van het NZG daarmee in 1901.

 

Een Duits-Zwitsers voorbeeld?

De Rheinische Missionsgesellschaft was overigens al eerder begonnen met dit soort vergaderingen. In Wüppertal, waar het archief van de Rheinische nog steeds bewaard wordt, bevinden zich Konferenzprotokolle van de zendelingen op Borneo vanaf 1847 terwijl de serie van de zendelingen op Noord-Sumatra aanvangt in 1860.[3] De verslagen van deze conferenties werden opgestuurd naar het hoofdbestuur in Barmen waarna dit door middel van een brief antwoordde op de gerezen kwesties en vragen van de conferentie. Derhalve mag worden verondersteld dat de Nederlanders het systeem van conferenties van de Duitsers hebben overgenomen, maar toetsing van deze hypothese is nog wel nodig.

 

Reglement en werkwijze

Tijdens de Oost-Javaconferentie van 1897 werd reeds gesproken over een reglement. Op de conferentie van 10-11 september 1900 werd een concept-reglement besproken. Volgens dat stuk zijn alle zendelingen van het Ned. Zendelinggenootschap op Oost-Java lid van de conferentie. Er wordt twee keer per jaar vergaderd. In het voorjaar worden de rekeningen en verslagen behandeld. De rekeningen betreffen alleen de gelden die buiten het NZG om verkregen zijn zoals subsidies van het gouvernement, giften, collectegelden enz. De verslagen mogen niet gewijzigd worden, maar wel mogen leden die het met de besluiten niet eens zijn er een nota met hun kanttekeningen aan toevoegen. De tweede vergadering vindt plaats in juli. Dan worden de begrotingen opgesteld en daarna opgezonden aan het hoofdbestuur. Afgezien van deze twee reguliere vergaderingen kan er een vergadering belegd worden wanneer de voorzitter of twee leden dit wensen. Het volgende artikel beperkte de vrijheid van de zendelingen: ‘Geen der leden brengt eenige wijziging in zijnen arbeid, gaat tot uitbreiding daarvan over of onderneemt het een of ander nieuwe plan zonder goedkeuring der Conferentie’.

Op Oost-Java en ook elders namen duur en frequentie van de vergaderingen in de loop der tijd toe. In de jaren twintig werden er op Oost-Java twee conferenties per jaar gehouden; een in het voorjaar en een in het najaar. Ze duurden toen doorgaans een hele week. Men vergaderde ’s ochtends van acht tot ongeveer twaalf en ’s avonds vanaf ongeveer half vijf.  De vergaderingen werkten met een agenda en werden nauwgezet genotuleerd. De bundels bevatten veel bijlagen zoals de agenda, antwoordbrieven van het hoofdbestuur van het NZG waarin ingegaan wordt op vragen van de conferentie, concept-begrotingen, briefwisseling, nota’s en door leden gehouden voordrachten.

 

Deelnemers

Aan de conferenties namen rond 1925 niet alleen alle zendelingen deel, maar zij werden ook bijgewoond door gasten zoals vrouwelijke zendingswerkers (de ‘zusters’), de zendingsconsul, afgevaardigden van andere zendingsgenootschappen zoals het Java Comité en soms door ambtenaren van het Binnenlands Bestuur.

 

Het bestuur van de conferentie

De conferentie koos uit zijn midden een voorzitter en een secretaris. In 1928 was dit al uitgegroeid tot voorzitter, vice-voorzitter, secretaris en twee bestuursleden. Dit bestuur werd vaak aangeduid als ‘moderamen’. De zittingen werden geopend en gesloten met lezingen van teksten uit de Bijbel terwijl er ook gezongen werd.

 

De functies van de conferentie

Naarmate het zendingsveld zich uitbreidde ontwikkelden de conferenties zich tot het sturend orgaan van de zending in een bepaald gebied. Een de hele archipel overkoepelende conferentie van protestantse zendingswerkers kwam overigens niet tot stand. De zendelingen werden steeds meer managers en de conferentie begon steeds meer te lijken op een bestuursorgaan. Wat de gereformeerden aanduidden als de ‘hulpdiensten’, de medische zending en het onderwijs waaraan we nog het maatschappelijk werk mogen toevoegen, werd steeds belangrijker en aan deze onderwerpen werd steeds meer tijd besteed. De zending op Oost-Java had veel door het gouvernement gesubsidieerde scholen voor lager onderwijs, maar ook een kweek- of normaalschool en een in 1925 gestarte opleiding voor voorgangers. Ook de gezondheidszorg werd door de Indische regering gesubsidieerd. In 1896 werd in Modjowarno een ziekenhuis opgericht van waaruit een zich steeds uitbreidend netwerk van hulpziekenhuizen en poliklinieken ontstond. Voor dit werk waren veel Europese en Javaanse verpleegkundigen nodig. Veel vergadertijd ging op aan de bespreking van materiële zaken als zoals arbeidsvoorwaarden, pensioenfonds, bouw en onderhoud van gebouwen zoals kerken en woonhuizen van zendelingen. Een rode draad die door alle notulen heen loopt is het eeuwige tekort aan mensen en geldmiddelen. Men wilde altijd veel meer dan men kon.

 

Verzelfstandiging en inheems personeel

In 1905 is het streven naar verzelfstandiging van de gemeenten al merkbaar. In 1931 werd de Oost-Javaanse kerk officieel zelfstandig, maar haar materiële positie was zwak omdat de meeste Javaanse christenen arm waren. De kerk met haar organen zoals synode en kerkenraden en de conferentie van zendelingen stonden tot 1942 naast elkaar.

Vanaf 1902 worden er naast de conferenties van zendelingen ook conferenties gehouden van ‘voorgangers’. Dit waren Javaanse medewerkers die een groot deel van het gemeentewerk voor hun rekening namen. Het archief bevat af en toe verslagen van deze conferenties die aanvankelijk werden voorgezeten door een van de zendelingen, terwijl een andere zendeling het verslag opmaakte. Later nam een afgevaardigde van de conferentie van zendelingen deel aan de conferentie van voorgangers.

In de bundels bevinden zich ook enkele verslagen van een conferentie waaraan alle op Oost- en Midden-Java werkzame zendelingen deelnamen. Dit in 1880 ontstane beraad betrof punten van gezamenlijk belang zoals een nieuwe, betere vertaling van de Bijbel in het Javaans en de samenstelling van een gezamenlijke liederenbundel.[4]

 

Einde van de conferenties

Na de Tweede Wereldoorlog werden de conferenties waarschijnlijk niet hervat, eendeels omdat de politiek-militaire situatie op Oost-Java dat onmogelijk maakte, anderzijds omdat de verhoudingen volkomen waren gewijzigd. Indonesiërs namen steeds meer de leiding van de kerk over. De zendeling werd van leider adviseur en deskundige. Op Nieuw-Guinea dat tot 1962 onder Nederlands gezag bleef staan bleef de oude praktijk van conferenties echter bestaan.

 

 

inv. nr. 824

Notulen van de conferenties van zendelingen op Oost-Java, met bijlagen en correspondentie, 1897-1912

 

1897, 15-16 juli

Aanwezig: zes personen

Plaats: Modjowarno, de oudste vestiging

Herdacht wordt het honderdjarig bestaan van het NZG

 

doel van de conferenties

De behoefte om het werk gezamenlijk te bespreken ontstond gelijktijdig in Nederland en op Java. Doel is ook ‘dat in het werk van de verschillende broeders meer eenheid kome’. Bespreking van een concept-reglement opgesteld door het hoofdbestuur. De zendelingen kiezen voor een vereniging en zijn het niet eens met veel punten in het toegezonden reglement. Zij stellen een eigen reglement op

 

inheems personeel

Br. Kreemer houdt een referaat over ‘onze helpers’. De tekst ervan niet aangetroffen in het dossier. Het gaat over inheemse hulpkrachten. Discussie. Br. Bieger meent dat de Javaan te zwart wordt afgeschilderd. Christelijke Javanen komen doorgaans uit de lagere standen. Discussie over de opleiding: door de zendelingen zelf in de gemeente of op een seminarie? In welke vakken moeten ze worden geschoold?; ‘Het boek voor de kweekelingen moet niet alleen de Bijbel zijn, maar ook het Javaansche volk’.

 

 

1898, 7-8 juni

Aanwezig: niet vermeld

 

zending onder de Tenggerezen

Br. Kreemer wil zending onder dit volk, dat ‘nog geheel onontgonnen grond’ is. De andere zendelingen vinden dat daar geen capaciteit voor is. Af en toe daar op bezoek gaan is niet zinvol. Kreemer vreest dat de katholieken er zich meester van maken.

NB: de Tenggerezen waren een niet-islamitisch bergvolk met een van de overige Javanen afwijkende cultuur en leefwijze. Zie over hen het lemma Tenngerezen in de Encyclopaedie van Ned. Indië.

 

inheems personeel

Voorstel van br. Kreemer om hen ook conferenties te laten houden zoals dat in Batakland geschiedt. ‘Zonder deze conferenties zullen de inl. Christenen niet komen tot het bewustzijn dat zij samen vormen één kerk, één gemeente; en zonder dit bewustzijn komen zij niet tot zelfstandigheid’. De gemeente bestaat al 50 jaar en is nog als kinderen. De vergadering acht de tijd daarvoor nog niet gekomen. In Batakland zijn er hulpzendelingen die bijna dezelfde rechten hebben als de zendeling. Men confereert daar gezamenlijk.

 

 

1899, 6-7 juni

Aanwezig: zeven personen

 

inheems personeel

Referaat van br. A. Kruyt over oprichting van een kweekschool voor onderwijzers. Br. Kreemer wil iets anders: een opleidingsschool voor hulpzendelingen, pandita djawa, die bevoegd zijn de sacramenten toe te dienen. Voorbeeld is Batakland, een jongere zending dan de Oost-Javaanse waar dat al het geval is. Inheems personeel moet meer zelfstandigheid krijgen; de leerlingen moeten volgens br. Kreemer huisvaders met gezinnen zijn. De kweekschool is bestemd voor jonge mannen. Br. Kruyt is tegen het plan van Kreemer. Inheems personeel, zo blijkt, moet steeds gecontroleerd worden. Bij de Bataks is er een begeerte naar het christendom, hier niet. Ouderen leren niet, ‘zij leven door suggestie’. Op Kreemer na is iedereen tegen een school voor hulpzendelingen en op één na iedereen voor oprichting van een kweekschool.

 

 

1900, 1 mei

Aanwezig: 11 personen waaronder Gunning director van het NZG, dr. N. Adriani en baron van Boetzelaer.

Gunning zit voor

 

kwestie br. Kreemer

Rapport van Gunning met kritiek op het beleid gevoerd door Kreemer in Kendal Pajak. Verweer van Kremer die de vergadering verlaat. Motie aangenomen waarin de resterende aanwezigen zich achter Gunning scharen. Zij menen dat Kremer als zendeling niet kan worden gehandhaafd en dat er binnen het NZG aan hem geen ander werk kan worden toevertrouwd; Kremer vraagt tenslotte eervol ontslag met behoud van pensioen aan.

NB: in inv. nr. 824 bevindt zich een gedrukte brochure met erop ‘strikt vertrouwelijk’ bestemd voor het hoofdbestuur van het NZG over deze zaak. De brochure vangt aan met een brief van director Gunning aan het hoofdbestuur van 4 mei 1900, de notulen van de conferentie van 1 mei 1900, een stuk getiteld ‘mijn verweer’ van br. Kreeemer gevolgd door allerlei andere stukken. Br. Kreemer heeft te veel geld uitgegeven aan een ziekenhuis in Kendal-Pajak terwijl daar nauwelijks christenen wonen. Hij is op onverantwoorde wijze omgegaan met de geldmiddelen van het NZG. De zaak houdt geen verband met de methode der zending of met Kreemers plan tot oprichting van een seminarie voor hulpzendelingen.

 

opbouw Oost-Javaanse kerk

De voorzitter wil naar een ‘nationale kerk van Oost-Java’. De zendelingen achten een vergadering van alle voorgangers mogelijk. Er moet meer eenheid komen binnen de christelijke gemeenten van Oost-Java. Discussie of de Oost-Javaanse kerk rechtspersoonlijkheid moet krijgen.

 

 

1900, 10 september

Aanwezig: zeven personen

 

vergadering gemeentevoorgangers

Besloten deze te Swaroe te houden vóór 1 mei a.s. Er komt een lijst van personen die eraan deel mogen nemen omdat het begrip voorganger niet vastligt en deze vergadering ‘in de toekomst een zekere besturende macht moet uitoefenen’. Discussie of dit lichaam rechtspersoonlijkheid moet krijgen. Men wordt het daarover niet eens.

 

 

1901, 22-23 april

Aanwezig: negen personen waaronder Gunning die presideert en baron van Boetzelaer.

 

notulen conferentie van voorgangers

Gelezen de notulen van de conferentie van voorgangers te Swaroe. De resultaten zijn niet opzienbarend maar deze bijeenkomsten moeten worden voortgezet. Besloten wordt in januari 1902 weer een bijeenkomst te houden. Br. J. Kruyt zal het stuk redigeren zodat het kan worden gepubliceerd.

NB: deze notulen niet aangetroffen in inv. nr. 824.

 

publicatie Nederlandse teksten op Java

Br. Bervoets waarschuwt dat men nu steeds meer Javanen Nederlands kennen voorzichtig moet zijn met publicaties omdat niet alles geschikt is voor de inheemse bevolking. De broeders moeten in hun stukken aangeven wat wel en niet voor publicatie vatbaar is.

 

 

1902, 7-8 januari

Nederlandse notulen van de [vermoedelijk] eerste vergadering van voorgangers

Aanwezig zijn:

4 Nederlandse zendelingen

10 voorgangers uit het ressort Kediri-Madioen

4 uit ressort Malang-Swaroe

14 uit ressort Modjowarno

 

Ontwerp-agenda:

1. naamgeving van de conferentie

2. geestelijke verzorging der gemeente

3. leiding en inrichting der gemeente

4. onderhoud, personeel en gemeente-instellingen

5. huwelijk

6. echtscheiding.

 

doel en opzet van de vergadering

Het doel is te komen tot meer eenheid in de gemeenten. Geïnventariseerd wordt hoe de gemeenten het nu doen, waarna besloten wordt hoe het voortaan overal moet gaan.

 

naamgeving vergadering

Diverse voorstellen vallen niet in de smaak en het punt wordt aangehouden.

 

godsdienstoefeningen: inrichting 

Beschrijving van de dienst. Discussie of tijdens de dienst de hoofddoek wel of niet afgedaan moet worden. Voor prijayi is de verplichting de hoofddoek af te doen bijna een beletsel om christen te worden. Besloten deze zaak verder in de kerkenraden te bespreken teneinde tot één gedragslijn te komen.

 

wijze van avondmaalsviering

De voorbereiding van het avondmaal wordt gedaan door de kleine kerkenraad of door de zendeling. Wie zich niet goed gedragen heeft, maar beterschap belooft wordt door de zendeling toegelaten. De bediening geschiedt zoals in Nederland.

 

catechisatie en aanneming

Boeken die worden gebruikt zijn onder andere de 104 Bijbelsche verhalen van Hoezoo. Veel werk wordt gemaakt van de aanneming van nieuwe lidmaten. Bij meisjes vindt aanneming niet voor het vijftiende jaar plaats, bij jongens later. In Modjowarno is het gebruik dat de lidmaten na de aanneming de catechisatie blijven bezoeken totdat zij trouwen. Als eis voor de aanneming geldt dat de kandidaat kan lezen.

 

scholen; vrouwen

overal waar voorgangers zijn zijn ook scholen. In het algemeen wordt drie uur onderwijs per dag gegeven. Het lesprogramma omvat: bijbelse geschiedenis, Javaans lezen, schrijven, rekenen, meestal ook Maleis in Latijnse karakters lezen en schrijven, zang en soms aardrijkskunde en tekenen. De beste resultaten worden geboekt waar een grote christelijke gemeente is. Dat de resultaten matig zijn wordt veroorzaakt door het sterke verloop vooral onder islamitische leerlingen. Hier en daar zijn ook fröbelscholen. De onwil van ouders om meisjes naar school te zenden moet krachtig worden bestreden omdat juist de vrouw in de opvoeding een grote rol speelt.

 

naamgeving vergadering

Na diverse voorstellen besproken te hebben besluit de vergadering dat als naam van deze bijeenkomsten wordt voorgesteld: Rad pengadjenging pasamoewan christen. De conferentie van zendelingen moet dit nog goedkeuren

 

voorgangers: taken en werkzaamheden

Na inventarisatie van wat de voorgangers op verschillende plaatsen doen wordt men het snel eens. Zij moeten de gemeente tot geestelijke bloei brengen, de maatschappelijke belangen van de gemeente behartigen mits deze ondergeschikt blijven aan de geestelijke behoeften. Zij moeten zich niet in de gemeente opsluiten, maar hebben een taak tegenover de islamieten, want dat zijn schapen die nog niet tot de kudde behoren. De voorgangers hebben assistenten nodig om te evangeliseren.

 

onderwijzers: taken en werkzaamheden

Hun taak is het geven van onderwijs gedurende drie uur per dag. Verder de administratie, verzuimbegeleiding, voorlezen in de kerk en voorgaan bij godsdienstoefeningen in de dessa. Soms evangeliseren. Inning van schoolgeld. Soms is er een sawah waarvan de opbrengst ten goede komt aan de onderwijzer. Het komt ook voor dat de dessa een som ineens betaalt. Er wordt ook onderwijs gegeven aan islamitische kinderen. Christelijke ouders zijn verplicht hun kinderen naar school te sturen, maar br. Kruyt is tegen dwang.

 

ouderlingen en kerkverzorgers: taken en werkzaamheden

Kleine gemeenten of gemeenten waarvan de leden verspreid wonen hebben vaak geen ouderlingen. Zij worden door islamieten modin-christen genoemd. Het takenpakket van ouderlingen bestaat uit: het schoonhouden van kerk en begraafplaats, ziekenbezoek, bijleggen van ruzies, begeleiding van personen die willen trouwen, hun kinderen willen dopen of willen deelnemen aan het avondmaal, aanbevelen van armen die bedeling nodig hebben, meegaan met de begrafenis of een burgerlijk huwelijk, meegaan met de voorganger tijdens evangelisatie, slachten van vee bij feesten. Als lid van het dorpsbestuur moet hij toezicht houden op de herendiensten. Op één uitzondering hebben zij geen inkomsten van de gemeente. Het is een ondergeschikte functie. Benoemd worden lieden die bekend staan als vrome en trouwe christenen. De kerkverzorgers hebben verschillende namen. In Modjowarno, waar ze sinds 1873 bestaan, heten ze pamamang. Van hun kennis van de adat wordt dankbaar gebruik gemaakt. Zij hebben overwicht en gebruiken dit bij de uitvoering van besluiten van de kerkenraad. Zij waarschuwen de zendelingen als er misstanden in de gemeente zijn. Voor hun werk krijgen zij geen beloning.

 

kerkenraden: samenstelling en bevoegdheden

Dit is zeer verschillend geregeld. In Modjowarno bestaat de kerkenraad uit de voorganger, ouderlingen en kerkverzorgers hier pamomangs genaamd. De macht der kerkenraden wordt gering geacht, maar het komt zelden voor dat men zich niet aan zijn besluiten houdt. Sommige kerkenraden beslissen over echtscheiding en hertrouwen. In Modjowarno beslist de kerkenraad over échtscheiding met twee derde van de stemmen en bepaalt ook de boete. Alles van gewicht wordt hier in de raad besproken zoals bouwen van kerk en school en regeling van de feestdagen. De kerkenraden beschikken alleen over geestelijke macht en kunnen niets afdwingen.

 

 

1902, 4-5 maart

Aanwezig: zeven personen.

 

vergadering van voorgangers

Van deze vergadering zijn Nederlandse en Javaanse notulen gemaakt, maar alleen de laatsten worden als authentiek beschouwd. Aan het hoofdbestuur worden voortaan alleen de Javaanse notulen opgezonden. De conferentie bepaalt dat de besluiten van de vergadering van voorgangers geen bindende kracht hebben. De taak van deze vergadering is ‘1. mededeelingen doen van en besprekingen houden over bestaande toestanden in de verschillende gemeenten en ressorten,  2. om de wenschelijkheid uit te spreken, dat hier of daar in de kerkeraden of gemeenten zal worden overlegd of in dit of dat gebruik wijziging zal gebracht worden of niet.’

 

plan tot overdracht van de zendingsposten op Oost-Java aan de Indische Kerk

De conferentie neemt een resolutie aan dat zij verwacht dat het plan om de post Modojowarno over te dragen aan de Indische Kerk nooit zal worden uitgevoerd en als de financiële nood het NZG daartoe dwingt, dat dan eerst advies hierover zal worden gevraagd aan deze conferentie.

 

 

1902, 29 juli

Aanwezig: zeven personen.

 

Geen punten m.b.t. het onderwerp culturele confrontatie

 

 

1903, 10-12 maart

Aanwezig: negen personen

 

notulen vergadering van voorgangers

Besloten de Javaanse notulen van deze vergadering gehouden op 6-7 januari niet te doen drukken ofschoon de meerderheid van de voorgangers ervoor is. Wel zal in elk ressort een authentiek afschrift van de Javaanse notulen aanwezig zijn.

 

toelatingseisen kweekschool

Bespreking van de instructie van de directeur van de kweekschool Kats adviseert islamitische leerlingen die zeggen christen te willen worden niet toe te laten omdat die belofte vaak niet wordt nageleefd en men alleen gratis opgeleid wil worden tot onderwijzer. Tegen betaling mogen islamieten wel worden toegelaten.

 

tegenstellingen onder de voorgangers

Er schijnt polarisatie te zijn tussen de voorgangers uit Kediri enerzijds en die uit Soerabaja en Passoeroean anderzijds. Vergaderingen maken de kloof alleen maar groter

 

Tengger-zending

Ingekomen een brief van minister van Koloniën over deze zaak (niet weergegeven; zie notulen 9 juni 1898)

 

deelname vrouwen aan de vergadering

Br. Louwerier komt met een voorstel over deelname van de echtgenoten van zendelingen en andere vrouwelijke medewerkers aan de conferentie van zendelingen.

 

 

1904, 1-2 maart

Aanwezig: acht personen

 

vergadering van voorgangers

Besloten deze vergadering eens in de twee jaar te doen plaatsvinden. De eerstkomende vergadering is in januari 1906.

 

vrouwelijke artsen?

Dr. Bervoets heeft een vrouwelijke arts gevonden, mej. Pijzel, die hem kan vervangen bij een verlof naar Nederland. Besloten haar voorlopig voor ongeveer drie jaar in dienst te nemen. Zij krijgt de status van een zendingszuster.

 

 

1905, 7 maart

Aanwezig: vier personen.

 

Geen punten m.b.t. het onderwerp culturele confrontatie

 

 

1905, 18 juli

Aanwezig: 6 personen waaronder zr. A. Pijzel

 

Geen punten m.b.t. het onderwerp culturele confrontatie

 

 

1905, 5 september

Vergadering van afgevaardigden van het NZG, de doopsgezinde zending DZV, de Salatigazending en de Gereformeerde Kerken in Jogjakarta.

Aanwezig: zes personen

 

Bijbelvertaling

Nu zijn er de oude vertaling van Gericke en de jongere van Jansz. die enkele malen herzien is. Beide vertalingen zijn bij de zending op Oost- en Midden-Java in gebruik. Invoering van een nieuwe vertaling stuit vaak op weerstand in de gemeente. Discussie. Resolutie aangenomen dat men weer wil beschikken over de tweede revisie van het Nieuwe Testament en de eerste revisie van de Evangeliën en de Handelingen in grote letter. Bezwaar tegen het woord ‘Jeso Kristo’ in plaats van ‘Jesoes Kristoes’.

 

Javaanse vertaling 12 artikelen des geloofs

Br. Ruyssenaer maakte een vertaling in het Hoog-Javaans die door br. Jansz jr. op enkele punten wordt verbeterd.

 

grondslag van de vergadering

Br. Ruyssenaers wil komen tot een vereniging van onder Javanen werkende zendelingen. Besloten de twaalf artikelen en de H. Schrift als Gods Woord als grondslag aan te nemen. Men komt in 1906 weer bijeen. Vaststelling agenda.

 

 

1906, 29 augustus

Vergadering van afgevaardigden van het NZG, de doopsgezinde zending, de Salatigazending en de Gereformeerde Kerken in Jogjakarta.

Aanwezig: 18 personen

 

herziening Javaanse Bijbelvertaling

Na een inleiding van br. Jansz jr. besloten een commissie te benoemen die gegevens verzamelt die nodig zijn voor een revisie. Voorstel om voor het Javaans in te schakelen Raden Ngabei Gitowedono, onderregent van Sragen.

 

discussie over het woord ‘Jesoes Kristoes’

De vergadering van de Ned. Indische Zendingsbond heeft besloten de woorden ‘Jeso Kristo’ te handhaven. De vergadering blijft zich verzetten. Argument dat enkele islamieten de woorden ‘Jesoes Kristoes’ afkeuren doet niet ter zake. Lange discussie.

 

twaalf geloofsartikelen

Discussie over de vertaling onder andere van het woord hel in naroko. Lange discussie over een goed Javaans woord voor dit begrip waar men niet uitkomt. De rest van de tekst wordt goedgekeurd.

 

 

1906, 6-7 maart

Aanwezig: zeven personen waaronder zr. Pijzel.

 

conferenties van voorgangers

Bezwaren tegen een jaarlijkse conferentie: financiën, te groot tijdbeslag en verstoring van het onderwijs (de meeste voorgangers zijn tevens onderwijzer). Besloten de volgende vergadering in 1908 te beleggen met zendelingen De Munnik en Luinenburg als voorzitter resp. secretaris.

 

 

1907, 5 maart

Aanwezig: negen personen waaronder zr. Pijzel.

 

Geen punten m.b.t. het onderwerp culturele confrontatie

 

 

1907, 13 september

Aanwezig: acht personen waaronder zr. Pijzel.

 

Geen punten m.b.t. het onderwerp culturele confrontatie

 

 

1907, 30 september

Aanwezig: zeven personen waaronder zr. Pijzel.

 

Geen punten m.b.t. het onderwerp culturele confrontatie

 

 

1908, 10 maart

Aanwezig: zeven personen waaronder zr. Pijzel.

 

sociale status christenen Oost-Java

Afgezien van de bewoners van de ontginningsdessa’s zijn de meeste gemeenteleden dagloner en arm. Zij hebben doorgaans geen grond. De gemeenten zijn dus niet in staat hun voorgangers te onderhouden. Het bestuur van het NZG wil dat de gemeenten zo veel mogelijk hun voorgangers onderhouden.

 

 

1909, 23 februari

Aanwezig: vier personen

 

contact met islamieten

Br. De Vries is tegen oprichting van een apart gebouw waar de wijkvergadering wordt gehouden. Wanneer de koempoelani bij particulieren wordt gehouden, worden de buren, ook als deze islamiet zijn, uitgenodigd. Het contact leidt soms tot bekering; men komt niet alleen om te vergaderen maar ook voor de maaltijd.

 

vergaderingen van voorgangers

Br. Crommelin stelt voor deze vergaderingen meer inhoud te geven. De animo om erheen te gaan is nu gering. Hij wil de vergadering de bevoegdheid geven voorstellen te doen die dan door de conferentie van zendelingen moeten worden goedgekeurd. Iinstemming. Agendapunten voor de komende vergaderingen zijn: leeftijd huwelijkskandidaten, duur van de verloving e.d.. Eerstvolgende vergadering in juli 1910.

 

toelating islamieten op zendingsschool

De controleur van Djombang vraagt of vier islamitische jongens kunnen worden toegelaten tot de dessaschool. Br. Kats is tegen. Men wil echter het gouvernement, waarvan men subsidie ontvangt, niet voor het hoofd stoten. Besloten toch niet op dit verzoek in te gaan.

 

 

1910, 15 februari

Aanwezig: 10 personen

 

agenda vergadering van voorgangers

Geagendeerd wordt onder meer de wijze van sluiten van gedwongen huwelijken.

 

 

1911, 14-15 februari

 

De notulen van deze vergadering werden niet aangetroffen.

 

 

1912, 20-21 februari

Aanwezig: zes personen

 

vergadering van voorgangers

Br. De Vries meent dat deze vergaderingen, die nu zes jaar lang gehouden worden,  geen resultaten opleveren en dat men er zo beter mee op kan houden. Br. De Munnik is ertegen dat deze vergadering het recht krijgt om besluiten te nemen. De voorgangers zouden wel eens te royaal kunnen zijn met het toestaan van vrijheden. Punt wordt verdaagd naar volgend jaar.

 

te streng optreden br. Cornets

NB: deze zendeling is pas aangekomen en gestationeerd in Pareredjo.

Enkele zendelingen raden br. Cornets aan niet te streng te zijn bijv. inzake het uitstel van een huwelijk, aangezien men anders het huwelijk door de penghoeloe laat sluiten. Br. Cornets meent dat ouderlingen en voorgangers het voorbeeld moeten geven, zeker nu het zedelijk gevoel zo weinig ontwikkeld is.

 

inv. nr. 825

Notulen conferenties van zendelingen, 1912-1919

NB: voorin enkele stukken, ten dele in het Javaans, uit 1902-1903 die in inv. nr. 824 thuishoren.

 

 

1912, 23-24 juli

Vergadering van voorgangers

 

bruiloftviering

Hoe de bruiloft op waardige wijze te vieren? Men is het erover eens dat de aanstaande echtelieden in een eenvoudig gewaad in de kerk moeten verschijnen. Het is ongewenst dat de rijken zich luxueus kleden en de armen die zich dat niet kunnen veroorloven beschaamd worden. Men vindt het ongepast dat mannen een kris in de kerk dragen. De kris wordt als amulet gebruikt. Enkelen vinden echter dat de kris een sieraad is dat past bij het costuum van de bruidegom. Men vindt het ongepast dat met voorbijgaan van arme familieleden rijken op het feest worden uitgenodigd in de verwachting dat zij dan een groot geschenk geven. Voorstel om het wajangspel en het spelen op de gamelan af te schaffen leidt tot discussie. Voor islamieten verliest een bruiloft zonder wajang alle aantrekkelijkheid terwijl het goed is als zij komen, want dan komen zij in contact met het evangelie. Zonder wajang zeggen ze: de christenen hebben geen feesten meer. Met 21 tegen 10 stemmen besloten de wajang te handhaven.

 

deelname door christenen aan islamitische feesten

Dit wordt toegestaan; ‘we dienen onze Mohammedaansche vrienden zooveel mogelijk ter wille te zijn, opdat de goede verstandhouding niet geschaad worde en we de menschen zoo tot ’t Evangelie zouden kunnen trekken’.

 

 

1913, 25-26 februari

Aanwezig: zes personen waaronder mevr. Kruyt-Pyzel

 

Bijbelvertaling

Er heerst nog steeds onvrede met een onbruikbare Javaanse vertaling van het Nieuwe Testament.

 

 

1914, 4 maart

Aanwezig: acht personen waaronder mevr. Kruyt-Pyzel.

 

Geen punten m.b.t. het onderwerp culturele confrontatie

 

 

1914, 15-16 juli

Aanwezig: negen personen waaronder mevr. Kruyt-Pyzel.

 

opleiding voor voorgangers

Besloten in januari 1915 te beginnen met een opleiding voor voorgangers. Bespreking van een ontwerp-leerplan opgemaakt door br. Crommelin. Onderricht over de profeten van het Oude Testament opdat voorkomen wordt dat men gaat denken dat het mensen waren begiftigd met een bovennatuurlijke macht, zoals men zich dat in wajangverhalen graag voorstelt. Verder onderricht in het Nieuwe Testament (brieven en leven van Paulus). Godsdienstgeschiedenis. Kerkelijk recht met behandeling van de gemeente-pranoto en familierecht bij christenen en islamieten. Dogmatiek en ethiek, maar dat laatste niet als apart vak. Benoeming van een commissie van toezicht op de opleiding. Elk ressort vaardigt iemand af voor de opleiding. Bij de keuze van nieuwe leerlingen vooral te letten op het karakter. Er komt een eindexamen en een diploma.

 

adatrecht voor inheemse christenen

De regering verbood de gewestelijk bestuurders in de buitengewesten om het adatrecht voor christenen vast te leggen. Christengemeenten mogen wel in overleg met de zendeling adatrecht voor christenen maken en dit aan de resident aanbieden die dan voor gezien tekent. Voor Java maakt mr. Kielstra nu in opdracht van de regering een geschreven adatrecht dat voor de rechterlijke macht bruikbaar is. Een belangrijk onderdeel is het huwelijk. Op Oost-Java is de christelijke huwelijkssluiting alleen kerkelijk. De regering is bereid de pranoto die geldt op Oost-Java te erkennen. Dat noodzaakt ons de geldende regeling aan te passen. Men is tegen een burgerlijk huwelijk omdat dit zwakke broeders in de gemeente in de kaart speelt. Een burgerlijk huwelijk gesloten voor de assistent-resident kan leiden tot een toename van concubinaat onder christenen onder meer wegens de hoge kosten. Hoewel de pranoto  daar niet over rept, is het ‘usance’ dat men pas kan trouwen nadat belijdenis is gedaan. De zaak wordt aangehouden.

 

mardi pratjojo

Ontstaan van een nieuwe vereniging genaamd mardi pratjojo. [onduidelijk welke doelstelling]. Besloten wordt overleg te plegen met het hoofdbestuur. Br. Crommelin juicht het toe dat er nu eens van inheemse zijde een initiatief komt. Een van de leiders is Mattheus.

 

uitbreiding conferentie van voorgangers

Onderwijzer Wirjodarmo wil de conferentie van voorgangers uitbouwen tot een bijeenkomst van alle inheemse personeel zoals onderwijzers, ziekenverplegers enz.. Bbr. Crommelin staat hier positief tegenover, de brss. De Munnik en De Vries zijn huiverig.

 

 

1915, 23-24 februari

Aanwezig: zeven personen.

 

adatbeschrijving mr. Kielstra

Mr. Kielstra zond een voorontwerp op aan br. Kruyt. Het definitieve ontwerp wordt aan deze vergadering voorgelegd.

 

notulen ter inzage bij de zusters

Besloten wordt de notulen van deze vergadering ter inzage te geven aan de zusters.

 

 

 

1915, 10-11 augustus

Aanwezig: 10 personen waaronder de assistent-resident van Djombang, verder mr. J.C. Kielstra, adjunct-adviseur voor de buitenbezittingen en thans belast met een onderzoek naar de adat van de inlandse christenen, en baron Van Boetzelaer.

 

uitbreiding conferentie van voorgangers

Er leefde het misverstand dat voorstellen van inheemse christenen niet in de conferentie van zendelingen konden worden behandeld. Dat is opgelost en nu zijn er enkele voorstellen binnengekomen. Het voorstel van Wirjodarmo om de conferentie van voorgangers uit te breiden met onderwijzers heeft het risico dat er weer een praatorgaan bij komt. Het hoofdbestuur is tegen omdat zij de conferentie ziet als ‘een prototype van de latere synode’ en onderwijzers er dus niet in kunnen zitten. Voorzitter Crommelin hecht niet zo veel waarde aan dit bezwaar: ‘Wy toch kunnen moeilijk uitmaken, hoe de ontwikkeling van de Javaansche kerk moet wezen’. Besloten onderwijzers toe te laten, bijvoorbeeld door elke gemeente één voorganger en één onderwijzer te laten afvaardigen.

 

voorgangerscursus

Jonathan, voorganger te Soerabaja, stelt voor de beste leerlingen van de cursus verder te scholen in Nederland. Allen vinden dit ongewenst omdat de voorganger die in Nederland gestudeerd heeft dan minder geschikt wordt om onder zijn eigen volk te arbeiden. De cursus voor voorgangers moet wel zo spoedig mogelijk beginnen.

 

aanstelling onderwijzers en voorgangers door kerkenraad

Voorgesteld dat de kerkenraden onderwijzers en voorgangers gaan aanstellen. Besloten dat aanstelling door de zendeling moet blijven geschieden, maar de ontslagene heeft recht van beroep op de conferentie van zendelingen.

 

bevordering christelijk-javaanse literatuur

Voorstel afkomstig van Wirjodarmo en Mattheus. De conferentie heeft geen tijd er aandacht aan te schenken.

 

bespreking ontwerp bijzonder adatrecht inlandse christenen op Oost-Java

NB: het ontwerp is bijgevoegd en bestaat uit 81 artikelen.

Een groot deel van de bepalingen gaat over huwelijk en echtscheiding. Commentaar betreft details, niet de hoofdlijn van het ontwerp of de noodzaak van een dergelijke regeling.

 

 

1916, 22-25 februari

aanwezig: twee personen

 

 

cursus voorgangers

De leerlingen moet alleen worden geleerd de Bijbel goed te lezen en te verklaren, terwijl ethiek en dogmatiek slechts incidenteel worden behandeld.

 

positie van onderwijzers

Tijdens de conferentie van voorgangers van 21 september 1915 was hierover discussie. De meeste stations waren tegen deelname. De onderwijzers willen de voorgangers de loef afsteken. Voorzitter vindt dit juist een reden om beide groepen bij elkaar te brengen. De een hoeft niet over de ander te heersen.

 

raad van beheer ziekenhuis

Vastgesteld wordt een reglement. De conferentie behoudt bevoegdheden op financieel terrein en inzake bouw en verbouw.

 

plan Javaanse psalm- en gezangbundel

Op de vergadering van op Midden- en Oost-Java werkende zendelingen van 10 november 1915 te Jogjakarta is besloten dat er een gemeenschappelijke bundel moet komen bestemd om in de kerk gebruikt te worden. Broeder Cornet is tegen omdat de gemeenten dit zelf moeten doen. Dit is geen zaak voor de Europese zendelingen. Anderen zijn voor. De bestaande bundel wordt in de nieuwe opgenomen. Een gemeenschappelijke bundel zal bijdragen ‘tot het zich meer één gevoelen van de Christenen’.

 

 

1916, 16-17 augustus

Vergadering van voorgangers

Verslag van zendeling De Vries die de vergadering voorzat

 

toelating onderwijzers

Zonder discussie wordt besloten hen toe te laten.

 

huwelijk na overspel

Is een huwelijk geoorloofd tussen een scheidende partner en degene met wie hij of zij overspel heeft gepleegd? De meningen zijn verdeeld. Stemming 21 tegen 7 om dit toe te laten omdat het onwettig samenwonen anders toe zal nemen. Bij weigering zullen velen een islamitisch huwelijk sluiten. Hoe de tucht in dit soort zaken toe te passen?

 

scheiding ambten van voorganger en onderwijzer

Men is voor scheiding van deze ambten. Br. De Vries vindt de discussie echt Javaans omdat men zegt: er is wat voor en er is wat tegen.

 

doel van de voorgangersvergadering

Br. De Vries meent dat de zendelingen meer rekening moeten gaan houden met de besluiten van de voorgangersvergadering. Hij pleit ervoor op tijd de bakens te verleggen. De voorgangers moeten van volgers leiders worden

 

 

1916, 24-28 oktober

aanwezig: 13 personen waaronder zendelingconsul, dr. J.W. Gunning die optreedt namens het hoofdbestuur, en mw. Kruyt-Pyzel

 

inlanders organiseren zich

Voorzitter br. Crommelin merkt op dat de zending goed georganiseerd moet worden nu de inlanders zich gaan organiseren. Inlanders streven naar vooruitgang en christelijke Javanen gaan spontaan evangeliseren

 

opleiding inheems personeel

Voorstel om tijdelijk inheemse voorgangers op te laten leiden door ds. Bakker van de Gereformeerde Zending in Jogjakarta. Discussie. Culturele verschillen tussen Oost-Java en de vorstenlanden. Bezwaar dat voorgangers dan in de gereformeerde theologie worden opgeleid. In Oost-Java is meer bijgeloof en bezoekt men wajangvoorstellingen. Gunning pleit voor omdat de verschillen tussen gereformeerde en ethische theologie niet zó groot zijn en er een grote behoefte is aan inheemse voorgangers. Voorstel in stemming gebracht en aangenomen maar met zo’n kleine meerderheid dat Gunning de zaak aanhoudt.

 

toediening sacramenten door inheemse voorgangers

Men is het er in principe over eens dat de tijd gekomen is om aan inheemse voorgangers de bevoegdheid toe te kennen de sacramenten toe te dienen. Dit wordt besproken met de kerkenraden en voorgangers. Discussie of kerkenraden ook niet zelfstandig voorgangers kunnen beroepen.

 

adatbeschrijving van mr. Kielstra

Neiging van ambtenaren om door mr. Kielstra gemaakte beschrijvingen van de geldende adat als een statisch rechtssysteem te beschouwen. De z.g. adatbeschrijving is echter geen wet maar een leidraad. Br. Cornet heeft de beschrijving van Kielstra vertaald in het Javaans, maar veel is niet goed te vertalen, vooral erfrechtzaken.

 

invoering niet-kerkelijk huwelijk

Het is wenselijk dat dit er komt omdat mensen anders ‘terugvallen’ in de islam en onzedelijkheid in de hand wordt gewerkt. Besloten op volgende conferentie met een voorstel te komen.

 

Hierna volgen punten naar aanleiding van de gecombineerde vergadering van voorgangers en onderwijzers. Van deze conferentie gehouden op 16-17 augustus 1916 is een verslag als bijlage aanwezig.

 

verzelfstandiging

De gecombineerde vergadering van voorgangers en onderwijzers kan uitgroeien tot een synode. Besloten de kerkenraden te polsen wat zij hiervan vinden

 

overspel

Vraag of een overspelige mag trouwen met zijn medeplichtige. De pranata (= gemeenteregeling; zie notulen conferentie 23-28 september 1923, p. 14) verbiedt dit niet. De conferentie is het hiermee niet eens.

 

uitgave Javaans gezangboek

Alle onder Javanen werkende zendingscorporaties doen mee aan de uitgave van een bundel Javaanse gezangen. Het bestuur van het NZG staat er positief tegenover. Er komen ongeveer 90 liederen in.

 

 

1917, 27 februari-2 maart

Aanwezig: zeven personen

 

tucht

Echtscheidingen komen veel voor. Br. Pik stelt voor deze mensen in het openbaar hun schuld te laten belijden, maar br. Luinenburg heeft daar geen goede ervaringen mee. De tucht zal alleen beter werken wanneer de gemeente daaraan meewerkt. De zendelingen komen er niet goed uit.

 

ambt ouderling niet populair

Er is weinig belangstelling voor dit ambt omdat men de ouderling ziet als het knechtje van de voorganger. Ouderlingen zijn wel vrijgesteld van herendiensten.

 

adatbeschrijving

De vertalingen van de brss. Crommelin en Cornet worden opgezonden aan dhr. Kats.

 

verboden graden inzake huwelijk

in het ressort Kediri komen veel huwelijken tussen bloedverwanten voor. De pranata [= gemeenteregeling] verbiedt deze. Neven en nichten die geen toestemming kregen gingen toch samenwonen. Besloten aan de voorgangers te vragen wat zij vinden van opheffing van het verbod op huwelijken tussen verwanten in de derde of vierde graad.

 

 

1917, 27-28 juni

conferentie van voorgangers

Achterin het dossier bevindt zich een impressie van Crommelin van deze conferentie.

 

verzelfstandiging

De conferentie van 1916 uitte al de wens dat deze conferenties door een Javaanse voorganger zouden worden voorgezeten en wenste meer duidelijkheid over de bevoegdheden ervan; de zendelingen hebben tegen het eerste geen bezwaar. Wanneer de conferentie omgezet wordt in een synode, dan worden de leden ervan door de kerkenraden gekozen en hebben de voorgangers er uit hoofde van hun functie zitting in, maar dat geldt niet voor de onderwijzers die nu wel deelnemen. De sfeer was dat er een nieuwe tijd was aangebroken. De stemming was echter goed en de zendelingen hadden niet het gevoel aan de kant te worden gezet. Zij werden aangesproken als ‘adviseur’.

 

tuchtzaken

Veel discussie. Besloten dat onder de kerkelijke tucht valt alles wat de naam van christenen te schande maakt, dus niet wat wel eens gedacht wordt alleen huwelijkszaken. Tuchtmiddelen zijn: vermaning, uitsluiting van de sacramenten en weigering een huwelijk in te zegenen. Dus geen boeten. Handhaving van de tucht is een bevoegdheid van de kleine kerkenraad.

 

naamgeving

Ondanks verzet van enkelen en afwijzend advies van de zendelingen werd besloten de voorganger die op Oost-Java tot nu toe pamoelang heette, voortaan in navolging van Midden-Java goeroe indjil te noemen; Crommelin meent dat hier de mystieke aantrekkingskracht meespeelt van de Vorstenlanden en niet sympathie voor gereformeerde beginselen.

 

advies toekomst deze vergadering

Deze kan pas tot een synode uitgroeien als de gemeenten daaraan behoefte hebben. De conferentie vraagt aan deze vergadering advies over kwesties, waarover onze conferentie dan beslist.

 

 

1917, 20-22 november

 

persoonlijke correspondentie zendelingen met hoofdbestuur

Hoofdbestuur ziet graag naast officiële correspondentie van zendelingen ook persoonlijke brieven. Br. Pik heeft bezwaar tegen particuliere correspondentie omdat er dan kan worden geroddeld over personen die daar geen weet van hebben.

 

huwelijken verboden graden

Huwelijken tussen personen die aan elkaar in de vijfde graad verwant zijn worden nergens meer bezwaarlijk gevonden, maar in Swaroe is men tegen huwelijken in de vierde graad. Besloten deze huwelijken toe te staan mits de kerkenraad toestemming geeft.

 

ontwerp nieuwe huwelijksrecht voor inlandse christenen

De conferentie acht het zeer ongewenst dat echtscheidingen voor de landraad komen omdat toepassing van de tucht erdoor wordt ondermijnd. Dit moet een zaak van een door een voorganger geleide kerkenraad zijn. Wanneer echtscheidingen toch voor de landraad komen moet de penghoeloe worden vervangen door een voorganger van de christelijke gemeente als adviseur.

 

concept-reglement conferentie van voorgangers

De conferentie moet een vereniging worden zonder wetgevende bevoegdheid. Doel is opvoeding van de Javaanse gemeenten tot zelfstandigheid.

 

brochure Ratoe Adil

Br. Crommelin heeft de onder Javanen populaire brochure laten herdrukken.

 

 

1918, 13-16 mei

aanwezig: negen personen waaronder director Gunning

 

discussie methode van evangelisatie

Br. Gunning kaart de zaak aan. Zodra de Javaan zich heeft laten dopen, komt hij geïsoleerd te staan omdat zijn omgeving islamiet is. De ontwikkelde Javaan neemt wel elementen van de Europese cultuur over, maar niet het christendom. Een massale overgang van Javanen naar het christendom is niet te verwachten. Hij bepleit een andere methode van zending: meer nadruk op de indirecte zending dat wil zeggen ziekenhuizen en onderwijs. De opleiding aan de door Jellesma gestichte kweekschool verwijdert de leerlingen van ‘den eigenaardigen betoogtrant van den Inlander’. Het onderwijs moet javaniseren. Er wordt beweerd dat de voorgangers vroeger op de hoogte waren van de ngelmoe en dat de tegenwoordige voorgangers de ngelmoe niet durven toepassen omdat die strijdig geacht wordt met het christendom. In hun persoonlijk leven houden zij echter wel ter dege rekening met ngelmoe. De discussie leidt tot de conclusie dat dit een hoogst belangrijke zaak is en dat iedereen hierover eens goed na moet denken.

 

onderwijspolitiek regering

Nu het gouvernement zich werpt op het volksonderwijs, concurreert het met de zending. Lang betoog van Gunning dat men op zijn hoede moet zijn.

 

 

1918, 18-19 juni

NB: aanwezig in inv. nr. 826!

Conferentie van voorgangers, verslag door br. C.W. Nortier

 

verzelfstandiging

Naar aanleiding van een vraag van voorganger Amasja van de gemeente Modjowarno ontstaat er een discussie of de besluiten van deze vergadering bindende kracht hadden. In 1917 kreeg de conferentie voor het eerst een Javaanse voorzitter die een reglement opstelde met aanduiding van bevoegdheden. Toen men het erover eens was dat deze vergadering de bevoegdheden van een synode zou moeten krijgen werd besloten de op de agenda vermelde punten niet te behandelen en eerst de oprichting van een synode te bespreken in de gemeenten.

 

verantwoordelijkheid doop, avondmaal en aanneming

Voorstel om de bevoegdheid deze toe te dienen over te dragen aan de voorganger; een deel van de voorgangers is tegen. De zendelingen zien als bezwaar dat gebleken is dat voorgangers bij de beslissing over deze belangrijke zaken het geestelijk belang ondergeschikt maken aan bijv. het familiebelang. De voorgangers waren overtuigd dat hiermee nog even gewacht moest worden ‘omdat de krachten nog zoo zwak zijn.’

 

 

1919, 25-26 februari

Aanwezig: negen personen waaronder zr. Hulzebos

 

herdruk bijbelse verhalen Poensen

De conferentie besluit de verhalen te herdrukken omdat er onder de Javanen behoefte aan bestaat en er steeds meer vragen komen.

 

censuur

De notulen van de conferentie van 1918 die waren opgezonden aan het hoofdbestuur zijn door de censor van de regering in Batavia tegengehouden. Later zijn ze alsnog opgezonden.

 

synode

Br. Nortier leest zijn referaat voor met indrukken van de conferentie van voorgangers van 18-19 juni 1918. Gebleken is dat men op eigen benen wil staan. Besloten in Modjowarno een vergadering te beleggen van de meest ontwikkelde gemeenteleden uit alle ressorten en hen te polsen over pandita-djawa en een synode.

 

voorschriften inzake huwelijk

Br. Pik maakte in zijn ressort gevallen van overspel mee gevolgd door de wens van de schuldigen met elkaar te huwen. Welke pranata [= gemeenteregeling] moet hij volgen, de oude of de nieuwe, die nog niet vastgesteld is? Besloten op de volgende conferentie te besluiten over de pranata.

 

 

1919, 20-23 oktober

Aanwezig: 10 personen waaronder als gasten de zusters Rolff en Kruijt en de zendingsconsul mr. J.M.J. Schepper.

 

pasar derma

Het zendingsfeest vond niet plaats, maar wel organiseerde br. Pik in Kediri een pasar derma waar veel islamieten werden bereikt.

 

vrouwelijke deelnemers conferentie

Besloten dat de zusters met adviserende stem deel kunnen nemen aan de conferentie. De voorzitter mag voortaan de besluiten van de conferentie uitvoeren. Alleen zendelingen met een zelfstandige werkkring zijn lid van de conferentie. Deze veranderingen moeten worden verwerkt in het reglement op de conferentie.

 

tuchtzaken en ongeschreven regels

Ngarsa is twee jaar geleden ontslagen als onderwijzer aan de kweekschool wegens overspel. Nu hij berouw heeft getoond wil br. Van Putten hem herbenoemen. Gebleken is echter, wat Van Putten niet wist, dat in ‘onze’ zending de ongeschreven wet bestaat dat Javaanse medewerkers die overspel hebben gepleegd nooit meer in dienst worden genomen. Ngarsa mag op de lagere school blijven werken. Vaststelling van een nadere gedragslijn: een voorganger of onderwijzer die overspel pleegt wordt ontslagen en kan ‘in den regel niet’ meer in dienst worden genomen. De conferentie krijgt het recht iemand weer in dienst te nemen, wanneer er sprake is van oprecht berouw en er tenminste twee jaar zijn verlopen.

 

conferentie Oost-Javaanse zendelingen

Besloten is deze conferentie op wisselende plaatsen te houden, de volgende maal in Modjowarno. De conferentie is zeer sceptisch over de haalbaarheid van een gemeenschappelijke opleiding voor voorgangers.

 

zendingsconsul

Mr. Schepper zou voortaan graag steeds aanwezig zijn op deze conferentie. Geen bezwaar.

 

 

inv. nr. 826

Notulen conferenties van zendelingen, 1920-1925

 

 

1920, 2-4 maart

Aanwezig: negen personen waaronder de zusters Hulzebos en Rolff en verder Crommelin, zendingsconsul.

 

conferentie zendelingen Oost-Java

Deze conferentie zou graag zien dat br. C.W. Nortier een referaat houdt over het huwelijk tussen inheemse christenen en islamieten.

 

opleiding voorgangers

Men vindt dat er voorlopig nog geen sprake kan zijn van een gemeenschappelijke opleiding voor voorgangers.

 

onderzoek Javaanse lectuur

Besloten een commissie in te stellen die een onderzoek doet naar het gehalte van door Javanen gelezen volkslectuur. De conferentie is ontevreden over het niveau van de inheemse pers. Ook Taman Swara, het orgaan voor Javaanse christenen, is niet best. De conferentie wil invloed op de pers hebben. De commissie bestaat uit mevr. Roijer en de brss. A. Nortier en Van Putten.

 

 

1920, 16-17 augustus

Aanwezig: 12 personen waaronder de zendingsconsul mr. Schepper en de zusters Hulzebos, Rolff en Kruyt.

 

bediening van sacramenten door voorgangers

Voorzitter Pik stelt voor de bevoegdheid tot het bedienen van de sacramenten over te dragen aan de voorgangers De zendingsconsul is tegen. Besloten dit plan met de kleine kerkenraden te bespreken.

 

 

1920, 18 augustus

Aanwezig: afgevaardigden van de Salatigazending, het NZG, de Gereformeerde Kerken, de Doopsgezinde zending en het Java-Comité. Verder enige gasten waaronder de zendingsconsul.

 

gemeenschappelijke opleiding voorgangers

Besloten hier niet mee door te gaan omdat de dogmatische standpunten te veel uiteenlopen. Br. C.W. Nortier betreurt dit. Hij vraagt zich af of bij de zendelingen levende verschillen van opvatting sporen met de zienswijze van de Javaanse christenen. Ds. Bakker (GKN) meent dat men het evangelie alleen zo kan brengen als men het verstaat. Discussie. Br. van der Veen (Salatiga) meldt dat het verenigen van verschillende richtingen in één school zoals gedaan is in Neukirchen niet werkt. Eén opleiding is niet het geschikte middel om tot één Javaanse kerk te komen.

 

regeling gemengde huwelijken

De zendingsconsul licht de zaak toe. Er bestaat wel een regeling voor huwelijken tussen personen die tot de in het Regeringsreglement aangegeven etnische groepen behoren (Europeanen, inlanders en vreemde oosterlingen). Hierbij volgt de vrouw het recht van de man. Aangezien de zaak ingewikkeld is wordt besloten deze te laten rusten.

 

volkslectuur

de Gereformeerde zendingsarbeiders willen een centraal-bureau voor Javaansche lectuur dat informatie verschaft over wat er te krijgen is. Besloten een lijstje aan te leggen van geschikte boeken uitgegeven door de dienst Volkslectuur van het gouvernement.

 

 

1921, 25-28 februari

Aanwezig: 11 personen waaronder de zendingsconsul en zr. Rolff

 

conferenties zendelingen Oost-Java

Aanvankelijk werden deze eens in de twee jaar gehouden, in 1919 is besloten jaarlijks te vergaderen.

 

 

1921, 6-9  september

Aanwezig: alle leden en vier gasten.

 

secretariaat en archief

Besloten br. ten Kate te benoemen tot vaste notulist en br. Wiegers voor het archief, de correspondentie en de agendastukken te laten zorgen.

 

verhouding zendeling-pandita

Br. de Vries vreest dat de voorgangers als zij opgeleid zijn zich te goed zullen voelen voor evangelisatie. Br. C.W. Nortier maakt dictaten voor de opleiding. Zijn Javaanse taalleraar heeft hem aangeraden het dictaat over de Islam op te laten nemen in een Javaans blad. Nortier wil eerst het oordeel inwinnen van hadji Daglan in Soerakarta. Briefwisseling van Nortier hierover met Schuurman. De zendeling (pandita) moet de raadsman van de gemeente worden, maar deze moet zelfstandig handelen.

 

verzelfstandiging

Voorstel br. Baljon om de gemeente Modjowarno meer zelfstandigheid te geven. De gemeente is actiever geworden sinds in 1913 een geestelijke beweging, de mardi pratjaja, is opgericht. Een groep mannen houdt sinds enige tijd bidstonden buiten de Europeanen om. De kerkenraad heeft zichzelf gezuiverd van verkeerde elementen. Baljon heeft de raad ingezegend. Baljon wil wel het aannemen van lidmaten en de bevestiging in eigen hand houden. Verzet tegen Baljons voornemen om de bevoegdheid tot toediening van de sacramenten over te dragen aan het bewust meelevende deel van de gemeente in plaats van aan de goeroe indjil Drija. Br. Baljon mag de gemeente van Modjowarno het recht geven om de sacramenten te bedienen als deze er zelf om vraagt. De zendingsconsul pleit voor meer eenheid in de verzelfstandiging zoals de gereformeerden dat al doen. Niet hier een darbistische en daar een doopsgezinde aanpak. Benoeming commissie die een kerkorde ontwerpt.

 

discussie voorgangerscursus

Br. C.W. Nortier vindt dat Oost-Java, waar men nog moet beginnen, achter ligt op Midden-Java. Besloten zo spoedig mogelijk met een opleiding te beginnen van al werkzame goeroes en goeroe indjil. Plaats van vestiging: Magetan omdat het goedkoop is, koel gelegen en typisch Javaans. Kediri is een suikerstad met veel Chinezen. De dag erop deelt br. Baljon mede zich terug te trekken omdat de conferentie gekozen heeft voor de opleiding van oudere goeroe’s en niet voor internaten is. De vergadering betreurt dit besluit maar legt zich erbij neer.

 

voorganger voor intellectuelen  te Malang

De conferentie acht het wenselijk dat er in Malang een voorganger komt die op een hoger intellectueel peil staat omdat daar veel christelijke priaji wonen. Besloten te peilen of de christenen in Malang daarvoor willen betalen.

 

dessa-pranata

Het ontwerp van Kielstra is door de kerkenraad herzien en vastgesteld. Br. Baljon vraagt bij de regering erkenning aan voor de residentie Soerabaja.

 

 

1922, 6-10 maart

Aanwezig: 10 zendelingen, als gasten 3 zusters, mr. J.M. Schepper en dhr. O. Dedecker van het Java-Comité

 

verzelfstandiging gemeente Modjowarno

Br. Baljon is nu meer adviseur dan leider van de gemeente. Een motief om de sacramenten door een Javaan te laten bedienen is dat veel islamieten liever door een Javaan gedoopt worden dan door een Hollander. Op 4 september 1921 zijn voor het eerst ouderlingen en diakenen ingezegend.

 

ontwerp kerkorde

De commissie wordt opnieuw samengesteld.

 

gemengd huwelijk

Een katholieke indo-europeaan leeft met een protestantse Javaanse vrouw. Ze zijn niet getrouwd. Moet het Avondmaal aan zo’n ‘huishoudster’ worden geweigerd?. Br. Baljon heeft geweigerd het huwelijk in te zegenen omdat de man, die als Europeaan wordt beschouwd, eerst een burgerlijk huwelijk moet sluiten. Ook daarna kan een huwelijk niet ingezegend worden omdat de man geen belijdend christen is. Hij weigert protestant te worden, de vrouw wil niet katholiek worden. Als Baljon haar het Avondmaal weigert,  zal zij haar ‘man’ verlaten. De conferentie is het met Baljons zienswijze eens maar vindt goed dat hij de beslissing overlaat aan de kerkenraad van Ngoro.

 

zangwijze Javaanse liederenbundel

Mevr. De Vries-Kruyt maakte samen met enkele Javaanse onderwijzers ‘cijfermuziek’ voor de liederen uit de Javaanse bundel. De conferentie waardeert dit, maar beveelt aan niet vierstemming maar twee- of ten hoogste driestemmig te laten zingen omdat het anders te moeilijk wordt voor de meeste scholen.

 

 

1922, 27 juli

Buitengewone vergadering van zendelingen

 

Geen punten m.b.t. het onderwerp culturele confrontatie

 

 

1922, 27-30  september

Aanwezig: zeven zendelingen en een gast.

 

concept-kerkorde en verzelfstandiging

Discussie aan de hand van een nota van br. Pik. Besloten dat voorlopig de conferentie het recht heeft om aan een goeroe-indjil de volledige bevoegdheid te verlenen. Regeling wie een goeroe indjil mag voordragen om de volledige bevoegdheid te verkrijgen. Inzegening is niet nodig nodig, wel een wijdingsbijeenkomst. Alleen de conferentie kan een gemeente zelfstandig verklaren. Maatstaven om dit te doen zijn de drie door Warneck geformuleerde eisen (dit zijn: de evangelisatiedrang moet niet tijdelijk zijn, het aantal leidinggevenden mag niet te klein zijn en de gemeente moet zichzelf financieel blijvend kunnen bedruipen) Verzoek tot verzelfstandiging gaat uit van de kleine kerkenraad die dit zendt naar de grote kerkenraad, die het weer met een beredeneerd advies doorzendt naar de conferentie. Gemeenten die zelfstandig willen  worden krijgen eerst een proeftermijn van vijf jaar. De concept-kerkorde wordt aan de leden van de conferentie voor commentaar toegezonden.

 

 

1923, 27 februari-3 maart

Aanwezig: alle leden en enige dames als gasten.

 

De eerste dag wordt besteed aan de studie van de islam. De vergadering wordt geleid door dr. Kraemer die een lezing houdt over leven en betekenis van de profeet Mohammed.

 

 

verzelfstandiging Modjowarno

Verzoek ingekomen van de grote en de kleine kerkenraden van Modjowarno om zelfstandig te mogen worden. Besloten de gemeente bij wijze van proef voor vijf jaar te verzelfstandigen. Aan voorganger Drija van deze gemeente wordt de volledige bevoegdheid tot toediening van de sacramenten gegeven. De zendingsconsul Crommelin, tevens oud-zendeling van Modjowarno, wijst op de historische betekenis van dit feit en houdt een dankgebed.

 

kerkorde

De discussie leidt niet tot overeenstemming. Besloten een lijst met vragen in iedere gemeente te bespreken en te beantwoorden. Deze worden de eerstvolgende conferentie besproken. De vragenlijsten mogen worden aangevuld.

 

voorgangerscursus

Besloten deze voorlopig te vestigen in Madioen. De zendelingen gaan omzien naar geschikte kandidaten.

 

opleiding van zendelingen voor Java

Met preadvies en inleiding van dr. Kraemer in aanwezigheid van vele dames-gasten. De conferentie kan zich vinden in het advies. Kraemer is desgevraagd beschikbaar voor medewerking aan de opleiding. In de pesantren wordt de oude methode nog gevolgd, maar er zijn tekenen van opleving en botsingen van de oude en de nieuwe richting (Al-Islamcongres in Cheribon en Mohammadyia in Jogjakarta). Conferentie dringt sterk aan op uitvoering van Kraemers plan. Deze rapporteert over het congres van de Sarekat Islam in Madioen dat door hem werd bijgewoond. Christen-Javanen moeten mee gaan leven met de politieke stromingen, maar wel zonder hun eigen ‘nationaliteit’ te verloochenen.

 

Het preadvies van Kraemer: is bijgevoegd. Herziening van opleiding van zendelingen naar Java is urgent omdat er zoveel verandert. De Javaanse samenleving moderniseert. Opkomst van een arbeidersklasse. De invloed van de islam in een meer zuivere vorm neemt toe. Zendelingen moeten academisch opgeleid zijn dat wil zeggen een studie theologie bijvoorbeeld in Leiden waar veel expertise is op het gebied van de islam en India. Nodig is betere kennis van de islam, het Arabisch en de godsdiensten van India. Verder kennis van de Javaanse taal en letterkunde en het wajangspel. Onderricht in het Maleis. Vervang in het curriculum theologie Grieks en Latijn door twee jaar Arabisch, laat de medische opleiding vallen omdat inheemse krachten die beter doen. Voor de langere termijn moet er in Ned. Indië een vervolgopleiding van één jaar komen te bekostigen door de zendende organisaties. Ook nascholing van zendelingen kan hier plaatsvinden.

 

weerbaarheid christenen tegen de islam

Dr. Kraemer vraagt aandacht voor het probleem hoe de christenen zich beter kunnen verweren tegen aanvallen van islamzijde.

 

 

1923, 23-28 september

Aanwezig: alle leden en als gasten dr. Kraemer, ds. Crommelin en O. Dedecker.

 

isolement christen-Javanen

Van islamitische zijde wordt de christenen verweten niets te willen doen voor het Javaanse volk. Christenen moeten meer mee gaan doen. Een goede gelegenheid om in conatct te komen met islamitsche Javanen is het landbouwcongres dat in 1924 wordt georganiseerd door Boedi Oetomo en Sarekat Islam. Dr. Kraemer wijst op de drankbestrijding waarin christenen en islamieten kunnen samenwerken. Ddr. Kraemer is ook voor een door christen-Javanen geleid blad. Het door voorganger Mattheus te Malang uitgegeven maandblad kan een aanzet zijn. Een andere door Kraemer bepleite mogelijkheid is alfabetisatie.

 

Islamdag 26 september

Dr. Kraemer houdt hierover een voordracht (samenvatting niet aanwezig). De islam incorporeert, het christendom assimileert. Nodig is ‘hard te werken en zooveel Mohammedaansch leven te assimileeren, dat we in den Mohammedaan den mensch vinden en hem op zijn wijze het Evangelie kunnen brengen’. Verder moet er duidelijkheid komen over ‘wat het wezen van het Christendom is.’

 

bijzondere toelating voor voorganger Drija

Anders dan de vorige maal was afgesproken, heeft men op advies van de zendingsconsul toch de bijzondere toelating (art. 123 Regeringsreglement) aangevraagd voor Drija. De conferentie is misnoegd. Waarom moet voor een Javaan toestemming gevraagd worden ‘om [zijn] eigen overtuiging te mogen uitleven en hun gemeente te verzorgen’. De islamieten zullen zeggen dat hieruit weer blijkt dat christelijke Javanen  ‘namaak-Hollanders’ zijn. Zendingsconsul verweert zich: art. 123 dient tot handhaving van de goede orde en zo luidt nu eenmaal de wet.

 

scholen voor islamitische kinderen

Een deel van de zendingsscholen wordt alleen door islamitische kinderen bezocht en dient als propaganda voor het christendom.

 

vak islam op kweekscholen

Dr. Kraemer zegt zijn medewerking toe aan de samenstelling van een leidraad over de islam.

 

weerbaarheid inheemse christenen tegen de islam

Dr. Kraemer wil graag beter worden ingelicht over hoe met name de ontwikkelde christenen door islamieten worden aangevallen. Hij werkt samen met br. Baljon aan een dictaat over de islam te gebruiken op de kweekschool, want christenen moeten meer weten over de islam, dan krijgen zij ook een beter inzicht in hun eigen geloof.

 

kerkorde

Dit is een ‘zeer moeilijk’ onderwerp.

 

 

1924, 30 maart – 5 april

Aanwezig: niet vermeld, dr. Kraemer.

 

voordracht dr. Kraemer

Over het kalifaat.

 

cursus voorgangers

Besloten wordt zo spoedig mogelijk met de opleiding te beginnen, aangezien men al erg achter ligt.

 

kerkorde

Discussie over de Javaanse benamingen van kerkenraad en ouderling; het ambt van ouderling heeft weinig aanzien; ze houden zich meestal bezig met het schoonhouden van de kerk en het rondbrengen van boodschappen.

 

verzelfstandiging

De voorganger van Swaroe krijgt de volledige bevoegdheid ofschoon de gemeente nog niet zelfstandig is.

 

ambtsgewaad

‘onze’ Javanen zijn zeer gesteld op decorum en daarom wordt dit onderwerp belangrijk geacht. Besloten een passende donkere ambtskleding vast te stellen en deze in alle ressorten in te voeren.

 

zangkoor

Een zangkoor is wenselijk. Herdruk van de kidoeng kasoekman wenselijk.

 

aanpassing liturgie

Dr. Kraemer merkt op dat wij veel te weinig waarde heffen aan het symbool; ‘Met onze eeredienst moeten wij veel meer spreken tot het gevoel’. Te denken valt aan het kruis, een Christusbeeld, een vaste avondmaalstafel, offerschalen, plaatwerken aan de muur enz.

 

revisie Javaanse Bijbelvertaling

Dr. Kraemer vraagt daarover het oordeel van de zendelingen. De brss. Baljon en Luinenburg blijken in de revisiecommissie zitting te hebben.

 

positie Javaanse christenen in de samenleving

Dr. Kraemer begint hier weer over en dringt aan op actie. Er moet meer eenheid komen onder de Javaanse christenen, wat nu moeilijk is omdat de zendelingen het onderling niet eens zijn. Er heerst malaise in de inlandse beweging. Kans van slagen heeft een blad. De zendelingen willen echter drie bladen en dr. Kraemer betreurt het ontbreken van eenheid onder de zendelingen van Midden- en Oost-Java. Advies aan het hoofdbestuur het te reorganiseren blad Kristen Djawi  te subsidiëren. Instelling van een perscommissie.

 

leidraad islam door dr. Kraemer

Deze is gereed, maar br. Baljon acht hem te zwaar.

 

kinderbijbel

Vertaling van de kinderbijbel van Van der Hulst wordt onmogelijk geacht. Suggestie om de kitab gambar en de kitab toret, die bij de Javanen in de smaak vallen te bewerken.

 

 

1924, 12-13 augustus

Conferentie van zendingswerkers in Midden- en Oost-Java.

Aanwezig:

dss. D. Bakker en K. van Dijk van de Gereformeerde Kerken

J. Pik en C.W. Nortier van het NZG

O. Dedecker van het Java-Comité

P. A. Jansz en J. Klaassen van de Doopsgezinde Zending

D. Heller en F. Kamp van de Salatiga-Zending

D. Crommelin, zendingsconsul

en als gasten:

H.H. Nitsch inspector van de Neukirchener Mission, B. Purdy van de B.B.B.S. te Singapore, Penninga, dr. Kraemer, dr. Van Andel, dr. F. Bakker, Schuurman en ds. Merkelijn.

 

Javaanse Bijbelvertaling

Verslag wordt gedaan van de sedert het begin van het project in 1913 verrichte werkzaamheden. De vertaling van Jansz is herdrukt (de z.g. interimeditie). Men wacht nog op een door Jansz te maken tweede editie. Een deel van het Nieuwe Testament is in Latijnse letters uitgegeven. Er is veel vertraging ontstaan doordat bij de ramp in Yokohama [de aardbeving van 1923] veel platen verloren gingen. De revisie is er nog niet. De interimeditie wordt herdrukt. Principiële discussie over verbeteren van fouten of een grondige revisie. Besloten eerst de fouten aan te pakken en daarna verder te zien.

 

positie christelijke Javaan

Referaat van dr. Kraemer. Discussie over de verschillen tussen de kerkgenootschappen. Sommigen willen een gezamenlijke opleiding en vinden dat de tegenstellingen op Java niet zo groot zijn als in Nederland; anderen hebben geen moeite met de kerkelijke geschillen. Kraemer betreurt de verdeeldheid die vanuit Europa wordt geïmporteerd en die de positie van de christenen tegenover de islamieten verzwakt. Besloten een commissie van onderzoek in te stellen die voorstellen doet voor een permanente commissie. Tot leden worden benoemd dr. Kraemer en dr. F. Bakker.

 

christelijke adat en gemengde huwelijken

De adatbeschrijving van Kielstra voor de Gereformeerde Kerken is gereed en aan de resident ter tekening aangeboden.

 

verzelfstandiging Javaanse kerk

Referaat van ds. Bakker.Modjowarno wordt als voorbeeld gesteld. Bij de gereformeerden zijn er nog geen pandita djawa, maar wel gemeenten met ouderlingen en diakenen.

 

discussie over Hoog- of Laag-Javaans (ngoko of krama)

Het Krama lijkt in opmars te zijn, maar de ervaringen van de zendelingen lopen uiteen

 

 

1924, 18-20 augustus

Aanwezig: onbekend en dr. Kraemer

 

blad Kristen Djawi

Volgens dr. Kraemer is er nu geen enkel goed christelijk blad voor Javaanse christenen, wel een goed katholiek blad. Nodig zijn een goede redacteur en enkele Javanen die zich kunnen ontwikkelen tot goede journalisten. Kraemer is bereid om kopij te leveren. Besloten op aandrang van de Javanen en tegen het advies van dr. Kraemer in, die inmiddels vertrokken is, de naam Kristen Djawi  te behouden.

 

opleiding islamitische jongens tot verpleger

Besloten om aan de HVA ten behoeve van de poliklinieken op haar ondernemingen door het ziekenhuis in Modjowarno opgeleide verplegers uit te lenen, mits de HVA daarvoor betaalt. De HVA wil op de poliklinieken van enige ondernemingen die niet dichtbij christelijke dorpen gelegen zijn islamitische jongens plaatsen en deze laten opleiden door het ziekenhuis. De conferentie is bereid vier jongens in opleiding te nemen mits de HVA betaalt en de jongens opgenomen worden in een internaat of in de kost worden gedaan bij christelijke gezinnen die in de buurt van het ziekenhuis wonen. De conferentie houdt rekening met de mogelijkheid dat sommige van deze jongens christen zullen worden. De opleiding van verplegers duurt vijf jaar.

 

voorgangerscursus – medewerking dr. Kraemer

Dr. Kraemer gaat zich blijvend in Oost-Java vestigen en meewerken aan de cursus. Hij zal de opleiders begeleiden en de vakken Javaanse letterkunde, islam, staatkunde Ned. Indië en Brits-Indië te geven. Hij blijft wel om onafhankelijk te kunnen blijven in dienst van het Nederlands Bijbelgenootschap. De eerste cursus vangt aan in januari 1925. De voertaal is Javaans, kennis van het Nederlands strekt tot aanbeveling.

 

fusie christelijke en niet-christelijke dessa’s

Dit leidt ertoe dat de pranata  van de christelijke dessa in het gedrang komt bijvoorbeeld doordat dansmeiden, die verboden waren, nu wel worden toegelaten. Besloten actie te ondernemen.

 

 

1925, 8-14 maart

NB: aanwezig in inv. nr. 827.

aanwezig: 7 zendelingen en O. Dedecker van het Java Comité.

 

nieuwe koers inzake verzelfstandiging

Naar aanleiding van de plannen voor de stichting van een MULO ontstaat er een debat over het tempo van de verzelfstandiging. Men is het erover eens dat het roer om moet.  Nodig is ‘een zeer reëel lichaam met groote regerende en uitvoerende macht’. Na 70 jaar zendingsarbeid wordt het tijd en kan de zendeling zich weer richten op het echte werk: zendingsstudie in plaats van administratie zoals nu het geval is. Instelling van een commissie om dit idee uit te werken.

 

adatregeling

Bespreking van een nieuwe versie van de adatbeschrijving voor Oost-Java. Knelpunten zijn de procedure rond de uittreding uit de christelijke gemeenschap en de scheiding tussen het burgerlijk en het kerkelijk huwelijk. De nieuwe versie wordt opgezonden naar prof. Ter Haar, hoogleraar in het adatrecht te Weltevreden, dr. Kern en prof. mr. Schepper.

 

ambtsgewaad

Er is een ontwerp in z.g. priesterstof. Het costuum wordt aan ieders voorkeur overgelaten, alleen de kleur zwart is voorgeschreven.

 

islamitische leerlingen normaalschool

Discussie welke eis men moet stellen bij het toelatingsexamen inzake de kennis van de Bijbel. Wanneer geëist wordt dat er een degelijke kennis is van de Bijbel, dan kunnen islamitische leerlingen niet worden toegelaten. Geen besluit genomen.

 

vierjarige opleiding voor voorgangers

Het betreft een plan.

 

bijscholing opleiders voorgangersopleiding

Br. Schuurman acht het zeer gewenst dat de opleiders zich bijscholen bij een Javaan in Javaanse taal en kennis van de islam.

 

kamp voor verstrooide christenen

Dit is een initiatief van Javaanse christenen. Het kamp wordt op 18-21 april a.s. gehouden. Br. Wiegers is bereid een spreekbeurt te houden.

 

 

1925, 13 augustus

Buitengewone conferentie.

Aanwezig: 12 personen waaronder dr. Kraemer en de zendingsconsul.

 

vestigingsplaats opleidingsschool voor voorgangers

verhouding christendom-islam

Bespreking aan de hand van een nota van een commissie met als leden br. Schuurman en dr. Kraemer. De vraag is: in de stad Soerabaja of op het platteland? Besloten wordt de school niet in Soerabaja te vestigen omdat het leven daar te druk en duur is. Gekozen wordt voor Malang. Kraemer is voor Malang omdat die stad veel islamieten telt en zij zo worden geconfronteerd met het christendom. Kraemer wil een offensieve benadering richting islam. Ontwijken en negeren is een verkeerde strategie. Commissie ingesteld die de zaak verder uitwerkt waarna besluiten in de volgende conferentie.

 

 

1925, 20-26 september

Aanwezig: 8 zendelingen en twee zusters als gasten.

 

normaalschool ook voor meisjes?

De directeur van de normaalschool stelt voor meisjes niet meer als leerling aan te nemen omdat zij verstandelijk minder begaafd zijn, de opleiding aan meisjes altijd achter moet staan bij die van jongens, zij niet intern kunnen zijn en omdat de meisjes na indiensttreding spoedig plegen te huwen en zo verloren gaan voor het onderwijs. Dit standpunt wordt bestreden. Met meerderheid van stemmen wordt besloten meisjes te blijven aannemen.

 

nieuwe zangbundel

De vergadering van Javaans sprekende zendelingen in Kediri wil een nieuwe, meer uitgebreide zangbundel. Discussie of ook tembang  mogen worden opgenomen. Velen generen zich voor de Europese zangwijze. Dit wordt nader bestudeerd.

 

start school voor voorgangers

Er is bouwgrond aangekocht en met de bouw wordt begonnen. De conferentie is niet bang dat er te veel voorgangers worden opgeleid. Men denkt aan cursussen voor ouderlingen en onderwijzers. Vaststelling procedure aanmelding leerlingen. Aanmelden bij de zendeling van het ressort die een selectie maakt en de lijst met gekozen kandidaten met een advies doorzendt aan een voor dit doel ingestelde commissie. Men wenst ook inlichtingen over de vrouw waarmee de kandidaat is gehuwd.

 

plaatsing afgestudeerde voorgangers

Br. Schuurman acht de situatie in het ressort Madioen-Kediri urgent omdat daar concurrentie is van de theosofen. Bespreking van alle gemeenten en de noodzaak om er voorgangers te plaatsen. De zaak wordt voor besluiten verdaagd naar de volgende conferentie.

 

andere zaken Balewyata

Er moet ook gelegenheid zijn voor Javanen, zowel gehuwden als ongehuwden, om gedurende enige maanden lessen te volgen teneinde hun geestelijk leven te verdiepen.

 

studiedag over de islam

Dr. Kraemer hield op 25 september een lezing (tekst bevindt zich niet in dossier).

 

colportage

Besluit dit werk te stimuleren. Noodzakelijk lectuur te verspreiden onder de Christenen. Bespreking van geschikte boeken die ten dele moeten worden herdrukt.

 

inzegening huwelijken

Het inzegenen van huwelijken kan door de zendelingen tijdelijk worden overgelaten aan de kerkenraad of de waarnemend voorganger.

 

Avondmaal tijdens conferentie

Enige leden hebben behoefte aan de viering van het Avondmaal voorafgaand aan het begin van de conferentie.

 

verslag Balewyata 1925

Als bijlage is toegevoegd een verslag over de voorgangersopleiding, periode januari-september 1925. Het aantal leerlingen steeg van 16 tot 18. Lesrooster. Vakken die onderwezen worden: exegese van het Nieuwe en Oude Testament, geloofsleer, zedeleer, kerkgeschiedenis, zendingsgeschiedenis, pastoraal, islam, geschiedenis Ned. Indië, algemene ontwikkeling en homiletiek (kunde van het preken). Praktijkwerk (evangelisatie in de stad, verzorging godsdienstoefeningen.

 

inv. nr. 827

 

 

1926, 24 februari-3 maart

aanwezig: 10 zendelingen en als gasten de zendingsconsuls Crommelin en Slotemaker de Bruïne, twee zendelingen van het Java Comité en vijf andere gasten waaronder twee zusters

 

Maleis weekblad Kristen Djawi

De conferentie is zeer gelukkig met dit op initiatief van dr. Kraemer verschenen nieuwe blad. Dhr. Heertjes is hoofdredacteur.

 

positie vergadering van voorgangers

Het bestuur van deze vergadering wil duidelijkheid. De voorgangers hadden verwacht dat hun vergadering zou uitgroeien tot een synode, maar nu blijkt dat dit niet de bedoeling is en dat hun besluiten geen bindende kracht hebben. De conferentie laat weten dat de vergadering van voorgangers oorspronkelijk is uitgegaan van het NZG, maar dat het karakter ervan veranderde. De moesjawarat  moet zich onafhankelijk van de zending verder ontwikkelen. De reiskosten worden derhalve niet meer vergoed.

 

Comité Pitojo

Dit comité (vertrouwensmannen) voert de redactie en administratie van het periodiek Kristen Djawi. De zendelingen zijn niet altijd tevreden over het peil van de inhoud.

 

plaatsing afgestudeerden opleiding voorgangers

De pas afgestudeerde voorgangers worden geplaatst nadat overleg is gevoerd met de plaatselijke kerkenraden.

 

huwelijk leerlingen voorgangersopleiding

Er is geen bezwaar tegen dat leerlingen trouwen mits dat plaats heeft onder een vacantie en de studie er niet onder lijdt.

 

kerkorde

De Algemene Kerkenraad die boven de Grote Kerkenraad komt te staan moet spoedig worden ingesteld.

 

Javaanse liederenbundel

De conferentie van zendingsarbeiders onder de Javanen heeft een commissie benoemd die een nieuwe liederenbundel moet samenstellen.

 

 

1926, 29 september – 5 oktober

aanwezig: 13 zendelingen, 2 zendelingen van het Java Comité, de zendingsconsul en als gasten bij de openingszitting vijf vrouwen

NB: ook in inv. nr. 827 bevindt zich een exemplaar.

 

taken voorzitter

Deze zijn: leiden van de vergaderingen, vertegenwoordigen naar buiten, waken voor het nakomen van de gemaakte afspraken, kennisneming van wat er ter plaatse gebeurt en desgewenst bezoeken van de zendelingen.

 

conferentie van zendingsarbeiders onder de Javanen

Deze vond plaats op 10 augustus 1926. Er zijn commissies gevormd voor kerkvorming en adatregeling.

 

oprichting kweekschool

Nu het seminarie in Depok is gesloten, is er ruimte om in Malang een kweekschool op te richten.

 

bezinningsconferentie

Men heeft behoefte aan een ‘perspectievenconferentie’ graag begeleid door dr. Kraemer omdat er op de gewone conferenties te veel zaken worden gedaan (‘daar zitten we te veel onder de kleine dingen’). Suggestie om kleine zaken te delegeren aan een dagelijks bestuur. Als onderwerpen voor een bijzondere conferentie worden genoemd: zending en jeugdwerk, decentralisatie en bijzonder onderwijs, reorganisatie van het zendingswerk.

 

positie inheemse vrouwen

Ingekomen een verzoek om financiële steun van een damescomité in Batavia dat  zich wil gaan inzetten voor de Javaanse vrouwen. Eenmalig subsidie verleend.

 

opleiding voorgangers

Voor de nieuwe cursus zijn 19 kandidaten aangemeld. Besloten ook mantriverplegers tot de opleiding toe te laten. Ook kandidaten van het Java Comité en de Salatiga Zending kunnen worden toegelaten.

 

plan tot oprichting meisjeshuishoudschool

Brief van mevr. Schuurman over de wenselijkheid zo’n school op te richten. Tijdens een kamp met Javaanse meisjes in het voorjaar van 1926 werd de behoefte gevoeld om het werk onder vrouwen en meisjes te organiseren. Ook ontwikkelde islamitische vrouwen hebben behoefte aan scholing in het huishouden. Besloten dit idee verder te onderzoeken.

 

stichten van meer scholen

Op een onderwijscongres in Jogjakarta werd geconstateerd dat 93% van de Indonesische bevolking analfabeet is. Moeten er niet meer scholen gesticht worden, met name in gebieden waar de islam nog niet zo is doorgedrongen? Besloten dat de goeroes dit nader moeten onderzoeken.

 

liederenbundel

Een deel van de gereformeerde zending maakt bezwaren tegen de voorgestelde liederenbundel. Zij willen de psalmen en gezangen afzonderlijk en niet door elkaar zoals de conferentie van Oost-Java wil. De doopsgezinden, de Salatigazending en de christelijke Javanen denken er zo over als wij.

 

 

1927, 4-5 januari ‘Perspectievenconferentie

aanwezig: niet vermeld

de aanwezigen zijn tevreden over het resultaat

 

Behandelde onderwerpen:

a) bijzonder onderwijs en decentralisatie

(aan de hand van een referaat van zendingsconsul Slotemaker de Bruïne)

b) de plaats van het onderwijs in het zendingswerk

(aan de hand van een referaat van br. Ten Kate)

c) ontvoogding en kerkorde

(aan de hand van een referaat door br. Schuurman)

d) zending en jeugdwerk

(aan de hand van een referaat van dr. C.L. van Doorn)

De tekst van de referaten van Ten Kate en Schuurman bevindt zich in het dossier, de andere twee niet.

 

ad a)

De decentralisatie en de grotere bevoegdheden van de Volksraad kunnen nadelig uitwerken voor het christelijk onderwijs omdat islamitische dessa’s om neutrale of islamitische scholen zullen vragen. Veel Indonesiërs vinden dat het zendingsonderwijs door het gouvernement financieel bevoordeeld wordt. Er wordt gesproken van ‘roofpolitiek’: de zending gebruikt de scholen om haar macht uit te breiden en om het christendom op te dringen aan niet-christenen. Geconcludeerd wordt dat men meer schakelscholen moet aanvragen en dat er een zendingsman in de Volksraad moet komen om invloed uit te kunnen oefenen.

 

ad b)

De discussie betreft vooral onderwijsbeleid maar gaat ook over onderwijs aan meisjes.

 

ad c)

Wanneer de Javaanse gemeenten zelfstandiger worden moeten de zendelingen zich specialiseren tot deskundigen of tot geestelijk leiders. Het wordt dan mogelijk dat weer enige zendelingen gaan werken onder de islamieten.

 

ad d)

de gedachten gaan in de richting van een verchristelijking van het Javaanse gezin. Dr. Kraemer ‘wil geen copie van het Westersch gezinsleven, maar het gezin moet wel zyn een haard van Christelijk leven’ en verwijst naar de door Snouck Hurgronje geschreven ‘Brieven van een Wodana pensioen’.

 

 

1927, 27 maart – 1 april

aanwezig: alle leden, twee zendelingen van het Java Comité, dr. De Jong en twee vertegenwoordigers van de doopsgezinde zending.

 

lezing dr. Kraemer over islam en christendom

Tekst niet aanwezig in het dossier. Discussie over de betekenis van de islamitische mysticus Ghazali en de redenen waarom de hadj zo populair is onder Javanen. Ds. Schuurman heeft behoefte aan bezinning op de eigen godsdienst. Sommigen vinden dat Ghazali vergeleken kan worden met Kohlbrugge en Scheler. Volgens Kraemer is de ethische mystiek in de islam ontstaan onder christelijke invloed. ‘Opgemerkt werd, dat men in den Islam een afgescheurd Christendomfragment kan zien, dat, voortgekomen uit denzelfden stam, waaruit het Christendom geboren werd, door de Zending beschouwd moet worden als tot hare familie te behooren. […] dat zij [= Islam] door haar tucht en de belijdenis van de grootheid van Allah karakter kweekt en zin voor godsdienst schept waarbij het Christendom in sommige gevallen bij kan aansluiten.‘ De te behandelen onderwerpen op een volgende conferentie zijn: de Godsleer in islam en christendom en de plaats van de profeet in beide godsdiensten.

 

lezing Schuurman over liturgie

Men voelt wel voor invoering van liturgie en aanpassing van de eredienst aan het Javaanse karakter. Instelling van een commissie die aangevuld moet worden met enkele Javaanse leden en die contact zoekt met andere zendingsterreinen.

 

Javaanse liederenbundel

Anders dan werd verwacht is men het toch eens geworden. Er komt een bundel met ongeveer 200 liederen. Oplage gesteld op 20.000, ten dele in Javaanse en ten dele in Latijnse karakters te drukken. De verkoopprijs wordt zo laag gesteld dat Javanen de bundel kunnen kopen, maar er moet dan wel geld bij.

 

meisjesscholen

Mevr. De Vries rapporteert (zie perspectievenconferentie). Br. Schuurman maakt bezwaar tegen onderwijs in het Nederlands, omdat de meisjes dan verwestersen ‘en een begeerlijk object zullen worden voor Chineezen, Amboneezen en huishoudsters zoekende Europeanen’. Er zijn echter praktische redenen om Nederlands onderwijs te geven, terwijl ‘het een prachtig lokmiddel is om leerlingen te trekken ook uit de Mohammedaansche wereld.’. Dr. Kraemer wordt om zijn oordeel gevraagd. Hij is niet voor onderwijs in het Nederlands. Besloten in Swaroe een z.g. meisjeskopschool op te richten met subsidie van het gouvernement.

 

normaalschool voor meisjes

Instelling van een commissie om dit nader te bestuderen.

 

 

1927, 13-20 september

Aanwezig: 8 zendelingen, Van den Berg van het Java Comité, zendingsconsul Slotemaker de Bruïne, dr. Brouwer director van het NZG en als gasten vier vrouwen.

 

publikatie van referaten

De zendelingen laten dr. Brouwer weten dat zij niet graag zien dat de naar Nederland gezonden referaten integraal gepubliceerd worden.

 

referaat Schuurman over zending en volk

Het referaat draait in eerste instantie om de salariëring van de voorgangers en of het NZG deze als de gemeente arm is moet aanvullen of niet. Dr. Kraemer grijpt de discussie aan om te poneren dat de zendelingen zich te veel bezighouden met de gemeenten. Het christendom is op Java bijna helemaal een religie van boeren. De zending moet zijn energie richten op de islamitische massa en op de steden. Besloten wordt dat de verzelfstandiging sneller moet verlopen en dat een gemeente naar vermogen moet bijdragen in het salaris van zijn voorganger. Discussie over het idee van een kerkbelasting zoals de djakah  en de pitrah  bij de islamieten. Iemand vraagt zich af of de Javanen dit niet zelf moeten uitmaken. In de middag komt Kraemer erop terug: ‘We gaan rechtstreeks den Islam te lijf’ Er is behoefte aan een apologetisch boekje dat gebruikt kan worden als middel tegen de propaganda van de Mohammedya. Dr. Kraemer is bereid dat te schrijven.

 

gemengde dessa

De dorpen Sidomoelja en Tambaksari hebben één dessa. Als gevolg van ontginningen door bewoners van Sidomoelja zijn de christenen van Tambaksari in de minderheid geraakt. Er werd een islamitische patinggi gekozen die tandakpartijen toestond. Wat te doen? de assistent-resident adviseert Batavia niet in te schakelen want dan valt de beslissing in het nadeel van de zending uit; Besloten hierover te spreken met de assistent-resident.

 

Madoerzen en Javanen, houding tegenover het christendom

Br. van den Berg rapporteert. De zending onder Madoerezen gaat slecht. Oorzaak is het volkskarakter. De mensen zijn niet geïnteresseerd in godsdienst, zelfs niet in de islam. Ze doen liever aan stierengevechten en dobbelen. Met het Javaanse deel van de bevolking in dit gebied gaat het goed.

 

kerkorde

Dr. Brouwer acht de verzelfstandiging van de Oost-Javaanse kerk van historisch belang en zou graag zien dat beter werd vastgelegd wat er besproken is. Besloten dat de ‘ontvoogding’ in één keer moet geschieden en niet gemeente voor gemeente. Br. van den Berg vindt dat het Java Comité zich moet aansluiten en zal daarover aan het comité schrijven.

 

Javaanse Zendingsraad

Op de conferentie van voorgangers van 2 augustus 1927 is een Zendingsraad gevormd bedoeld als adviesorgaan. Verzoek aan het hoofdbestuur dat de zendelingen meedoen aan deze raad.

 

inv. nr. 828

 

 

1928, 30 januari-3 februari

aanwezig: 16 personen en gasten

 

verdwijnen oude beleefdheid

Voorgangers melden dat de jongeren ruwer en brutaler optreden en dat de hormat achteruit gaat. Dhr. en mevr. Kraemer signaleren hetzelfde. Ook in Nederland verdwijnen de patriarchale verhoudingen. Dit wordt betreurd. Onderwijzers, voorgangers, ouderen en doktoren moeten het goede voorbeeld geven. Het christendom mag geen vrijbrief zijn voor onbeleefdheid.

 

kerkorde

een deel van de zendelingen aarzelt bij het overdragen van de bevoegdheid tot het toedienen van de sacramenten. Dr. Kraemer waarschuwt dat vrees een slechte raadgever is. Volgens onze opvattingen zal er na de verzelfstandiging veel fout gaan, maar de Kerk is wel vaker in verval geweest, men denke maar eens aan de Middeleeuwen. Besloten om op Pinkstermaandag 27 mei 1928 de bevoegdheden officieel en plechtig over te dragen aan de Javaanse voorgangers. De bevoegdheden worden alleen overgedragen aan hen die bevestigd zijn, niet aan hen die waarnemen of het ambt van onderwijzer tijdelijk combineren met dat van voorganger. Dan wordt ook het honderdjarig bestaan van de zending op Java herdacht. De tucht wordt uitgeoefend door de grote kerkenraad met de conferentie als laatste instantie. Ook aan voorgangers van de gemeenten van het Java Comité zullen de bevoegdheden worden overgedragen.

 

adatregeling

Discussie over de criteria van toe- en uittreding van christenen. Een probleem is dat bij islamieten en katholieken uittreding onmogelijk is.

 

afscheid dr. Kraemer

Dr. Kraemer gaat met verlof naar Nederland. Zijn toespraak. De onder andere door Snouck Hurgronje verkondigde opvatting dat zending onder islamitische Javanen zinloos is, wordt door hem bestreden. We moeten ons daar niet bij neerleggen. In Nederland leeft het besef nog nauwelijks dat het juist nu de tijd is om zending te bedrijven onder islamieten, nu alles zo in beweging is gekomen. Er zijn vele westerlingen die het christendom verachten en daarmee de door hen zo geroemde Westerse cultuur ondermijnen. De houding van de islam tegenover het westen is aan het verharden. Het zal eerst moeilijker worden. De islam is nog niet gebroken. Veel aandacht verdient de nieuwe kerkorde. Deze moet op Javaanse grondslag worden opgebouwd en dat kost veel tijd. Aanbeveling daar iemand tijdelijk voor vrij te maken. Hij verwacht veel van de theologische school Balewijata in Malang die nu twee jaar draait. Hij is ook tevreden over het nieuwe blad Kristen Djawi en het gebouw voor sociale belangen Pamitran. Het werk van de zending in Ned. Indië zal steeds moeilijker worden door de politieke en geestelijke ontwikkelingen. Hij gelooft niet in één theologische hogeschool voor alle Indonesische christenen. Ieder zendingsterrein dient zijn eigen theologische school te hebben. De conferentie adviseert het Nederlands Bijbelgenootschap om dr. Kraemer na zijn verlof in Nederland enige maanden vrij te stellen om de kerkorde tot een goed einde te brengen. Daarna hem graag laten werken aan de Lectuurcommissie, studie van de Javaanse taal en voorzitterschap van de Javaanse Zendingsraad.

 

conferentie van de International Missionary Council in Jeruzalem in 1928

Br. Schuurman zal deze bijwonen.

 

 

1928, 17 maart

Tussentijdse conferentie over samenwerking met de Gereformeerden in Hersteld Verband in Soerabaja.

 

samenwerking met ds. Hildering van de Gereformeerde Kerken in Hersteld Verband

Besloten aan het hoofdbestuur te berichten dat men het liefst ziet dat Hildering in dienst treedt van het NZG; mocht dat niet kunnen dan wil de conferentie dat aan hem de nog niet bewerkte steden Passoeroean en Probolinggo worden toegewezen, niet zoals zijn bedoeling is Soerabaja waar overigens zending zeer nodig is.

 

 

1928, 11-15 september

Aanwezig: 18 personen waaronder vier vrouwen, het echtpaar Van Hoogstraten (Gereformeerde Kerken in Hersteld Verband) en enige gasten

 

De conferentie wordt voorafgegaan door een vertoning van de film Warta Sari.

 

Javaanse liederenbundel

Ter tafel komt het ontwerp voor een nieuwe bundel.

 

verslaglegginginternationale conferentie over zending in Jeruzalem

Br. Schuurman, die de conferentie bijwoonde, en dr. Kraemer vonden de conferentie te Angelsaksisch;

 

religieuze ontwikkeling van het huisgezin

Verwezen wordt naar een referaat ‘Religious education’ van br. Schuurman. Deze hield in Jeruzalem over dit onderwerp een voordracht. De Javanen eten niet gezamenlijk zodat er geen gelegenheid is tot gezamenlijke Bijbellezing en gebed. Moeders vertellen veel te weinig bijbelse verhalen aan hun kinderen. We moeten echter wel oppassen ‘dat hierin niet te veel rechtstreeksche actie van de Hollandsche zyde moet zyn, omdat wy er onwillekeurig toe zouden komen te veel Westersche adat op te leggen.’. Belangrijk zijn de vrouwenconferenties.

 

gekomen tot en met punt VIII van deze conferentie.

 

 

 

 

[1] . End, Th. van den ed., De Nederlandse Zendingsvereniging in West-Java 1858-1963 (z.pl., 1991) 32. Deze bronnenpublicatie is in 2009 door het Instituut voor Nederlandse Geschiedenis gedigitaliseerd en op zijn website geplaatst

[2] . S.C. graaf van Randwijck,  Handelen en denken in dienst der zending. Oegstgeest 1897-1942 (’s-Gravenhage, 1981) 47-62 (over dr. Gunning),  93-94 (Indische reis Gunning) en 114-116 (over de conferenties).

[3] . Missionshaus Wuppertal. Bezoekers aan dit archief dienen tevoren een afspraak te maken met de beheerder, de heer Wolfgang Apelt.

[4] . End, West-Java, 32.

 

 

Notulen van de conferentie van zendelingen onder de Karo Bataks, 1914-1915.

 

 

Het Utrechts Archief

Raad voor de Zending, rechtsvoorgangers

toegangsnummer 1102-1

inv. nr. 1017

 

De conferentie

De eerste vergaderingen waarvan de notulen zich in het dossier bevinden is van 27 juni 1900. Director Gunning en Baron van Boetzelaer waren daarbij aanwezig. Volgens het in 1902 vastgestelde reglement  zijn lid van de conferentie alle zendelingen die in de Karo-Batakszending van het NZG werken. Er wordt vergaderd in januari en juli en wanneer de voorzitter of twee leden daar om vragen. In januari worden de rekening en het jaarverslag vastgesteld waarna ze worden opgezonden naar het hoofdbestuur. De jaarverslagen mogen alleen met toestemming van de maker ervan worden gewijzigd. In juli worden de begrotingen opgesteld en ter goedkeuring naar het hoofdbestuur gezonden. Tijdens de vergadering in juli kiezen de deelnemers een voorzitter en secretaris. De voorzitter leidt de vergaderingen en vertegenwoordigt zonodig de conferentie tegenover derden. De secretaris stelt de notulen op die voor het einde van de vergadering door de leden worden gearresteerd, waarna zij terstond worden opgezonden naar het hoofdbestuur. De secretaris beheert het archief van de conferentie. De door het hoofdbestuur benoemde thesaurier van de ‘missie’ maakt de jaarrekening op. De vergadering mag voorstellen doen aan het hoofdbestuur. ‘[G]een der leden brengt eenige belangrijke wijziging in zijn arbeid of gaat tot uitbreiding daarvan over zondcer goedkeuring der conferentie’. Een ander niet onbelangrijke bepaling is: ‘Voor alle zaken waarin de missiekas is betrokken en voor alle andere waarvan de urgentie is aangenomen geldt als regel, dat de goedkeuring van het Hoofdbestuur moet worden afgewacht alvorens tot uitvoering mag worden overgegaan’ en verder: ‘Het Hoofdbestuur behoudt zich voor al of niet mededeeling te doen van argumenten op grond waarvan over de voorstellen der conferentie is beslist.’ De conferentie stelt dus niet het beleid vast, zij beslist wel over de vestiging van nieuwe posten en uitbreiding van het werk zoals bijvoorbeeld de oprichting van een ziekenhuis. Vooral op financieel gebied houdt het hoofdbestuur alle zeggenschap. Het hoofdbestuur treedt niet in discussie over het haar gevoerde beleid als het daar niet zelf voor voelt.

 

De notulen

Op de conferentie van 14 juni 1916 wil br. Bondaan dat er twee mensen aantekening houden van alles wat er gezegd wordt, de secretaris en nog iemand. Bondaan verklaart daarop eigen aantekeningen te houden en dat de secretaris zijn notulen hiermee kan aanvullen. De vergadering handelt over de standplaats van Bondaan die evenals zijn echtgenote wegens een zwakke gezondheid in de bergen moet kunnen werken maar door de zending in de Doesoen  (het lage kustgebied) is geplaatst.

De vergaderingen werden in het begin van de twintigste eeuw doorgaans twee keer per jaar gehouden.

 

De goeroeconferentie

Deze bundel bevat ook veel, maar niet alle notulen van de conferentie van goeroes die volgde op de zendelingenconferentie. Deze stelt in deze periode ook de agenda van de goeroeconferentie vast. Tijdens deze conferentie houden goeroes referaten of ‘opstellen’ over bepaalde onderwerpen die van religieuze maar ook van sociale aard zijn bijvoorbeeld over het nut van rijstbanken (loemboeng miskin). De notulen worden door een goeroe in het Bataks geschreven. De zich in dit dossier bevindende Nederlandse tekst is een vertaling.

 

Plan voor een ‘Indische directie’

Een plan dat waarschijnlijk geen doorgang heeft gevonden maar wel aangeeft waar men rond 1915 met de zending heen wilde is dat om een ‘Indische directie’ te vormen. Zie hierover de notulen van de zendelingenconferentie van 24-28 juli 1916. Voorzitter is dan dr. Gunning. Deze kondigt het voornemen aan om een Indische directie te vormen die het contact met de zendelingen moet verbeteren. De directie bestaat uit de zendingsconsul, diens secretaris, een of meer directeuren en vier of vijf andere leden. De directeuren bezoeken de zendingsvelden. De zendelingen corresponderen met de Indische directie die kopieën van de inkomende en uitgaande stukken zendt aan de Hollandse directie. De Indische directie wikkelt lopende zaken af. Directeuren in Nederland moeten ook bereid zijn enige jaren directeur in Nederlands Indië te worden. De verhouding tussen de Indische directie en het zendingsconsulaat is een moeilijk punt omdat de zendingsconsul ook voor andere zendingsorganisaties werkt. De zendelingen zijn vóór dit plan omdat een schriftelijke afhandeling van zaken zoals nu gebeurt gebrekkig werkt en persoonlijk contact gecombineerd met bezoeken ter plaatse veel beter werkt. Gunning legt uit hoe de Nederlandse en de Indische directie zich tot elkaar moeten gaan verhouden. De Nederlandse ‘houdt de leiding en de algemeene organisatie in handen en geeft de groote lijnen en beginselen aan’.

 

Beschrijving van de bron

De stukken liggen door elkaar. Sommige brieven en notulen zijn daardoor niet meer volledig en de bijlagen zitten vaak op een andere plaats. Het dossier omvat zowel notulen van de conferentie van zendelingen als van de zendelingen met hun helpers, de goeroes. De zendelingenconferentie heet in het Maleis karapatan pandita.

Het dossier bevat verder vergaderstukken zoals door zendelingen geschreven nota’s en veel correspondentie tussen het hoofdbestuur en de conferentie. Op het zendingsbureau zijn de ontvangen notulen voorzien van korte samenvattingen.

 

 

 

1914, 20-22 januari

 

inheems personeel

vereniging onderlinge hulp

Deze vereniging is in 1909 opgericht. Het bestuur van deze voornamelijk uit goeroes bestaande vereniging vraagt verlof om op 25-26 maart te mogen vergaderen, hetgeen wordt toegestaan. In februari 1915 komt er een vergadering van de zendelingen met het bestuur omdat men voornemens is de vereniging om te zetten in een ondersteuningsfonds.

NB: op de conferentie van 14-16 januari 1913 was besloten de vereniging om te zetten in een ‘goeroepensioenfonds’. Op de daaropvolgende conferentie van 14-15 juli 1913 wordt er meer over gezegd. De vereniging is door de onderwijzers opgericht. De conferentie wil nu dat zij wordt geleid door de zendelingen. ‘[D]e oude goeroe’s, de tegenwoordige leiders, [willen] zoo gaarne allen aan kant […] doen’. In 1909 had de vereniging 32 leden, in 1913 evenveel. Vanaf 1911 werden uitkeringen gegeven . In 1913 was er f 356 in kas. Op voorstel van br. Neumann wordt besloten dat de zendelingen het bestuur van de vereniging benoemen. Tijdens de goeroeconferentie van juli 1913 wordt aan de leden meegedeeld hoe de kas ervoor staat en hoeveel het bestuur heeft uitgegeven. Dat betekent dat de algemene vergadering niet meer beslist over de toekenning van uitkeringen. Zodra het kapitaal is aangegroeid tot f 2.000 wordt er gekeken of er ook aan goeroes die wegens ziekte ontslagen zijn kan worden uitgekeerd. De zending draagt 10 jaar lang bij en wel per jaar 12 keer f 2,50. Dit wordt gelijkelijk over de ressorten verdeeld.

 

adatbeschrijving

Besloten wordt te wachten totdat de heer Kielstra aankomt

 

formulieren sacramenten en bevestiging lidmaten

Br. Bodaan stelde formulieren op voor de doop van kleine kinderen, die van volwassenen, de bevestiging van lidmaten, het trouwen en het avondmaal. De in het Bataks geschreven formulieren worden goedgekeurd door de conferentie en ter vaststelling met een Nederlandse vertaling opgestuurd naar het hoofdbestuur.

 

inheems personeel

krant voor de goeroes

Besloten wordt de goeroe-courant  niet meer in Hoenderlo maar in  Lagoeboti te laten drukken.

NB: op de conferentie van 14-15 juli 1913 was besloten de krant drie keer per jaar te doen verschijnen. De krant wordt onder de goeroes gratis verspreid. Anderen kunnen ‘het blaadje’ kopen. De kosten worden door de vier zendelingen betaald.

 

 

1914, 12 mei

buitengewone conferentie

 

Geen agendapunten relevant voor het thema culturele interactie.

 

 

1914, 10-13 augustus

 

imago van het westen na uitbreken wereldoorlog

De voorzitter zegt tijdens de opening: ‘Geve God een spoedig einde aan dien gruwelijken oorlog, die ook in de heidenlanden een minder gunstigen indruk zal wekken over het Christelijk Europa’.

 

inheems personeel

combinatie beroepen onderwijzer en evangelist

Het hoofdbestuur wil geen splitsing van beide ambten. Br. Talens heeft wat anders gezegd dan het hoofdbestuur meent. Hij wil dat zendelingen naast de onderwijzers-evangelisten talentvolle mannen tot rondreizend evangelist kunnen benoemen. De conferentie informeert naar het standpunt van het hoofdbestuur.

 

adatbeschrijving

De door Kielstra opgestelde adatbeschrijving moet met een Batakse vertaling worden aangeboden aan de resident van Sumatra’s Oostkust. Deze draagt dan zijn ambtenaren op ze toe te passen op Batakse christenen.

 

leerplicht

Lange beschouwing over de voor- en nadelen van leerplicht. Het schrikt ouders eerder af dan dat het aanspoort hun kinderen naar school te zenden. De conferentie wil dat de kosten van het onderwijs door de bevolking worden gedragen en dat dit door de zending wordt geleid. De pengoeloe moet toezien op nakoming van de leerplicht. Opleggen van boeten werkt niet.

 

vereniging onderlinge hulp

Goedkeuring van het reglement. Na bespreking op de goeroeconferentie kan het van kracht worden. Een exemplaar van de nieuwe statuten zal aan het hoofdbestuur worden opgezonden.

 

liederenbundel

Er is een Karo-Batakse bundel met 94 liederen verschenen. Deze is gefinancierd uit het leermiddelenfonds. De conferentie heeft behoefte aan meer in het Bataks geschreven leer- en leesboeken.

 

 

1914, 19-20 augustus

goeroeconferentie

 

inheems personeel

installatie nieuwe onderwijzers

Br. Talens beveelt ze aan bij de oude goeroes en wekt hen op tot wederkerige hulp; aan de nieuwe onderwijzers wordt een maleise Bijbel uitgereikt.

 

inheems personeel

vereniging onderlinge hulp

Het nieuwe reglement wordt voorgelezen en punt voor punt besproken. Er zijn geen bezwaren zodat het met algemene stemmen wordt aangenomen. ‘De onderlinge vereeniging der goeroe’s is dus iets geworden; echter bleef ze geheel onder eigen bestuur met de Conferentie van zendelingen als adviseur.’

 

terugval in het heidendom

Een goeroe houdt een referaat over het probleem dat christenen geen familiefeesten kunnen houden waar heidense familieleden bereid zijn naartoe te komen. De christenen komen zo los te staan van de rest van hun familie. Na een lange discussie concludeert de vergadering dat iedere christen een familiefeest mag geven op een door hem te bepalen dag. Het idee om dit feest voor alle families op één dag te houden, omdat het hele dorp dan in feeststemming is wordt verworpen omdat dan heidense elementen kunnen insluipen.

 

gebruik Batakse gezegden tijdens de kerkdienst

Een goeroe houdt een referaat met de suggestie om spreekwijzen, gezegden en pantoens  tijdens de evangelieverkondiging te gebruiken, omdat de boodschap dan beter overkomt. Veel goeroe’s ontraden het gebruik van pantoens  omdat zij vaak een onzedelijke strekking hebben. Tegen het gebruik van spreekwoorden en gezegden is geen bezwaar.

 

wereldoorlog

Het lijkt de conferentie goed er de onderwijzers iets over te vertellen; ‘er was veel aandacht’.

 

samenwerking christenen met heidenen

Een goeroe houdt een referaat over de loemboeng miskin zoals die in Modjowarno bestaan. Dit is een rijstbank waaraan de deelnemers rijst leveren en die renteloos rijst uitleent aan pasgehuwden en chronisch zieken. Er kan ook rijst geleend worden aan anderen maar dan moet een rente van 25% [sic] betaald worden. De bank geeft ook hulp bijvoorbeeld aan weeskinderen. Heidenen mogen hieraan meedoen zodat op dit punt heidenen en christenen kunnen samenwerken.

 

taal

vertaling abstracte begrippen in het Bataks

Br. Neumann houdt een referaat over de begrippen ‘oekoer’, ‘ate’ en ‘tendi’ die veel verwarring wekken omdat de Batakker geen scherp omlijnde begrippen heeft van ‘gedachte’, ‘wil’ en ‘ziel’. Hij vraagt de goeroes de volgende vergadering hem te vertellen hoe zij daarover denken.

 

 

1915, 26-27 januari

 

islamitische scholen

Beraadslaging over de post Langkat, Hier bestaan in Tandjong Poera en Selesé zogenaamde koefatscholen, te vergelijken met de santrischolen op Java. Zij hebben enige honderden leerlingen en het onderwijs wordt gegeven door Arabische leraren uit Mekka. Anders dan in Deli en Serdang waar een controleur is hebben de Maleise hoofden in Langkat meer macht. De stemming van de bevolking is gunstig ten opzichte van de zending en er is vraag naar onderwijs.

 

 

1915, 20-21 juli

 

lectuur voor de Bataks

hierover zijn contacten met het Bataks Instituut dat boekjes uitgeeft. De conferentie heeft geen bezwaar tegen nieuwe uitgaven. Het jongst verschenen boekje verheft weliswaar niet maar het schaadt ook niet.

 

inheems personeel

functie van ‘ouderling’

Het hoofdbestuur attendeert op het bestaan van een stand van ouderlingen onder de door de Duitse zending bediende Toba-Bataks. Aanvankelijk werd over tien gezinnen een ouderling aangesteld, maar omdat deze vrijgesteld was van herendiensten, is deze verhouding door het gouvernement teruggebracht tot 1 op 25. Bij de heidense Karo-Bataks is er in sommige dorpen een oudste die het vertrouwen en de achting geniet van de bewoners en aan wie om raad in adatzaken wordt gevraagd. Dit is echter geen officiële instelling. Opgemerkt wordt dat de door de zendelingen aangestelde ouderlingen geen bron van grote vreugde zijn.

 

 

1915, 22-23 juli

goeroeconferentie

De vergadering werd bijgewoond door 41 goeroes en 5 ouderlingen.

 

verhouding tot de islam

Br. Van den Berg leest een referaat over Mohammed voor waarvoor veel belangstelling is. Op verzoek van de goeroes wordt besloten de tekst te laten drukken.

 

heidendom

leerboeken

Het boekje Toeritoerin Karo I  kan op school wel gebruikt worden maar de onderwijzer moet waarschuwen tegen erin voorkomende heidense elementen.

 

viering jaarwisseling

Opstel van een goeroe over de christelijke viering van oud- en nieuwjaar. Tegen deze wijze van feestvieren is geen bezwaar.

 

godsdienstoefening voorafgaand aan het zaaien

Opstel van een goeroe over een godsdienstoefening die in de plaats moet komen van een heidense plechtigheid die voorafgaat aan het zaaien. Besloten wordt zoveel mogelijk vóór het zaaien zo’n oefening te houden. Een andere goeroe houdt een voordracht over hetzelfde onderwerp en heeft vragen. Mogen christenen meedoen aan het heidense feest genaamd demdem voorafgaand aan het zaaien? en: mogen christenen het vlees kopen dat tijdens een heidens feest is geslacht? ; Voorzitter Neumann wijst erop dat dit al in de gemeente Korinthe een twistpunt was. Besloten in de volgende conferentie hierop terug te komen.

 

 

1915, 10 augustus

buitengewone vergadering over de adatbeschrijving

Mr. Kielstra stelt aan de orde het door hem geschreven ontwerp van een adatbeschrijving; besproken worden bepalingen over het huwelijk, het erfrecht en de kracht van uitspraken van kerkenraden. Voor de definitieve redactie van het stuk wordt een commissie ingesteld.

 

 

Verwijzing naar andere archiefvormers
Opmerkingen

Het Nederlandsch Zendeling Genootschap had geen kerkelijke grondslag en was strikt genomen tot 1951 niet Nederlands Hervormd toen de ‘Verenigde Nederlandsche Zendingscorporaties’ de arbeid overdroegen aan de Nederlands Hervormde Kerk. Sinds de jaren 1850 droeg het NZG echter al wel een onmiskenbaar Hervormd karakter, ook al doordat de andere kerkgenootschappen ondertussen hun eigen organisaties hadden opgericht.
Vermeldenswaardig is nog de uitgave Brieven van den Zendeling Dr Alb. C. Kruyt en zijne Echtgenoote door de onderafdeling Leeuwarden van het NZG (verscheen elk kwartaal in de jaren 30).

Informatiewaarde Groot

Geschiedenis

Korte geschiedenis

Het Genootschap

 

Het Nederlandsch Zendelinggenootschap (afgekort als NZG) werd op 17 december 1797 opgericht onder invloed van de in 1795 opgerichte London Missionary Society (LMS). Initiatiefnemer tot de oprichting van een Nederlands zendelinggenootschap was Jan van der Kemp die in 1797 contact opnam met de directie van de LMS en zich in Engeland liet ordenen tot predikant van de Schotse Kerk. In de beginperiode werd er actief samengewerkt met de LMS. Zo werd zendeling Kemp via de LMS naar Zuid-Afrika uitgezonden en was ook de zendeling J. Kam, vanaf 1814 actief op Ambon, in eerste instantie in dienst van de LMS. Van zending is in de beginperiode eigenlijk nauwelijks sprake, aanvankelijk omdat de bijna onafgebroken oorlog met het Verenigd Koninkrijk de verbindingen met de koloniën nagenoeg onmogelijk maakte, na 1816 omdat de zendelingen vaak werden ingeschakeld in de reguliere zielzorg van de Indische Kerk die een tekort aan predikanten had. De zendelingen waren met name verantwoordelijk voor de geestelijke verzorging van de inlandse gemeenten, werkten voor het garnizoen en hielden toezicht op het volksonderwijs, dit alles onder supervisie van predikanten van de Indische Kerk. Later kwam de echte zending meer op de voorgrond te staan.

De eerste hulppredikers in de Midden-Molukken waren drie NZG-zendelingen die in 1873 de overstap naar de Indische Kerk maakten. 

Het NZG ontplooide in de loop der tijd tal van activiteiten op medisch-, onderwijs- en sociaal gebied. In 1934 werd de eerste vrouwelijke zendelinge Chr. Slotemaker de Bruine, uitgezonden.

Men ontplooide ook diverse min of meer commerciële activiteiten. Zo werden er drukkerijen o.a. in de Minahassa, Ambon en Nieuw-Guinea door het NZG gefinancieerd. In de jaren 1830 werd de eerste zendingdrukkerij van de archipel in de Minahassa in gebruik genomen. G.J. Hellendoorn, vanaf 1827 waarnemend predikant te Menado, verzocht het NZG daarom, waarop zendeling A. Mattern begon met het drukken van schoolboeken e.d. Begin twintigste eeuw begon de drukkerij, na decennia van verlies, onder leiding van C. van der Roest een aanzienlijke winst te maken. Nadat Roest was gerepatriëerd werd de drukkerij van de hand gedaan. Winst maken voor de zending was, hoewel niet onwelkom, begin twintigste eeuw een beladen thema. In verschillende plaatsen, Menado (Minahassa), Modjowarno (Java), Kendal Pajak (Java), bestond ook enige tijd een zendingsspaarbank. Zendeling F. de Munnik nam in 1899 in Pareredjo (Oost Java) een perceel van 500 hectare in erfpacht. Op voorstel van de conferentie van zendelingen nam het NZG het erfpachtrecht over. Pas in 1936 werd dit recht beëindigd. Daarnaast beheerden zendelingen van het NZG vaak plaatselijke winkels (toko).

(zie o.a. Van Randwijck, Handelen en denken, 576-601).

 

 

De crisis van 1858-1859

 

De meeste leden en donateurs van het NZG waren lidmaat van de Nederlandse Hervormde Kerk. De richtingenstrijd tussen orthodoxen en modernen sloeg in 1858-1859 over naar het NZG toen aanhangers van de moderne richting daar veel invloed in het bestuur hadden gekregen. In 1858-1859 werden drie nieuwe corporaties opgericht: de Nederlandsche Zendings Vereeniging, de Utrechtsche Zendingsvereeniging en de Nederlandsche Gereformeerde Zendings Vereeniging. Veel leden zegden op en de financiële positie van het NZG ging daardoor achteruit. Het NZG zag zich daarom genoodzaakt haar ambities lager te stellen en activiteiten in de Minahassa in 1876 en 1881 over te dragen aan de Indische Kerk.

 

 

Terreinen:

Indonesië 

Java

 

Semarang (Midden-Java) 1849-1898, in het laatste jaar overgenomen door Nederlandsche Gereformeerde Zendingsvereeniging (NGZV), de Salatigazending (Semarang) en de Doopsgezinde Zendingsvereeniging (DZV) (Kayu Apu en Pati)

 

Oost-Java 1851-1931. De eerste christenen op Oost-Java werden bekeerd zonder inbreng van het NZG. In 1843 vonden de eerste dopen plaats. Met de komst van het NZG werd het zendingswerk uitgebreid en 'begeleid naar volwassenheid'. Pionier was E.J. Jellesma die in 1851 een bijzondere toelating kreeg van de gouverneur-generaal om in dit deel van Java, dat tot dan toe voor alle zendings- en missiewerk gesloten was, te beginnen. Eind negentiende eeuw had het NZG vijf posten op het platteland, te weten Modjowarno, Kendal Pajak, Swaroe, Kediri en Madioen. Het werk concentreerde zich tot in de jaren 1920 op de dessa's. Na die tijd verschoof de aandacht naar de stad onder andere door school- en ziekenhuisstichting. In 1931 hield de Gereja Kristen Jawi Wetan (GKJW) de eerste synode, echt zelfstandig werd de kerk pas vanaf 1942. In 2006 telde de kerk 130.000 leden.

 

West-Java 1852-1960. Vanaf het midden van de negentiende eeuw ontstonden er als gevolg van lekenzending christelijke gemeenten in het sterk Islamitische Soendanese gebied. Vanaf 1852 werkte het NZG in het gebied. In 1861 werd de Gereja Kristen Pasundan gesticht. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden de relaties met het NZG afgesneden. De kerk had in 2006 33.000 leden.

 


 

Celebes

 

Minahassa 1831-1872/1882. Dit was een zeer succesvol zendinggebied waar al in 1851 een opleidingsschool voor onderwijzers werd geopend. In 1880 was 80 % van de bevolking (80.000 mensen) christelijk. Van 1872-1882 werd het gemeentewerk wegens financiële moeilijkheden aan de Indische Kerk overgedragen, waardoor de kerken vanaf 1876 ook deel uitmaakten van de Indische Kerk. De zendingscholen e.d. (o.a. kweekschool, ambachtsschool, meisjesschool) en een ziekenhuis bleven tot 1933, met een uitloop naar 1940 van het NZG uitgaan. Daarna werd ook die arbeid overgedragen aan de Indische Kerk, met aflopende steun van het NZG. In 1934 werd de Gereja Masehi Injili di Minahassa (Minahassische Protestantse Kerk, GMIM) zelfstandig en nam ze de rechten van de Indische Kerk over. In 2006 telde de kerk 730.000 leden.

 

Gorontalo 1891-1898. Na ontslag van zendeling A. Hulstra in 1898 werd het werk niet voortgezet.

 

Zuidwest-Celebes ca. 1850-1864. Het werk stopte door het overlijden van zendeling A. Goudswaard en zou pas in 1894 korte tijd worden voortgezet door de Utrechtsche Zendingsvereeniging (UZV).

 

Bolaäng Mongondou 1905-1937 Het werk werd gestart naar aanleiding van een verzoek van de radja [plaatselijke vorst] om openbare scholen. Via een omweg kwam men bij het NZG. Er werd een surat perjanjian (overeenkomst) gesloten tussen radja en het NZG om het onderwijs te verzorgen. In 1950 kwam de Gereja Masehi Injili di Bolaang Mongondow tot stand. De kerk had ongeveer 10.000 leden in 1937.

 

Midden-Celebes (Poso). 1892-1951. Eerste zendeling was A.C.Kruyt die daar samenwerkte met N. Adriani, een taalkundige van het Nederlands Bijbelgenootschap. In 1947 werd de inmiddels ontstane Gereja Kristen Sulawesi Tengah (GKST) autonoom. In 2006 telde de kerk 188.000 leden.

 

Bali

 

1935-1950 Vanuit de Oost-Java zending werden C.W. Nortier en B.M. Schuurman tijdelijk afgestaan voor het werk op Bali. Officieel werden zij uitgezonden door de Christelijke Kerk van Oost-Java, het NZG ondersteunde het werk. Th.B.W.G. Gramberg werd de vaste Bali-zendeling. Verder financieerde het NZG vanaf 1937 de uitzending van de taalkundige van het Nederlands Bijbelgenootschap J.L. Swellengrebel. Er onstonden voor de Tweede Wereldoorlog diverse gemeenten. In 1948 werd de eerste synode van de Gereja Kristen Protestan di Bali (GKPB) gehouden. De kerk heeft momenteel 12.000 leden.

 

Molukken

 

1814-1864. De missie werd opgestart door de 'Apostel der Molukken' Joseph Kam (1769-1833) die in 1814 op Ambon aan land ging en de christelijke gemeenten die al jaren lang geen predikant meer hadden gezien tot nieuw leven bracht. Kam maakte lange reizen door de Molukken en zond verscheidene zendelingen uit naar de Zuid-Wester Eilanden, maar alle inspanningen daar liepen op een mislukking uit. In 1864 werden de zending en de scholen overgedragen aan de Indische Kerk.

The mission was started by the ‘Apostle of the Moluccos’ Joseph Kam (1769-1833) who landed on Amboina in 1814 and revitalised the Christian congregations that had not seen any minister for years. Kam made long travels across the Moluccos and sent several missionaries to the South Western Islands, but their efforts failed completely.

 

 

Sumatra

 

Karo-Bataklanden 1890-ca. 1942 Op uitnodiging van de Deli-maatschappij, die het NZG ook sponsorde werd de zending gestart door zendeling H.C. Kruyt. Rond 1940 waren er ongeveer 5000 bekeerlingen. In 1941 werd de eerste synode van de Gereja Batak Karo Protestan (GBKP) gehouden. In de jaren 1965-1966 en 1980 maakte de kerk een enorme groei door. Zij heeft nu zo'n 280.000 leden.

 

Timor en omgeving

 

Timor 1821-1863. Het NZG was van 1821 tot 1863 actief op Timor, daarna werd het eiland overgenomen door de Indische Kerk. In die tijd breidde het werk zich uit naar Roti en Sawoe (1872-1901). In 1901 werden ongeveer 4000 christenen op Sawoe overgedragen aan de Indische Kerk. Tot 1909 bleven opleiding, filiaalgemeenten en scholen nog voor rekening NZG.

 

 

Organisatie

Bestuur en leden

 

De organisatie was een vereniging met leden en begunstigers. ‘Zij, die bereid zijn, bij hetgeen zij naar vermogen ter instandhouding van het Genootschap bijdragen, ook nog in hunnen kring ter bevordering van zijne belangen werkzaam zijn, worden tot Medewerkende (Bijdragende) Leden benoemd door het Hoofdbestuur, nadat zij eene daartoe gestelde verklaring hebben getekend.' Uit de medewerkende leden benoemde de jaarvergadering de bestuurders voor vier jaar. De bestuurders kozen uit hun midden het Hoofdbestuur (Directorium), dat voor een groot deel moest bestaan uit bestuurders, die in Rotterdam of in de naasten omtrek wonen. In de beginperiode werden zij aangeduid met binnendirecteuren. 

De leden die in Rotterdam, Den Haag, Gouda en tussenliggende plaatsen woonden, vormden de Uitvoerende Commissie die eens per maand vergaderde.

 

 

Directie

 

In 1913 stelden het NZG en de Utrechtsche Zendingsvereeniging een zendingsdirectie in. Andere corporaties sloten zich later aan. (zie latere Raad voor de Zending der NHK). Deze directie vormde feitelijk het secretariaat van de deelnemende corporaties.

In 1840 werd een directeur benoemd die aanvankelijk belast werd de opleiding maar op den duur steeds meer taken kreeg. De 'director' werd onder J.W. Gunning de spil waaromheen alles draaide.

De directeuren van het NZG waren:

H. Hiebink, 1840-1860

ds. H.C. Voorhoeve 1860-1865

J.C. Neurdenburg 1865-1894

G.J. Weyland 1894-1896

J.W. Gunning 1897-1923

ds.. J. Rauws 1908-1940

dr. J.M.J. de Schepper 1924

ds. B.J.C. Rijnders 1924-1945-

dr. K.J. Brouwer 1924-1951

ds. D. Crommelin 1927-1945-

 

 

De afdelingen

 

Het aantal plaatselijke en regionale afdelingen bedroeg ongeveer 100. Boven de afdelingen stonden in iedere Nederlandse provincie permanente commissies, die toezicht hielden op het werk. In 1914 werden de permanente commissies en provinciale commissies opgeheven, terwijl de financiële actie centraler werd geleid en bovendien steeds meer werd overgenomen door de toenemende classicale organisaties.

Diverse classicale zendingscommissies van de Nederlandse Hervormde Kerk waren gelieerd aan het NZG en er waren verschillende vrouwenhulpzendingsgenootschappen die voor de uitrusting van zendelingen zorgden. Veel van deze plaatselijke verenigingen organiseerden maandelijks een bidstond voor de zending. Bovendien bestonden er vooral in de 19e eeuw talloze cents- halve stuivers-, driecents, dubbeltjes-, kwartguldens- en guldensverenigingen. De leden ervan beloofden periodiek een bepaald bedrag aan het NZG af te dragen.

 

 

Overzicht van plaatselijke afdelingen (waarvan archiefmateriaal bewaard is in het Archief van de Raad voor de Zending der Nederlandse Hervormde Kerk):

 

Alkmaar, Alphen aan den Rijn, Amersfoort, Amsterdam, Apeldoorn, Appingedam, Arnhem, Assen, Barneveld, Beemster, Beveland (Noord en Zuid), Bolsward, Bozum, Bovenkarspel, Breda, Brielle, Brummen, Charlois, Coevorden, Dalfsen, Dedemsvaart, Delft, Den Helder, Deventer, Doesburg, Doetinchem, Dokkum, Dordrecht, Drachten, 's-Gravennhage, Haarlem, Harderwijk, Harlingen, 's-Hertogenbosch, Hoogezand, Hoorn, Joure, Kampen, Koevorden, Koudum, Leens, Leerdam, Leeuwarden, Leiden, Lochem, Loenen, Maas en Waal, Maassluis, Maastricht, Medemblik, Meppel, Middelburg, Mijdrecht, Monnickendam en Broek en Waterland, Nieuwendam, Nijmegen, Schoonhoven, Utrecht,  Vereniging tot bevordering der Zendingzaak, Winschoten, Bond van Hulpverenigingen van het NZG.

 


Overzicht van de overige 'hulpverenigingen' in de peiljaren 1870 en 1871.

 

 

Geput uit het verslag van de hulpverenigingen van het NZG, bestemd voor de Besturen van die vereenigingen en voor de leden van de Permanente Commissie van het Genootschap, 1872 [Zie archief NZG]. In dit verslag zijn van diverse verenigingen ook statuten en persoonsinformatie opgenomen). De jaartallen tussen haakjes zijn die waarin de organisatie aanving of opdook.


Vrouwenhulpgenootschappen te Arnhem (1856), Twello (1869), Velp, Zutphen, Dordrecht, 's-Gravenhage (1850), Rotterdam (1822), Rotterdam (Doopsgez.), Schiedam (voor 1867), Schiedam (Doopsgez.), Amsterdam, Medemblik, Middelburg (1829), Zierikzee, Utrecht (1833), Beetgum, Jacobi-parochie, Leeuwarden (1850), Losser (ca. 1872), Menaldum, Harlingen, Franeker (1867), Dragten, Eernewoude, Buurse, Hengelo (voor 1868), Holten, Kampen (1868), Groningen (1834).  

 

Verenigingen tot uitrusting van zendelingen te Rotterdam (Met in verschillende plaatsen vertakkingen. Opgericht in 1842).  

 

Verenigingen tot bevordering der Zendingszaak te Rotterdam (1852), Gouda, Delft (1866), Vlaardingen (1857), Amsterdam (1865), Amstelveen. Vanaf 1871 georganiseerd in de Bond der hulpvereenigingen van het NZG.  

 

Hulpverenigingen van onderscheiden aard: De centsvereeniging te Doetichem (1862), De vereeniging ter bevordering der zendingszaak te Nijmegen (1863), Hulpvereniging te Vianen (ca. 1868), Het leesgezelschap 'Op Hem zullen de heidenen hopen' te Schiedam (1847), De centsvereeniging te Loenen a/d Vecht, Het Leesgezelschap te den Ham, De hulpvereeniging te Ginneken (ca. 1852-ca. 1872), De hulpvereeniging te Breda (ca. 1868), Gorssel 'Uw koninkrijk kome', Laren 'Centsvereeniging', Lienden 'Evangelische vereeniging', Neede, Dordrecht 'Vereeniging tot bevordering der zendingszaak', 's Gravendeel 'Vereeniging van in- en uitwendige zending, Hendrik-Ido-Ambacht, Maasland, Pijnacker, Amsterdam 'Stuivergenootschap', Amsterdam 'Hulpgenootschap der Herst. Evang. Luth. gemeente, Graft, Haarlem 'God wil dat alle menschen zalig worden', Middelburg 'Vereeniging tot kleine bijdragen', Zierikzee 'Centsvereeniging', Vreeswijk 'Christelijke Vereeniging', Dronrijp 'Genootschap tot bevordering der Christendoms', Hallum 'Centsvereeniging', Wijnaldum, Franeker 'De liefde van Christus dringt ons', Ried 'Christelijk genootschap, Tzum 'Vereeniging tot bevordering van 't koninkrijk Gods', Bolsward 'Hulpvereeniging van den werkenden stand', Heerenveen, Oldeboorn, Gorredijk 'Vereeniging het Godsrijk', Grouw 'Vereeniging tot uitbreiding van het Godsrijk', Harlingen 'Vereeniging ter bevordering van 't Christendom', Sneek 'Bijbel- en zendingvereeniging, Deventer, Zuidbroek 'Genootschap ter bevordering van 't Christendom', Breda, Geertruidenberg 'Leesgezelschap onder leiding van den Heer S.', Dwingelo 'Genootschap tot uitbreiding van 't Christendom', Meppel, Sleen 'Vereeniging van de belangen van 't Godsrijk', Ruinerwolde, Vaassen 'Vereeniging van kleine bijdragen', Charlois 'Vereeniging van in- en uitwendige zending.  

 

Jongelingen- en Jongedochters-Verenigingen: Jongelingsvereeniging te Groot Dochteren 'Maranatha' (1866), Jongelingsvereeniging 'De Liefde' te Lochem (1869), De Jongelieden- en Kindervereeniging te Warnsveld (ca. 1852), Jongeliedengenootschap te Zutphen (1863), Jongelingsvereeniging tot bevordering van het Godsrijk te Stiens (Friesland, 1858), Jongelingsvereeniging ter bevordering van het Godsrijk te Hallum (Friesland, ca. 1872), Almen, Laren, Schiedam 'Jongelingsvereeniging Paulus, St. Anna-parochie, Franeker.  

 

Kinderverenigingen: Kindergenootschap te Breda (opgericht door ds. Hoog), Kindergenootschap te Zutphen (1850, onder leiding van het Vrouwenhulpgenootschap te Zutphen en het eerste in zijn soort in Nederland. Het genootschap droeg haar inkomsten overigens niet af aan het NZG maar aan de Vereeniging tot uitrusting van zendelingen te Rotterdam en aan een vondelingenhuis in Hongkong), en het Arnhemsche kindergenootschap (1854)

 

Doelstelling

Vrede door het bloed des kruises (Kollosenzen 1:20).

Artikel 2 van de Algemeene Bepalingen luidde 'Het NZG, opgericht tot voorplanting en bevordering van het Christendom, bijzonder onder de Heidenen, heeft ten doel het ware en werkdadige Christendom, zooals dat in de boeken des O. en N.T. is vervat en uitgedrukt in de XII artikelen der Alg. Chr. Geloofsbelijdenis, zonder bijvoeging van menschelijke leerbegrippen, eenvoudig en oprecht in de harten der menschen te planten'.

Taken en activiteiten
  • (Wetenschappelijk) onderzoek
  • Apostolaat door gebed
  • Bijbelvertaling
  • Ontwikkelingswerk (Landbouw/Technische opleiding etc.)
  • Onderwijs (hieronder ook kweekscholen)
  • Geldwerving
  • Gezondheidszorg
  • Informatievoorziening en propaganda
  • Zendingsstudie en missiologie
  • Pastoraal werk
  • Evangelieverkondiging en catechese
  • Bestudering en beschrijving van taal en cultuur
  • Christelijke lectuurvoorziening/colportage
  • Opleiding van zendingswerkers en missionarissen
  • Opleiding van (inheemse) werkkrachten (Te denken valt aan zendelingen, missionarissen, assistenten enz.)
  • Uitzending van zendingswerkers en missionarissen
  • Werk van en voor vrouwen en meisjes

Geografie

Continenten
  • Azië
Lokatie
  • Suriname
  • Nickerie

Niet-archivalische bronnen

Selectie uit de literatuur
Titel
  • Kerkelijke strijd en zendingsorganisatie : de scheuring in het Nederlands Zendelinggenootschap rond het midden van de negentiende eeuw / A.J. van den Berg
Auteur
  • Anne Jacobus van den Berg (1954-)
Paginering
  • 95 p
Uitgever
  • Zoetermeer : Boekencentrum
Jaar van uitgave
  • cop. 1997

Titel
  • Bekering en beschaving : de agogische activiteiten van het Nederlandsch Zendelinggenootschap in Oost-Java (1840-1865) / August Theodoor Boone
Auteur
  • August Theodoor Boone (1965-)
Reeks
  • MISSION ; [nr. 18]
Paginering
  • XIV, 218 p
Uitgever
  • Zoetermeer : Boekencentrum
Jaar van uitgave
  • 1997

Titel
  • Het Nederlandsch Zendeling Genootschap in zijn eerste periode : een studie over opwekking in de Bataafse en Franse Tijd / J. Boneschansker
Auteur
  • Jan Boneschansker (1929-)
Paginering
  • 256 p
Uitgever
  • Leeuwarden : Dykstra
Jaar van uitgave
  • cop. 1987

Titel
  • Kom over en help ons! Twaalf opstellen over de Nederlandse zending in de negentiende eeuw
Auteur
  • I.H. Enklaar
Paginering
  • 173
Uitgever
  • Den Haag:
Jaar van uitgave
  • 1981

Titel
  • Geschiedenis van het Nederlandsche Zendelinggenootschap en zijne zendingsposten
Auteur
  • E.H. Kruijf (1834-1914)
Paginering
  • 695 p.
Uitgever
  • Groningen, Wolters
Jaar van uitgave
  • 1894


Bronnenpublicatie
Titel
  • De protestantse kerk in de Midden-Molukken, 1803-1900 : een bronnenpublicatie / Chr.G.F. de Jong
Auteur
  • Christiaan George Frederik de Jong (1949-)
Reeks
  • Publicatie van de Werkgroep voor de Geschiedenis van de Nederlandse Zending en Overzeese Kerken. Grote reeks ; 8
Paginering
  • XXVI, 707 p
Uitgever
  • Leiden : KITLV Uitgeverij
Jaar van uitgave
  • 2006

Titel
  • De protestantse kerk in de Midden-Molukken, 1803-1900 : een bronnenpublicatie / Chr.G.F. de Jong
Auteur
  • Christiaan George Frederik de Jong (1949-)
Reeks
  • Publicatie van de Werkgroep voor de Geschiedenis van de Nederlandse Zending en Overzeese Kerken ; 9
Paginering
  • 717 p., [5] p. krt
Uitgever
  • Leiden : KITLV Uitgeverij
Jaar van uitgave
  • 2006

Titel
  • Als hunner één : brieven van Piet en Jet Middelkoop, West-Timor, 1922-1942 / bew. en van een inl. voorz. door Chr.G.F. de Jong
Auteur
  • Pieter Middelkoop (1895-1973) ; Henriette Clasina Middelkoop-De Zwart (1896-1983) ; Christiaan George Frederik de Jong (1949-)
Reeks
  • Uitgaven van de Werkgroep voor de Geschiedenis van de Nederlandse Zending en Overzeese Kerken. Kleine reeks, ISSN 1383-8695 ; 12
Paginering
  • XII, 385 p., [4] p. pl
Uitgever
  • Zoetermeer : Boekencentrum
Jaar van uitgave
  • 2006

Titel
  • Tien jaar in de Minahassa, 1909-1919 / door Joh.H. Duyverman ; [bew. door: Chr.G.F. de Jong]
Auteur
  • Johannes Hendrik Duyverman (1880-1954) ; Christiaan George Frederik de Jong (1949-)
Reeks
  • Uitgaven van de Werkgroep voor de Geschiedenis van de Nederlandse Zending en Overzeese Kerken. Kleine reeks, ISSN 1383-8695 ; 8
Paginering
  • XXXII, 170 p, [5] bl. pl
Uitgever
  • Lichtenvoorde : Terra Incognita
Jaar van uitgave
  • 2005

Titel
  • Uit de dagboeken 3,4 en 5 van H.A.F. Wieënkotter, zendeling van NZG op Ambon en Leti (een der Zuidwester-Eilanden), 1826-1828 / bew. en ingel. door Chr.G.F. de Jong
Auteur
  • Christiaan George Frederik de Jong (1949-)
In
  • Documentatieblad voor de geschiedenis van de Nederlandse zending en overzeese kerken = Journal for the history of Dutch missions and overseas churches, ISSN 1380-3905vol. 9 (2002), afl. 1, pag. 50-80; vol. 10 (2003), afl. 1, pag. 52-77
Jaar van uitgave
  • 2002

Titel
  • Twee blijde boodschappers : brieven uit Bada van Jacob en Elisabeth Woensdregt, 1916-1928 / bijeengebr. en toegel. door Nol Kraan
Auteur
  • Jacob Woensdregt (1889-1928) ; Elisabeth Woensdregt (1887-1967) ; Nol Kraan
Paginering
  • 307 p
Uitgever
  • Zoetermeer : Boekencentrum
Jaar van uitgave
  • cop. 2000

Titel
  • Verslag van een reis naar de Zuidwester- en Zuidooster-eilanden (Zuid-Molukken) door Jospeh Kam (1825) / Chr.G.F. de Jong, M. van Selm
Auteur
  • Christiaan George Frederik de Jong (1949-); Maria van Selm (1971-)
In
  • Documentatieblad voor de geschiedenis van de Nederlandse zending en overzeese kerken = Journal for the history of Dutch missions and overseas churches, ISSN 1380-3905vol. 6 (1999), afl. 1, pag. 47-78
Jaar van uitgave
  • 1999

Titel
  • Dagboek en brieven van Mewes Jans Bakker (1764-1824) : een Friese zendeling aan de zuidpunt van Afrika / ingel. en uitg. door A.H. Huussen Jr en S.B.I. Veltkamp-Visser
Auteur
  • Mewes Jans Bakker (1764-1824) ; Arend Hendrik Huussen jr. (1941-) ; Sievertje Berendina Irene Veltkamp-Visser (1945-)
Reeks
  • SAI-reeks, ISSN 0926-5783 ; no. 1
Paginering
  • 336 p
Uitgever
  • Amsterdam : Suid-Afrikaanse Instituut
Jaar van uitgave
  • 1991

Titel
  • Uit het dagboek van Willem Luyke, zendeling van het Nederlandsch Zendeling-genootschap van 1826 tot 1886 / door Jonkvr. H.B. de La Bassecour Caan
Auteur
  • Herbertina Benedicta de LaBassecour Caan (1857-1925)
Reeks
  • Lichtstralen op den akker der wereld ; jrg. 23, afl. 3
Paginering
  • 36 p
Uitgever
  • Rotterdam : Bredée
Jaar van uitgave
  • 1917

Titel
  • Reis door den Indischen Archipel, in het belang der evangelische zending / door L.J. van Rhijn
Auteur
  • Leonard Johannes van Rhijn (1812-1887)
Paginering
  • XX, IV, 655, 28 p., [7] bl. pl., [5] uitsl. bl. pl
Uitgever
  • Rotterdam : M. Wijt & Zonen
Jaar van uitgave
  • 1851


Periodieken
Titel
  • Berigten en brieven voorgelezen op de maandelijksche bedestonden van het Nederlandsch Zendeling-GenootschapBerichten en brieven, voorgelezen op de maandelijksche bedestonden van het Nederlandsch Zendeling-Genootschap
Paginering
  • 1799 - 1827
Uitgever
  • Te Rotterdam : bij N. Cornel
Jaar van uitgave
  • 1799-1827

Titel
  • Maandberigten voorgelezen op de maandelijksche bedestonden van het Nederlandsch Zendeling-genootschap, betrekkelijk de Uitbreiding van het Christendom, bijzonder onder de heidenenMaandberichten van het Nederlandsche Zendelinggenootschap, betrekkelijk de uitbreiding van het Christendom, bijzonder onder de heidenenMaandberigt van het Nederlandsch Zendeling-GenootschapMaandberigten van het Nederlandsche Zendelinggenootschap, betrekkelijk de uitbreiding van het Christendom, bijzonder onder de heidenenMaandberigt van het Nederlandsche ZendelinggenootschapMaandbericht van het Nederlandsche Zendelinggenootschap
Paginering
  • 1828 - jrg. 119, no. 12 (dec. 1917)
Uitgever
  • Te Rotterdam : bij N. Cornel
Jaar van uitgave
  • 1828-1917

Titel
  • [Kleine stukjes ter bevordering van evangelische kennis en godzaligheid, ook bij mingeoefenden / uitg. door gecommiteerden bij het Nederlandsch Zendeling Genootschap, M. Jorissen ... et al.]Kleine stukjes
Auteur
  • Matthias Jorissen (1739-1823)
Paginering
  • 1 - ...
Uitgever
  • Rotterdam : Nicolaas Cornel
Jaar van uitgave
  • [1801-1826]

Titel
  • Stukjes van het Nederlandsche Zendeling-Genootschap
Uitgever
  • Rotterdam : Wijt
Jaar van uitgave
  • 1838-1872

Titel
  • Handelingen van de jaar-vergadering der directeuren van het Nederlandsch Zendelinggenootschap te Rotterdam, gehouden ...Handelingen der jaar-vergadering van het Nederlandsch Zendelinggenootschap te Rotterdam, gehouden ...
Paginering
  • 1849 - 1862
Uitgever
  • Rotterdam : Wijt
Jaar van uitgave
  • 1849-1862

Titel
  • Mededeelingen van wege het Nederlandsche Zendelinggenootschap :[bijdragen tot de kennis der zending en der taal-, land- en volkenkunde van Nederlandsch-Indië] / uitg. door bestuurders van dat genootschap
Paginering
  • 1 (1857) - 63 (1919)
Uitgever
  • Rotterdam : Wijt
Jaar van uitgave
  • 1857-1919

Titel
  • Maandblad der samenwerkende zendings-corporatiesMededeelingen vanwege het Comité tot Voorziening in de Godsdienstige Behoeften van de Gevestigde Inlandsche Protestantsche Christengemeenten op de Sangi- en Talauer EilandenMaandblad der vier samenwerkende zendings-corporaties
Paginering
  • Jrg. 1 (1918) - jrg. 3 (1920)
Uitgever
  • Oegstgeest : Nederlandsch Zendelinggenootschap [etc.]
Jaar van uitgave
  • 1918-1920

Titel
  • Nederlandsch zendingsblad / uitg. door de samenwerkende zendingscorporatiesVrouwen-zendingsbladMededeelingenblad van de samenwerkende zendingscorporaties te OegstgeestNederlands zendingsblad
Paginering
  • Jrg. 4, no. 1 (jan. 1921) - jrg. 35, no. 9 (sept. 1951)
Uitgever
  • Oegstgeest : Zendingsbureau
Jaar van uitgave
  • 1921-1951

Titel
  • Zendingsblad voor de jeugd
Auteur
  • T.M. Looman (red.)
Uitgever
  • Amsterdam:
Jaar van uitgave
  • [1850-1855]

Titel
  • Handelingen in de buitengewone vergadering der directeuren van het Nederlandsch Zendelinggenootschap te Rotterdam, gehouden ...
Paginering
  • 1799 - 1848
Uitgever
  • Rotterdam : Cornel
Jaar van uitgave
  • 1799-1848

Het archief

Meer over het archief
Beschrijving archief

Het archief is zeer goed bewaard, beslaat de periode 1797-1951, en is toegankelijk gemaakt door een nieuwe inventaris die in april 2010 is voltooid en gepubliceerd. Het archief omvat onder meer de vrijwel complete notulen van het hoofdbestuur met daarin notulen van commissies, verder correspondentie, jaar- en andere verslagen, stukken over de vele afdelingen, financiën, 23 commissiearchieven, werving en opleiding van personeel (met dossiers van sollicitanten die zendeling wilden worden), contacten met organisaties in binnen- en buitenland, contacten met overheden, manuscripten (inv. nrs. 704-799). Aandacht verdient de grote rubriek taakuitvoering overzee (inv. nrs. 800-1526) met vooral materiaal over Ned. Indië, enige stukken over zending in India (periode 1821-1858) en twee inventarisnummers over activiteiten in Suriname en de Ned. Antillen. Tenslotte is er een rubriek statistiek.

Bewaarplaats Het Utrechts Archief, Utrecht
Periode archief 1879-1951
Openbaarheid openbaar
Opmerkingen openbaarheid

Geen

Omvang 1558 inv. nrs.
Toegang soort
  • Inventaris met inleiding
Opmerkingen toegang soort Toegangsnummer 1102-1. In 2010 werd de nieuwe inventaris in gebruik genomen en het archief weer opengesteld.
Toegang titel Raad voor de Zending, Rechtsvoorgangers
Subarchief van

Raad voor de Zending

Bijzondere relevantie

Selectie

 

Nederlands Indië

 

NB: het archief bevat nauwelijks stukken over India en Suriname. Na ca. 1840 was het NZG in deze gebieden niet meer actief.

 

 

Correspondentie van het bestuur van het NZG met het ministerie van Koloniën naar aanleiding van een artikel over de zending in Nieuw Oost Indië en de Islam in de Straits-Settlements, 1888 (inv. nr. 674)

 

Aanwijzingen voor de behandeling van schot- en pijlwonden, door G. van Hussen, 1800. (inv. nr. 704)

 

Geschrift over Chinese zeden en gewoonten met Engels-Chinese vertaling, circa 1841 (inv. nr. 710)
N.B. Auteur onbekend.

 

Javaanse gezangen door J.E. Jellesma,1854 (inv. nr. 712)

 

Manuscript "De Papoea's van de Geelvinkbaai" van A. Goudswaard, 1854 - 1863 (inv. nr. 713)

 

Proeve van een vertaling in het Maleis van het Evangelie van Mattheus, door B.N.J. Roskott,1863 (inv. nr. 715)

 

"Satans Paradijstriomf", aangeboden aan het NZG door P. van Andel,1863 (inv. nr. 716)

 

Maleisische preken en roeping van Zacheus door W. Luyke, 1875 - 1879 (inv. nr. 721)

 

Het kerstfeest te Modjowarno door O.J.H. Graaf van Limburg Stirum, 1886 (inv. nr. 722)

 

Javaanse gezangbundel, auteur onbekend, circa 1886 (inv. nr. 723)

 

Maleise gezangen in het Javaans, 1888 (inv. nr. 724)

 

Javaans boekje van C. Poenen, 1888 -1889 (inv. nr. 725)
N.B. In het Javaanse geschreven

 

DB 6008

Javaanse geschriften van M. Asmowinangoen, houdende christendom en de nieuwe tijd op Java, Adat op Java, ontginning in de gemeente Aditoni bij Kediri, Christen-Adat, geneesmiddelen, toneel en vermaak op Java, verslagen van diverse gemeenten en het beeld dat Islamieten hadden van christen-Javanen, 1920 - 1927 (inv. nr. 731)
N.B. Indonesische taal.

 

Herdruk van liederen (kidoengs), z.j (inv. nr. 735)

 

Nieuwe Maleise gezangenbundel (gedrukt 1885 -1886) door J.W. Roskes, z.j. (inv. nr. 737)

 

 

VB 0     

Geschriften van zendeling N. Graafland, 1878 - 1894.                                     

 

Maleis leerboek voor de scholen door W. Redenbacher en N. Graafland, 1878 (inv. nr. 755)

 

Inilah Penghentaran, 1883 - 1884 (inv. nr. 756)

 

Negozidan Datrahnja, 1886 (inv. nr. 758)

 

Maleis leesboekje 'Din Han', 1887 (inv. nr. 759)

 

Maleise leesboekjes door N. Graafland en H. Rooker, 1890 - 1892 (inv. nr. 760)

 

Maleis rekenboekje, 1892 (inv. nr. 761)

 

Liedboekje 'Parindu', 1894 (inv. nr. 762)

 

Boekje "Bahuwa Inilah Penghentaran pada beladjar kenal dan berindahkan segala Suratpan jang Kudus" en gereviseerde versie, 1885 - 1889 (inv. nr. 757)

 

 

Geschriften van zendeling C. Poensen, 1881-1889.

 

Geschiedenis van het Oude Testament, 1881 (inv. nr. 763)

 

Javaans vragenboekje, 1889 (inv. nr. 764)

 

Javaans gezangboekje, z.j. (inv. nr. 765)

 

Correspondentie over een Javaans bijbelleesboek, 1879 (inv. nr. 936)

 

Schoolliederen, 1883 (inv. nr. 938)

 

Correspondentie, waaronder geschriften betreffende het Javaanse leven, 1860-1908 (inv. nr. 934)

 

 

Geschriften van zendeling N.Ph. Wilken, 1858 - 1893.

 

Bijbelvertaling in het Maleis van N.Ph. Wilken in de Minahassa, 1858 (inv. nr. 747)

 

Maleis Oude Testament en Nieuwe Testament door N.Ph. Wilken, 1875; 1886 (inv. nr. 748)

 

Maleise bijbelgeschiedenis door N.Ph. Wilken, 1893 (inv. nr. 749)

 

Maleis vragenboekje door N.Ph. Wilken, 1893 (inv. nr. 750)

 

 

Beknopt overzicht van J. Kindlinger betreffende verering, namen en gedaante van afgoden en pagoden in India, circa 1823. (inv. nr. 741)

 

In het Javaans geschreven stukken, vertalingen en spreekwoorden van W. Hoezoo, 1855 - 1894. (inv. nr. 746)

 

Afschriften van artikelen en delen van boeken met informatie over de geschiedenis, de taal, de gebruiken en een dansziekte van Madagaskar, 1876. (inv. nr. 754)

 

Stukken van J. ten Hove over Noesa-Laut en de Minahassa: onder meer stukken over een begrafenis en kruidnageloogst op Noesa-Laut en betekenis van de sterrenbeelden van de dierenriem voor de bevolking van de Minahassa, 1884 - 1909. (inv. nr. 766)

 

Stukken van P. ten Kate onder meer 'Nani Pekoerehoea' (liederen in het Napoes vertaald op bekende melodieën) en geschiedenis van Napoe, 1908 - 1923. (inv. nr. 788)

 

Artikelen betreffende de zending onder de Mohammedanen op Java, ca. 1915. (inv. nr. 794)

 

Opstel 'Het onderscheid tusschen den beschaafden en onbeschaafden mensch. Een gesprek tusschen eenen ouder en zijne beide zonen', van auteur BdJ., z.j. (inv. nr. 798)

 

Poso en de Minahassa in woord en beeld - achtergronden en beschrijvingen van platen, z.j.. (inv. nr. 799)
N.B. De platen ontbreken.

 

"Zendelingsreglement volgens welke het evangelie van Jezus Christus onder de heidenen moet Verkondigd Worden" en Duitse versie: "Missions Instruction nach welcher Das Evangelium Jesu Christi unter den Heiden zu verkündigen ist", z.j..(inv. nr. 635)

 

Stukken betreffende de Islam in Nederlands-Indië, 1861 - 1878.(inv. nr. 810)

 

 

Geschriften van zendeling M. Joustra

 

dagboeken, jaarrekeningen en jaarverslagen, stukken over land- en volkenkunde, 1890-1906 (inv. nrs. 1038-1041)

 

M. Joustra, overzicht omtrent de bevindingen op zijn reis door de Bataklanden, 1913 (inv. nr. 1041)

 

Stukken betreffende de moeilijkheden met de Pinkstergemeente te Sitiardjo en dr. Nortier, 1936 - 1938. (inv. nr. 820)

 

 

Overige stukken

 

W. Hoezoo, verzamelde Javaanse spreekwoorden en Javaanse en Maleische verhalen, 1856 - 1864 (inv. nr. 898)

 

Kraemer, H., zendeling te Jogjakarta, met enkele geschriften over de Islam, 1922 - 1924.(inv. nr. 911

 

Smeding, H., zendeling te Kediri, houdende: evangelisatie, onderwijs, godsdienstig en cultureel leven, zelfmoord en kluizenaars, 1858 - 1865. (inv. nr. 943)
N.B. Met tekening.

 

Hermann, K.F., zendeling in de Minahassa en zijn zoon A.F. Hermann, 1835 - 1883. (inv. nr. 1133)
N.B. Bevat onder andere een vertaling in het Maleis van het Evangelie van Mattheus.

 

Kwestie van de concurrentie van de rooms-katholieke missie, onderwijsverslagen, heidense namen en hun betekenis en stukken over de kweekschool voor inlandse onderwijzers en voorgangers te Tomohon, 1886 - 1895 (inv. nr. 1160)

 

1861 - 1902, J.N. Wiersma, zendeling in de Minahassa, vragenboekje over de geschiedenis van Jezus en de Apostelen, z.j. (inv. nr. 1203)

 

Stuk van N.Ph. Wilken aan het hoofdbestuur over zaken, zeden en gewoonten betreffende de Alfoeren en over de zending onder hen, 1856 (inv. nr. 1213)

 

N.Ph. Wilken over adat, zeden en gewoonten in de Minahassa, 1856 - 1863 (inv. nr. 1214)

 

N.Ph. Wilken, woordenlijst van de talen van de Minahassa, verhalen, grammatica en correspondentie van Wilken, 1858 - 1867  (inv. nr. 1218).

 

"Het Leven In", Maandblaadje voor meisjes meer in het bijzonder voor leerlingen en oud leerlingen der Meisjesschool te Tomohon, 1923 - 1927 (inv. nr. 1278)

 

Twee schriftjes met werk van de laagste en de hoogste klas van de meisjesschool, z.j. (inv. nr. 1279).

 

Niet-christelijke godsdienst in de Minahassa, z.j.(inv. nr. 1233).

 

Stukken betreffende adatrecht van inheemse christenen, catechetisch onderwijs, alsmede model doopboek en gemeentelijst te Posso, z.j. (inv. nr. 1310).

 

Alb. C. Kruyt, reisverslagen, beschrijving van een offer, verslag van het eerste halfjaar van de kweekschool te Pendolo en etnografische aantekeningen omtrent de Toboengkoe en de Tomori, 1892-1913(inv. nr. 1332).

 

Zaak betreffende een verschil in opvatting tussen P. Schuyt en A. Kruyt over de invulling van het zendingswerk, 1921 -1924 (inv. nr. 1346).

 

Stukken van diverse zendelingen betreffende het schoonmaken van graven en de herdenking van overledenen, 1915 - 1916. (inv. nr. 1317)

 

J. Woensdregt, leraar in Watoetaoe in Poso, manuscript van tekst en muziek van gezangboek en liturgie in het Bada's, vermoedelijk van Woensdregt, 1928 (inv. nr. 1352).

 

Makassaarse taal, verhalen, grammatica, tijdrekening en geografie, ca. 1880 (inv. nr. 1393)

 

Kruyt, H.C., schriftjes houdende Adat Timor, Savoeése taallijst en persoonlijke aantekeningen over ontmoetingen met leden van de inheemse gemeenschap , circa 1888 (inv. nr. 1406).

 

W. Luyke, zendeling, afschrift van dagboek te Ambon, 1827 - 1831 (inv. nr. 1446)

 

B.N.J. Roskott, zendeling-onderwijzer, manuscripten van een beschrijving van het eiland Ambon, alsmede 'Proeve eener vertaling der Heilige Schrift in laag Maleisisch', 1842 - 1856 (inv. nr. 1453)

 

S.J. de Vries, zendeling, correspondentie vanuit Ambon en Ceram, met onder meer een verslag over 'de gevaren van den Islam in Ned-Indië' , 1863 - 1894 (inv. nr. 1461)

 

Afschrift van een brief van J.A. Groot Enzerik met ideeën voor een Kartinischool voor jonge Javaanse meisjes uit de aanzienlijke stand, 1913. (inv. nr. 1479)

 

 

Audio-visueel materiaal

Films, dia's, foto's e.d. bevinden zich op het Landelijk Protestants Dienstencentrum van de PKN te Utrecht. Deze bestanden zullen op termijn worden geïnventariseerd. In het archief van de Raad voor de Zending (Het Utrechts Archief) bevinden zich diverse (verouderde) inventarisaties van het audiovisuele materiaal. Toegangsnummer 1102-2. Inventarisnummers 2060-2062

Bronnen met verslaglegging

Conferenties van zendelingen

NB: meestal bevatten de dossiers de notulen, de agenda, de bijlagen bij de agenda en de correspondentie met het hoofdbestuur in Rotterdam.

 

818.

Oost-Java, notulen van conferenties, 1928-1929

 

822-848.

Oost-Java, notulen van conferenties, 1897-1940

zie nadere toegang

 

1009.

Bali, notulen, 1947-1950

 

1017-1021.

Deli (Sumatra), notulen, 1900-1940

zie nadere toegang

 

1076-1082.

Minahassa, notulen, 1847-1937

zie nadere toegang

 

1311-1315.

Poso (Centraal-Celebes), notulen, 1910-1949 

 

1468.

Lokale zendingsraad te Makassar, notulen, 1936-1946

 

 

 

Conferenties van goeroes

 

849.

Oost-Java, 1933

 

1024.

Deli (Sumatra), 1929-1934

 

1421.

Ambon, verslag van een conferentie van hulppredikers, 1878

 

 

Dagboeken en journalen

NB: dagboeken die alleen gaan over de reis van Nederland naar Ned. Indië of terug zijn niet opgenomen.

 

1187.

Schwarz, J.G., zendeling in de Minahassa, 1828 - 1891. 

Korte levensgeschiedenis, dagverhalen 1832 - 1850, verslagen, statistieken en brieven, 1828 - 1891

 

1039.

Joustra, M.J. schooldirecteur en wetenschapper in de Bataklanden (Sumatra), 1890-1906 (inv. nr. 1039)

 

1429.

Dommers, A., zendeling op Ambon en Letti Moa, 1825-1842

 

1435.

Holtz, F.W. zendeling in Koepang en op Ambon, 1832-1844

 

1441.

Kam, zendeling-leraar in de Molukken uittreksels uit zijn dagboek, en andere stukken, 1811-1833

NB: zie ook format London Missionary Society.

 

1446.

Luyke, W. zendeling op Ambon, Ceram en de Zuidwester eilanden, 1827-1831

 

 

 

Rapporten en inspectieverslagen

 

1535.

Verslag van de inspectiereis ondernomen door L.J. van Rhijn, 1844-1849

 

1540.

Dagboek bijgehouden door  J.W. Gunning, director van het NZG, van zijn reis naar Ned. Indië, 1899-1901

 

1536-1537.

Andere stukken over deze inspectiereis, 1844-1849

 

819.

Over de zending in Oost-Java opgesteld door zendeling C.W. Nortier, 1932

 

1113-114.

Verslagen van schoolinspecties door W. Dunnebier, zendeling-leraar, van scholen in Pasi en Bolaäng-Mongondow, 1903-1927

 

1234-1237.

Inspectierapporten van de scholen in de Minahassa. Met bijlagen, 1910-1912

 

1452.

Schoolinspecties door B.N.J. Roskott van scholen op Ambon, 1840-1849

 

 

Jaar- en andere periodieke verslagen

 

329-332.

Jaarverslagen van het NZG (ook wel Verslag van den staat en de werkzaamheden van het NZG), 1851 - 1854, 1862, 1903-1904 en 1916-1924.

zeer onvolledig                               

 

1072-1073.

Jaarverslagen van de zending te Deli, Sumatra, 1928 - 1940 en 1952.

 

1034.

Jaarverslagen van de leprozerie Laoe si Momo (Sumatra) door H.G. van Eelen zendeling-leraar, 1920-1925

 

1037.

Jaarverslagen door  F.J. Jens zendeling-leraar van het hulpziekenhuis in Sibolangit (Sumatra), 1912-1922

 

999-1001.

Jaarverslagen van de zending te Oost-Java, 1928 - 1940 en 1947 - 1951.

 

870.

Jaarverslagen en andere stukkenn van zendingsarts G. Royer over Oost-Java, 1916-1925

 

860.

Jaarverslagen van het zendings-ziekenhuis van Modjowarno en enkele hulp-zendings-ziekenhuizen, 1916 - 1925
N.B. 1917, 1921 en 1923 ontbreken

 

882.

Jaarverslagen en andere stukken van J. Bijkerk, zendeling-onderwijzer op de Hollandsch-Indische School te Modjowarno, 1923-1927

 

886.

Jaarverslagen en andere stukken over de scholen in Pare Redjo (Oost-Java)  opgesteld door zendeling-leraar P. Cornet, 1909-1928

 

888.

Jaarverslagen en andere stukken van D. Crommelin zendeling-leraar en hoofd van de kweekschool in Modjowarno, 1906-1924

 

905.

Jaarverslagen door M.A. ten Kate, zendeling-onderwijzer in Modjowarno, over scholen in het ressort Modjowarno, 1920-1955

 

906-907.

Jaarverslagen door J. Kats zendeling-onderwijzer van de kweekschool voor inlandse onderwijzers in Modjowarno, 1901-1922

 

923.

Jaarverslagen door J. Kruyt sr. zendeling-leraar in Semarang en Modjowarno, 1893-1918

 

946.

Jaarverslagen en andere stukken door S.S. Vries, zendeling-leraar in Swaroe, 1898-1927

 

1015-1016.

Jaarverslagen van de zending op Bali, 1933 - 1950 .

 

1076 en 1080.

Verslagen en berichten uit de Minahassa , 1847 - 1886 en 1929-1937

 

1078-1079.

Verslagen met bijbehorende correspondentie uit Bolaäng Mongondow, 1920 - 1924, 1928-1936

 

1308.

Jaarverslagen van de zending te Bolaäng Mongondow, Celebes, 1927 - 1940 en 1949.
N.B. Met jaarverslag 1932 over het hulpziekenhuis te Sonder in de Minahassa

 

1113-1114

Dunnebier, W., zendeling-leraar te Pasi, Bolaäng Mongondow; onder meer verslagen van schoolinspecties, 1903 - 1927.

 

1138-1139.

Jaarverslagen van de kweekschool in Koeranga (Minahassa) door J.H. Hiebink-Rooker zendeling-leraar, 1904-1928.

 

1140.

Jaarverslagen van het ziekenhuis in Sonder door M.W. Hijkoop zendeling-diakoon, 1919-1927.

 

1182.

Jaarverslagen van de zendelingen-diaconessen in Sonder, 1909-1935

 

1187.

Schwarz, J.G., zendeling in de Minahassa, 1828 - 1891. 

Korte levensgeschiedenis, dagverhalen 1832 - 1850, verslagen, statistieken en brieven, 1828 - 1891

 

1206.

Jaarverslagen en een overzicht opgesteld door zendeling N.Ph. Wilken van 25 jaar werk in de Minahassa, 1840 -1868

 

1265.

Jaarverslagen van scholen in de Minahassa, 1895 - 1908.

N.B. Met verslag van vijfentwintigjarig jubileum. Incompleet.

 

1283.

Jaarverslagen van het hulpziekenhuis te Sonder, verslag inzake het medisch pionierswerk in de Minahassa, alsmede jaarverslag der Zendeling-diaconessen te Sonder en correspondentie, 1910 - 1946.
N.B. Met foto's en ansichtkaarten.

 

1309.

Jaarverslag van de zending te Menado, Minahassa, 1930.

 

1330-1331.

Verslagen door Alb. C. Kruyt zendeling-leraar in Poso en Gorontalo, 1890-1927

 

1385-1388.

Jaarverslagen van de zending te Posso, Midden-Celebes, 1928 - 1940.

 

1333.

Verslagen over Poso, 1896-1905.

 

1390.

Verslagen en andere stukken door A. Goudswaard zendeling-leraar in Bonthain (Zuid-Celebes), 1847-1864.

 

 

 

Statistiek

 

1385.

Statistische overzichten van de zending te Midden-Celebes (Posso), 1925.

 

1420.

Statistieken, rekeningen en andere stukken van zendingswerkers uit Timor, 1873 - 1911.

 

1547.

Statistische gegevens Bolaäng Mongondou, Deli, Poso en Oost-Java, 1923 - 1926.

 

1542.

Enkele statistieken betreffende scholing en andere werkzaamheden in Timor en Roti, 1847 - 1849.

 

1546-1547 en 1549.

Statistische gegevens over Oost-Java, Celebes, Deli, Poso, Bolaäng Mongondou en Minahassa, 1916 - 1933.

 

1118.

Statistieken en beschrijvingen van gemeenten in Airmadidi (Minahassa) door G.A.W. Geissler, zendeling, 1903-1908

 

1543.

Statistische gegevens over scholen in Bolaäng Mongondou, 1906 - 1915.

 

1208.

Statistieken van zendeling N.Ph. Wilken over de Minahassa, 1841 - 1875.

 

1222.

Statistieken en verslagen van de gemeenten in de Minahassa , 1867.

 

1548.

Statistische overzichten met namen en standplaatsen van leerkrachten in de Molukken en in andere regio's, alsmede een verslag van de protestantse kerk van Nederlands-Indië in het ressort der Molukken over 1928, opgesteld door de predikant-voorzitter T.J. van Oostrom Soede, 1928 - 1932.

 

1544.

Statistische overzichten van scholen en gemeenten in verschillende ressorten, 1912 - 1915.

 

997-998.

Statistische overzichten van de zending in Oost-Java, 1924 - 1925.

 

814.

Statistische overzichten van de zending in West-Java, 1925.

 

1031.

Statistieken van gemeenten en scholen op Sumatra, 1905-1911.

 

 

Nadere Toegangen

 

 

Notulen van de conferenties van zendelingen in de Minahassa, 1847-1859.

 

 

Vindplaats:

Het Utrechts Archief

Archief Raad voor de Zending, rechtsvoorgangers, toegangsnummer 1102-1

inv. nr. 1076

Verslagen en berichten 1847-1886

Notulen van de conferentie van zendelingen in de Minahassa.

 

 

Beschrijving van de bron

De Zendelingsvereniging

In de Minahassa bestaat sinds 1845 een vereniging van zendelingen die, zoals verwoord in de notulen van 1855, formeel geen rechtspersoonlijkheid heeft maar wel als zodanig handelt. De organisatie wordt meestal Zendelingsvereniging genoemd. Aanleiding tot de oprichting is een conflict tussen zendeling Wilken en een ambtenaar van het gouvernement. De zendelingen verenigen zich dan om sterker te staan tegenover het hen niet altijd welgezinde Binnenlands Bestuur. De vergaderingen worden tot 1855 twee keer per jaar gehouden en alle zendelingen nemen er aan deel. In 1855 wordt besloten voortaan maar één keer per jaar te vergaderen. Uit de notulen blijkt niet dat de vrouwen van zendelingen en Indonesisch hulppersoneel de vergaderingen bijwonen. Er is een bestuur bestaande uit een voorzitter, een vicevoorzitter en een secretaris. Het hoofdbestuur van het NZG in Nederland benoemt de voorzitter en vice-voorzitter (notulen 9-10 november 1853).

In 1855 komt het tot een conflict tussen het hoofdbestuur in Rotterdam en de vereniging over diverse zaken. Het hoofdbestuur trekt in 1855 het bestaansrecht van de vereniging in twijfel en meent dat deze geen intermediair kan zijn tussen de zendelingen en het hoofdbestuur. Het hoofdbestuur volhardt in zijn standpunt omdat het vreest dat de zendelingen zich te autonoom gaan opstellen. Het bepaalt in 1858 bovendien dat de aanstelling van hulpzendelingen de voorafgaande goedkeuring van het bestuur behoeft (notulen conferentie 25-26 mei 1859; brief van 31 augustus 1858). De vereniging stelt desondanks een nieuwe hulpzendeling aan.

 

Werkwijze en karakter van de notulen

Na voorlezing van de notulen van de vorige vergaderingen werden de binnengekomen brieven van het hoofdbestuur besproken en daarna de andere zaken. Deze brieven werden vaak van tevoren rondgezonden aan de leden zodat deze zich een mening konden vormen over de door het bestuur aangekaarte zaken. Er zijn aanwijzingen dat niet alles wat besproken werd ook werd genotuleerd. In de notulen van 28-29 november 1848 wordt vermeld dat maar een deel van de behandelde zaken is verwerkt in de notulen die naar het bestuur van het NZG zijn opgezonden. De secretaris verwijst voor meer bijzonderheden naar zijn journaal, maar dit document bevindt zich niet in het archief van het Nederlands Zendeling Genootschap. Bestonden er wellicht twee series notulen, een voor het hoofdbestuur in Nederland en een voor intern gebruik? Niet bekend is waar het archief van de vereniging zich bevindt, àls het er nog is.

 

Inhoud van de notulen

De meeste tijd wordt besteed aan de behandeling van de ingekomen brieven van het hoofdbestuur. Wanneer deze, als gevolg van de crisis van 1858/59, er niet zijn, heeft de conferentie van 4-5 oktober 1859 weinig om handen. De notulen handelen over onderwerpen van bestuurlijke, financiële en inhoudelijke aard. Het onderwijs vraagt vanaf het begin veel aandacht. Het culturele aspect komt geregeld aan bod, maar minder frequent dan in de notulen van de zendelingenconferentie op Oost-Java. Het dossier bevat naast de notulen ook ingekomen brieven van het hoofdbestuur en van zendelingen. Later verschijnen er ook nota’s over problemen. De oudste notulen beslaan doorgaan vier tot zes bladzijden, maar die van april 1856 tellen al 24 pagina’s. In de jaren zeventig wordt melding gemaakt van een commissie voor spoedeisende zaken, mogelijk een dagelijks bestuur in wording.

 

Een nieuwe vereniging?

In het dossier bevindt zich een rond 1872-1873 opgesteld reglement voor een nieuwe vereniging die tot doel moest hebben de verkondiging van het evangelie buiten de Minahassa (‘stelt zich ten doel, het Evangelie der genade Gods in Christus bekend te maken aan Heidenen en Mohammedanen buiten de Minahassa’ (art. 2). De vereniging wil personen uit gaan zenden, bij voorkeur zij die opgeleid zijn aan een kweekschool van het Genootschap. De president van de Zendelingsvereniging is tevens president van het bestuur van de nieuwe vereniging die leden, afdelingen en onderafdelingen kent. Het stuk is niet gedateerd of ondertekend, dus misschien is de vereniging niet opgericht.

 

 

1847, 22-23 maart

Aanwezig: allen

De notulen zijn ondertekend door L.J. van Rhijn, die toen een inspectiereis maakte door de archipel. Heeft hij soms de zendelingen bijeengeroepen?

 

godsdienstonderwijs

De zendelingen hebben bij de Gouverneur-Generaal geprotesteerd tegen een besluit van de resident van Menado van februari 1844 waarbij het godsdienstonderwijs op de scholen wordt verboden.

 

bijbelvertaling

De resident nam ook een besluit ten aanzien van het gebruik van de Soerabajase bijbelvertaling. De andere residenten zijn ook tegen dit besluit; men wil blijven bij de oude sinds 1827 gebruikte Hoog-Maleise vertaling. De vertaling van het Soerabajase Genootschap wordt in de Minahassa slecht begrepen.

 

overheid (BB)

De zendelingen hebben ook bezwaren tegen de door de resident voorgeschreven schoolboeken die ‘deels onverstaanbaar, deels in het dweepachtig godsdienstige vallende, zeker voor kinderen onpassend’ zijn. De resident handelt hier in tegenspraak met zichzelf. Scherpe kritiek op de resident die onkundig is. De inspectie van de 67 scholen stelt niets voor. De resident verplichtte kinderen van 6 tot 14 jaar ook om naar school te gaan maar bekommert zich niet om de naleving van deze maatregel. De hoofden halen kinderen uit de school zonder te overleggen met de zendelingen die inspecteurs zijn. Wenselijk is een geregeld schoolexamen in aanwezigheid van de hoofden waarna zendelingen met de hoofden overleggen welke kinderen van school af kunnen. Sommige scholen laten meisjes niet toe. De zendelingen vragen om meer schriften en goede prenten, liefst bijbelse.

 

zondagsrust

Er is een rekest gezonden aan de resident tegen herendiensten op zondag waardoor de christenen de dag des Heren niet kunnen houden. De resident nam daarop geen effectieve maatregel. De vrijstelling moet ook gelden voor hen die nog geen christen zijn maar onderwijs willen genieten of naar de kerk willen gaan. Door de week zijn de mensen door het zware werk te moe om naar de zendeling te luisteren.

 

huwelijk

De overheid eist voor een wettig huwelijk zegelrechten en dat kan de inlander niet opbrengen met als gevolg dat het concubinaat wordt bevorderd. Echtscheiding moet worden tegengegaan door toepassing van de kerkelijke tucht.

 

taal

bijbelvertaling

Het Maleis dient volgens de zendelingen de voertaal te worden, maar het zal nog 20-30 jaar duren voordat de inheemse bevolking, die andere talen spreekt, het Maleis beheerst. De zendelingen moeten het Alfoers leren beheersen. Br. Hermann beheerst de plaatselijke taal al goed en heeft ontdekt dat deze geschikt is om christelijke ideeën over te brengen. Br. Hermann wil de Bijbel in het Alfoers vertalen, want de vele zogenaamde talen zijn eigenlijk dialecten van één taal. Hij werkt aan een vertaling van de ‘harmonie der Evangelien’. De andere broeders willen niet zover gaan.

 

gezangboeken

De zendelingen vinden het jammer dat de aangevraagde 4000 gezangboeken nog niet aangekomen zijn. De toegezonden kleine gezangboeken zijn voor de meeste mensen ongeschikt.

 

kweekschool

Evenals op Ambon is een kweekschool te duur; men heeft liever meer zendelingen en dat een zendelingen  zelf kwekelingen opleidt. De proef om samen te werken met Roskott die een school op Ambon heeft is misluk. ‘Ambonees verdraagt zich niet met den Alfoer’.

 

ambtsgewaad

Men acht het gewenst dat iedere zendeling een toga draagt.

 

 

1847, 20-21 april

Voorzitter: inspector Van Rhijn.

Aanwezig: de resident van Menado (bij de eerste drie punten)

NB: deze notulen maken de indruk van een uittreksel te zijn.

 

zondagsrust

De voorzitter stelt aan de orde dat de hoofden de bevolking dwingen op zondag te werken en mensen straffen die zich daar niet aan houden. De resident belooft de opzieners aan te schrijven over de zondagsrust.

 

huwelijk

De resident verklaart de inlander niet vrij te kunnen stellen van zegelrechten. Van Rhijn gaat hogerop.

 

kerkelijke tucht

Deze zaak met de resident wordt in der minne geschikt.

 

gezangboeken

Br. Hermann wordt aangewezen als redacteur voor een nieuwe voor de Minahassa bestemd gezangboek met een selectie van psalmen e.d. Hieraan moeten formulieren worden toegevoegd.

 

bijbelvertaling

De inspector praat met br. Roskott over de Hoog-Maleise woorden.

 

lager onderwijs

De zending moet het volledige gezag hebben over de scholen van het Genootschap. Twee maal per jaar moet examen afgenomen worden.

 

ambtsgewaad

Deze zal in de Minahassa gemaakt worden.

 

inheems personeel

Goedgevonden om ‘nationaalhelpers’ [bedoeld wordt inheems assisterend personeel] aan te stellen. Zij worden plechtig ingewijd in aanwezigheid van alle broeders.

 

 

1847, 24-25 augustus

aanwezig: Schwarz (waarnemend voorzitter) Herrmann (secretaris), Wilken en Linnemann

afwezig: Riedel

 

 

huwelijk

Voorstel om geen toestemming te geven voor een huwelijk met een persoon ‘één of één andere, dan waarmede zij reeds vleeschelijk verbonden waren’ [niet duidelijk wat hier bedoeld wordt]. In voorkomende gevallen mogen broeders daarvan afwijken als er zich in hun ogen bijzondere omstandigheden voordoen.

 

lager onderwijs

Verzoeken van zendelingen aan de directie in Nederland om boeken toe te zenden worden vaak geweigerd. Te schrijven aan de directie om terstond de aangevraagde boeken te zenden. De zendelingen kunnen heel goed beoordelen waaraan ter plaatse behoefte bestaat. Er volgt bestelling van schoolboeken, papier en schrijfgerei.

 

lager onderwijs

Het aantal scholen neemt toe en de onderwijzers hebben meer salaris nodig omdat zij geen tijd meer overhouden om door middel van landbouw er wat bij te verdienen. Aan de directie van het NZG wordt f 5.000 per jaar gevraagd.

 

 

1848, 28 maart

Aanwezig: dezelfde broeders als de vorige conferentie

 

 

kweekschool

De zendelingen willen in Sonder een kweekschool oprichten.

 

lager onderwijs

De vereniging is blij met de toegezonden boeken, maar er is nog veel meer nodig. Een toegezonden boekje getiteld Babarapa perkara bewerkt door de bestuurder van de beide zendingsscholen in Rotterdam staat vol taalfouten. De zendelingen verzoeken dit niet te doen herdrukken. Er is nog steeds een groot gebrek aan Maleise gezangboeken. Een deel van de toegezonden boeken is verkocht.

 

Bijbelvertaling

het Soerabajase Nieuwe Testament bevat veel woorden die in de Minahassa onbekend zijn en behoeft dus verbetering. Met name veel Arabische woorden uit het Hoog Maleis moeten worden vervangen door gewone begrijpelijke Maleise woorden. De zendelingen komen met verbeteringen.

 

 

1848, 28-29 november

Aanwezig: Riedel (voorzitter), Schwarz, Hartig, Herrmann (secretaris), Wilken, Linnemann en Bossert

 

 

lager onderwijs

overheid

De resident Van Olphen heeft een aanzienlijk aantal negorijscholen opgericht. De negorijen moeten deze op bevel van de resident bekostigen. Na rijp beraad hebben de zendelingen besloten deze scholen, waarvan de oprichting aan hen niet is medegedeeld, te beschouwen ‘als niet te bestaan’, maar dat elke zendeling deze scholen wel mag helpen. De zendelingen hebben eigen scholen en er bestaan ook nog gouvernementsscholen.

 

 

1849, 12-13 april

Aanwezig: niet vermeld.

 

 

overheid (BB)

Van elke plaatsing of verplaatsing van zendelingen wordt goedkeuring van de resident gevraagd.

 

lager onderwijs

Met grote teleurstelling namen de zendelingen kennis van de reactie van het hoofdbestuur op hun verzoeken om meer schoolboeken en meer geld. Besloten is hierover te schrijven aan het hoofdbestuur en in deze notulen niet verder uit te weiden over deze zaak. De zendelingen zijn ook bedroefd over de reactie van de directie aangaande de plaatsing van de nieuw aangekomen zendeling Linnemann. Ook hierover wordt geschreven. Men is ook ontevreden over het te lage budget voor woningen voor de nieuwe zendelingen.

 

 

1849, 21-22 november

Aanwezig: alleen behalve br. Herrmann

 

 

lager onderwijs

Lang beraad over een brief van het hoofdbestuur over het onderwijs; discussie niet weergegeven. Besloten te antwoorden in een brief (deze brief van 14 december 1849 bevindt zich in het dossier)

 

 

huwelijk

overheid (BB)

Nieuwe wetgeving heeft het huwelijk van inheemse christenen onder de burgerlijke stand gebracht. De zendelingen hopen dat de kosten niet veel hoger zullen uitvallen.

 

 

1850, 1-2 oktober

Aanwezig: allen

 

 

lager onderwijs

Aan het hoofdbestuur wordt nogmaals gevraagd om meer geld teneinde scholen te kunnen stichten. De behoefte eraan is groot en de band tussen verkondiging en onderwijs is nauw. De salarissen van de onderwijzers zijn te laag zodat zij met handenarbeid bij moeten verdienen.

 

lager onderwijs

De eis dat het bestuur alle aanvragen om boeken terstond moet honoreren laten de zendelingen vallen. Zij sluiten weer een lijst in van benodigde boeken. Anders dan in Ambon en op Timor is er in de Minahassa geen drukpers.

 

zondagsrust

De viering van de zondag laat nog op veel plaatsen te wensen over. Wettelijke maatregelen van het gouvernement hebben niet veel zin omdat de hoofden deze naar goeddunken interpreteren. De negorijscholen missen nu de schoolopziener vertrokken is hun doel. De resident staat niet toe ze op te heffen, maar ze zullen vanzelf in verval raken nu het gouvernement de bijdragen eraan niet meer verplicht stelt. Beter zou zijn als de zendelingen ze over konden nemen.

 

 

1851, 30 april – 1 mei

Aanwezig: alleen behalve br. Hermann

 

 

lager onderwijs

De vergadering betreurt het dat het budget voor scholen niet is verhoogd. Mocht verhoging niet mogelijk zijn  -en het bestuur dringt juist aan op bezuiniging-  dan moeten er scholen gesloten worden.

 

kweekschool

Br. Roskott heeft aan het Ned. Zendelinggenootschap en de regering in Batavia een plan voorgelegd om voor de hele archipel in Buitenzorg een kweekschool op te richten. De conferentie schrijft aan het bestuur dat men daartegen is. Volgt een reeks argumenten: veel te kostbaar, de kwekelingen die naar Java gezonden worden zullen niet terugkeren omdat het daar voor hen beter leven is, op de leefwijze van Roskott, die nu in Sondano woont, valt wel wat aan te merken, zijn kweekschool op Ambon levert geen goede kwekelingen af, de verbindingen tussen Java en Menado zijn slecht, en de bevolking zal niet geneigd zijn kwekelingen die uit Java komen als onderwijzer te aanvaarden. De hoofden zijn geneigd lieden die enigszins geschoold zijn tot onderhoofden (hukums ) te benoemen.

 

 

1851, 30 september – 1 oktober

Aanwezig: allen behalve Riedel die ziek is.

 

kweekschool

Discussie of er een kweekschool moet komen; sommige leden vinden dat zij heel goed zelf schoolmeesters kunnen opleiden. De meerderheid is het daar niet mee eens en vindt echter dat deze taak aan één broeder en wel br. Graafland moet worden opgedragen. De leerlingen moeten buiten schooltijd in een eigen tuin werken. Zij worden onderwezen in lezen, netschrijven, rekenen, geschiedenis van het oude en nieuwe verbond, begrip van de christelijke leer en zingen. De praktijk wordt geleerd door hen les te laten geven aan scholen in Sonder en omgeving. De schoolmeesters moeten het geleerde ook kunnen overdragen. Besloten wordt br. Graafland te vragen met drie of vier leerlingen een proef te nemen. Hij heeft een Maleis spelleesboekje geschreven volgens de methode Van den Hoonaard. Verzoek aan het hoofdbestuur dit boekje te doen drukken. Br. Graafland wordt verzocht nog zo’n boekje te schrijven.

 

 

1852, 21-22 april

Aanwezig: alleen behalve Riedel die ziek is.

 

taal

Het hoofdbestuur wenst te komen tot één Alfoerse taal, zodat boeken daarin gedrukt kunnen worden en er zo meer eenheid ontstaat. De zendelingen hebben daar bezwaren tegen omdat er negen of tien van elkaar verschillende dialecten gesproken worden en niemand het dialect van een ander accepteert als omgangstaal. Men kiest dan liever voor het Maleis; ‘De Maleische taal is in dezen door het Islamisme met vele woorden en denkbeelden verrijkt die der Alfoersche noodwendig vreemd moeten wezen’. Het gebied waarin de verwante dialecten gesproken worden telt naar schatting slechts 100.000 inwoners. De andere op Celebes gesproken talen zijn niet aan elkaar verwant. De broeders zijn wel bereid een van hen een grammatica en een woordenboek van de in de Minahassa gesproken talen te laten maken.

 

lager onderwijs

De gedachte van het hoofdbestuur dat de zendelingen zorgen voor betere schoolboeken en meer werk maken van onderwijs aan de inheemse bevolking wordt besproken. De zendelingen zijn niet optimistisch; maar weinig bewoners van dit gebied zijn bereid om te leren, de meesten geven zich liever over aan vadzigheid. Het NZG heeft f 5.000 toegestaan voor onderwijs. Verdeling van dit bedrag over de zendelingen. een bedrag van f 500 wordt bestemd voor de negorijscholen, de rest is voor de scholen van het genootschap.

 

kweekschool

Br. Graafland is wegens een heersende epidemie en omdat de huisvesting ellendig is nog niet met de kweekschool begonnen.

 

gezangboeken

Plan om de bestaande bundel uit te breiden.

 

 

1852, 26-27 oktober

Aanwezig: allen behalve Riedel die ziek is.

 

bijbelverspreiding

Naar aanleiding van een vraag van het hoofdbestuur over het beleid inzake de verspreiding van bijbels onder hen die nooit naar de kerk gaan, antwoorden de zendelingen dat het in de Minahassa er heel anders aan toegaat. Alleen aan reeds bekeerden worden bijbels verkocht tegen een lage prijs. Ook worden zogenaamde ‘Alfoersche Mattheussen’ verkocht.

 

kweekschool

Men is ingenomen met de brief van het hoofdbestuur over de kweekschool, maar meent anders dan het bestuur dat één jaar onderwijs te weinig is.

 

 

1853, 6-7 april

Aanwezig: alleen behalve br. Riedel die ziek is.

 

bijbelvertaling

Het hoofdbestuur wil worden ingelicht over het Alfoerse evangelie van Mattheus. De zendelingen kunnen deze vraag nog niet beantwoorden omdat er nog te weinig van deze boeken zijn verspreid. Het Maleise evangelie van Mattheus is meer gewild.

 

kweekschool

De kweekschool begint weer op 1 mei 1853.

 

 

1853, 9-10 november

Aanwezig: alleen behalve br. Riedel.

 

bijbelverspreiding

Op herhaald verzoek van het hoofdbestuur maakt iedere zendeling voortaan jaarlijks een verslag over de verspreiding van Bijbels. De broeders kopen de Bijbels in en verkopen ze tegen een hogere prijs wat het mogelijk maakt af en toe Bijbels gratis weg te geven.

 

lager onderwijs

De zendelingen zijn niet enthousiast over het plan van het hoofdbestuur om het boekje Babalapa Perkara  te gebruiken in het onderwijs. Zij hebben liever een Maleise vertaling van de bijbelse geschiedenis van Zahn of Barth.

 

taal

Aan voornoemd boek is weinig behoefte omdat zij die lezen kunnen dat beter doen in het Maleis dan in het Alfoers.

 

inheems personeel

De zendelingen vragen het hoofdbestuur om salarisverhoging. Lange uiteenzetting over de gestegen kosten van levensonderhoud. Veel geld kosten de jongens en meisjes die zij in huis opnemen en als christenen opvoeden. Hieruit komen de schoolmeesters en hun echtgenoten voort. ‘[D]oor die jongelieden toch komt beschaving en godsvrucht onder het volk’.

 

 

1854, 18-19 januari

Buitengewone vergadering.

Aanwezig: allen behalve broeders Hartig, Ulfers en Graafland.

 

Geen onderwerpen die betrekking hebben op culturele interactie.

 

 

1854, 25-26 juli

Aanwezig: alleen behalve br. Riedel die ziek is.

 

stichtelijke boeken

Het hoofdbestuur wil een bundel met preken in het Maleis uitgeven. De bestaande bundel van de dominees Carron en Burder zoals bewerkt door Kam is volgens de zendelingen onbruikbaar. De zendelingen vinden het geen goed idee om dit in Nederland te laten doen omdat men daar niet kan beoordelen wat voor de Minahassa geschikt is. Zij willen de bundel alleen verspreiden als de preken zijn geschreven in het Maleis dat in de Minahassa in zwang is.

 

taal

Wat de voorstellen tot bevordering van de kennis van het Maleis in Nederland aangaat, merken de zendelingen op dat het Maleis door hen in de Minahassa ingevoerd is en dat het zich heeft vermengd met Alfoerse woorden. Men betwijfelt of het verstandig is in Nederland een Maleise vertaling van de Bijbel te laten maken.

 

 

 

1855, 27-28 juni

Aanwezig: alleen behalve br. Riedel.

Tussen 25-26 juli 1854 en deze bijeenkomst heeft geen vergadering plaatsgehad.

 

 

bijbelvertaling

Het hoofdbestuur wil nog een poging doen het evangelie te vertalen in het Alfoers. De zendelingen benadrukken nogmaals dat de dialecten zeer verschillend zijn en dat een vertaling in een dialect in andere districten niet bruikbaar is. Zij zijn in beginsel voor het Maleis. Er volgt een lang betoog ten gunste van het Maleis en tegen het Alfoers, met vermelding dat de zendelingen al 20 jaar in dit gebied werken. De Alfoerse dialecten worden alleen gesproken, er is geen literatuur zoals bij het Nederlands. De bewoners van de Minahassa zijn geen volk. Het gebied is opengelegd en staat in verbinding met de rest van de archipel waar men overal met Maleis terecht kan. Wanneer de jeugd wordt opgevoed in het Alfoers, dan raakt dit ‘volkje’ geïsoleerd.

 

bijbelvertaling

De vraag is in welk Maleis men de Bijbel wil vertalen, want het Maleis dat op Java wordt gebruikt verschilt sterk van dat op de Minahassa. De bestaande vertaling in het Hoog Maleis wordt in de Minahassa zeer goed verstaan.

 

stichtelijke boeken

De zendelingen herhalen dat zij de preken van Carron en Burder afkeuren wegens de vorm, de inhoud en de stijl.

 

kweekschool

Repliek van de zendelingen tegen een door br. Roskott geschreven nota waarin betoogd wordt dat de kweekschool niet in de Minahassa maar op Java moet komen. Doel van de grootschalig opgezette school is kinderen van zendelingen grondig en christelijk op te voeden, maar daar zal weinig van terecht komen. Een argument van Roskott is dat er op Java zoveel onwettige kinderen zijn met arme Javaanse moeders en gegoede Europese vaders die niet aan hun lot mogen worden overgelaten. De zendelingen menen: ‘De geheele inrigting zal door zulke verwaarloosde kinderen  besmet worden’. Zij willen hun kinderen daar niet heen sturen. Gevaar voor zedeloosheid bij opvoeding op Java. Kinderen van rijke ouders met veel zakgeld bederven het klimaat. Java is een haard van onzedigheid. Een school op Java zal winst opleveren maar is ongeschikt voor onze kinderen. Een kostschool voor kinderen moet ver van de grote steden afliggen zoals ook in Nederland trouwens het geval is. Ingesloten is een lijst van kinderen die in aanmerking komen voor een kostschool. De zendelingen willen hun dochters niet naar Java sturen en maar enkele van hen zijn bereid hun zoons te laten gaan.

 

 

1856, 2-3 april

Aanwezig: allen behalve br. Riedel die ziek is.

 

multiculturalisme

Het hoofdbestuur legt de vereniging de vraag voor wat men vindt van de gedachte om Alfoeren in Europa op te leiden en dezen vervolgens te plaatsen in de Minahassa. De zendelingen hebben grote bezwaren. De Alfoer wordt weggerukt uit zijn natuurlijke omgeving en dat zal nefast uitwerken. Hij zal door zijn volk na terugkeer niet meer geaccepteerd worden. Hij voelt zich de meerdere, het inheemse volk beschouwt hem als gelijke. Wil men op een lagere trap van beschaving staande mensen ontwikkelen, dan kan dit beter in eigen kring gebeuren. Minahassers die op Java miliatir geweest zijn, blijken na terugkeer in de Minahassa het werken te zijn verleerd. Voorbeelden in het verleden van mislukte Europese opvoeding. Pogingen door de zendeling-genootschappen in Barmen en Basel om inlanders Europees op te voeden zijn mislukt. De oorzaak: ‘dat het licht hen te hel was’. Ontwikkeling naar een hogere trap van beschaving neemt generaties in beslag. Eer zullen conflicten ontstaan tussen de Europees opgevoede teruggekeerde Alfoeren en de hoofden die vaak als despoten heersen. Zo ook met de zendelingen aan wie zij zich dan gelijk achten. Wij hebben hier alle posten bezet en dus is er voor hen geen plaats meer. Advies aan het hoofdbestuur niet deze heilloze weg in te slaan. Beter is een weg van geleidelijkheid zoals wij doen: wij kiezen uit onze beste schoolmeesters, die op onze kweekschool zijn opgeleid, de hulpzendelingen.

 

tucht

Naar aanleiding van een brief over de tucht merken de zendelingen op dat de tucht in de Minahassa niet zo kan worden uitgeoefend als in Europa. De leden van de nieuwe gemeenten moeten als kinderen worden beschouwd en dus moet de tucht strenger zijn. Bovendien geldt ‘dat wij in geen het minste opzigt  ons aan maatschappelijke verordeningen hebben te bekreunen omdat die [in de Minahassa] niet bestaan’. In de bergen kan het huwelijk gemakkelijk gehandhaafd worden, maar aan de kust is de gewoonte om buitenechtelijk te leven diep ingeworteld. Streng optreden is dus noodzakelijk want anders gaan de nieuwe christenen ertoe over om buiten echt samen te leven en kinderen te verwekken. Aan deze kinderen wordt daarom door de zendelingen de doop geweigerd. Dit werkt want grote aantallen mensen willen nu voor de kerk huwen. De zendelingen leggen het bestuur een algemeen reglement op het huwelijk voor.

 

inheems personeel

Br. Linemann wil graag een hulpzendeling en stelt voor meester Hehannussa uit Kema aan te stellen. Hij wordt ontboden en er worden hem enige vragen gesteld die tot tevredenheid van de vergadering worden beantwoord.

 

lager onderwijs

Volgens de regels van het NZG en de zendelingenvereniging mag niemand zonder toestemming van de vereniging een nieuwe school oprichten. De zendelingen willen oprichting van concurrerende negorijscholen tegengaan omdat zij daarover geen of weinig gezag hebben. De hoofden benoemen dan de meesters en dat is niet goed voor het christendom. Aan het hoofdbestuur wordt voorgesteld 10 nieuwe scholen op te richten.

 

verhouding zendelingen tot inheemse bevolking

De zendelingen hebben behoefte aan contact met vrienden en verwanten in het vaderland; zij werken ‘te midden van een verblind heidendom of een zeer kinderlijk christendom […] waar zij geene harten vinden om hen te verstaan, met wie zij wezenlijke gemeenschap des geestes kunnen oefenen’. Er moet gewerkt worden ‘in een ligchaam en ontzenuwend en geest-doodend klimaat’. Gebleken is dat de in Nederland soms levende vrees dat een verlofganger niet naar Indië terug wil keren ongegrond is. Met Europees verlof gaan is een natuurlijke menselijke behoefte. Na verloop van tijd raken de zendelingen afgemat. Het klimaat is uitputtend en er zijn veel chronische lichamelijke ongemakken. Het geheugen werkt minder goed.

 

 

1857, 16-17 februari

aanwezig: allen

 

inheems personeel

Het hoofdbestuur vraagt zich af of de zendelingen wel zoveel jongens en meisjes in huis moeten hebben (z.g. moerids). Uitgelegd wordt dat iedere zendeling gewoonlijk 8 tot 12 jongens in huis heeft en daarnaast meisjes. De jongens doen de huishouding. Iedere zendeling heeft drie tot vijf paarden op stal staan en houdt 40 tot 50 koeien voor het vlees en als trekdieren. Er zijn hier behalve in Tondano geen markten en geen groentevrouwen. De kinderen worden in huis genomen wanneer zij 13-15 jaar oud zijn. Ze hebben veel toezicht nodig en moeten alles leren. Wanneer zij 18 jaar oud zijn worden zij door de hoofden opgeroepen om mee te werken aan de door het gouvernement verplichte cultures. De slimsten worden dan naar de kweekschool gestuurd en deze levert weer de onmisbare schoolmeesters af. Zonder de moerids kunnen de zendelingen hun werk niet doen: ‘zoo moeten zij door woord en voorbeeld toonen, dat de godsdienst welke zij verkondigen de belofte heeft des tegenwoordigen en des toekomende levens’. Wanneer zij deel uitmaken van huishouden leren zij meer dan op een kweekschool.[niet vermeld wordt wat de meisjes doen].

 

 huwelijk

De huidige regeling van het sluiten van huwelijken voor de wet is omslachtig en brengt velen ertoe ongehuwd samen te wonen. De aanstaande echtelieden moeten ver reizen en soms maanden wachten op een ‘consent’ van de ‘opziener’. De zendelingen vragen het hoofdbestuur er bij de regering op aan te dringen dat de zaak weer wordt geregeld zoals vroeger toen de zendelingen deden wat nu een ambtenaar doet.

 

Europese cultuur moet worden geweerd

De zendelingen zijn het eens met het hoofdbestuur dat het volk zijn eigenheid moet behouden en dat overname van Europese gewoonten zoals kleding en huisraad ongewenst is. Immers: ‘dat het Christendom te vaster wortel schieten zal onder een volk als het niet zijne nationaliteit oplost, maar met haar wordt ineengeweven’. De inlanders nemen de door de zendelingen gedragen zwarte kleding, die door kooplieden wordt geïmporteerd, over. De ambtenaren van het binnenlands bestuur werken dat in de hand door Europees geklede hoofden te groeten en zij die dat niet zijn voorbij te lopen. Dat de schoolmeesters in het zwart gekleed willen gaan, vinden de zendelingen wel gepast. Voorstel aan het bestuur om in Nederland gemaakte zwarte kleding, met broek en vest, te laten maken voor de meesters.

 

uitbreiding naar Bolaang Mongondow

Br. Ulfers heeft inlichtingen ingewonnen over dit gebied. Dit rijkje biedt perspectieven voor de zending. Verzoek aan het hoofdbestuur om een bijzondere toelating tot dit gebied te regelen. Eerst moeten er scholen komen, daarna zendelingen.

 

onderwijs

Maleis leesboek

Br. Wilken schreef een Maleis leesboek getiteld ‘Barang pengadjaran dan pertanja an akan Elkitab’. Na een revisie door enige broeders wordt het opgestuurd naar Nederland met het verzoek aan het Genootschap het te laten drukken. Br. Graafland schreef ook een Maleis leesboek waarmee hetzelfde gebeurt.

 

inheems personeel

hulpzendelingen

Twee personen genaamd Joseph Pangkej en Silvanus Item die zijn opgeleid door resp. de broeders Ulfers en Rooker, worden geëxamineerd en aangenomen als hulpzendeling. Verzoek aan het hoofdbestuur dit goed te keuren. Genoemde broeders zullen hen ordenen. De sollicitatie van Risakatta, schoolmeester in Tondano, wordt afgewezen omdat hoewel zijn kennis inzake geloofszaken goed is, zijn gedrag niet onbesproken is.

 

 

1857, 9-10 november

aanwezig: allen

 

reglement op de  kinderdoop

Het hoofdbestuur stelt voor in het reglement op de kinderdoop de bepaling op te nemen dat de ouders lidmaat moeten zijn. De zendelingen achten dit ondoenlijk en stellen voor dat de ouders zelf gedoopt moeten zijn. In veel gemeenten zijn zelfs nog geen lidmaten. Voorstel dat aan ouders die een kind ten doop aanbieden de volgende eisen worden gesteld: zelf gedoopt zijn, gehuwd zijn, geen ergerlijk gedrag, geregeld kerkbezoek en dat zij hun schoolplichtige kinderen naar school zenden. De zendelingen willen dat de doopgetuigen bij de doop aanwezig zijn om te voorkomen wat nu soms gebeurt dat de ouders Europeanen of Indo-Europeanen vragen om getuige te zijn omdat deze een hogere status hebben. Dergelijke getuigen doen niet wat van hen wordt verlangd en zijn zelden tegenwoordig bij de doop.

 

inheems personeel

ambt van hulpzendeling een voltijdse baan

Hehanussa voldoet als hulpzendeling evenals Angkoe die is aangesteld tijdens het bezoek van Van Rhijn als inspecteur. Het salaris moet voldoende zijn om een hulpzendeling in staat te stellen zich volledig voor dit werk in te zetten. Al zijn tijd moet besteed kunnen worden aan de verkondiging van het evangelie. Het salaris dient derhalve f 20 per maand te bedragen (de zendelingen verdienen f 150 per maand).

 

behoefte aan contact met andere Europeanen

De zendelingen  betreuren het dat het hoofdbestuur hun verzoek om een periodiek Europees verlof afwijst. Verlofgangers kunnen propaganda maken voor hun werk en misverstanden die jongelieden ervan weerhouden zich als zendelingen aan te melden wegnemen. Tijdens afwezigheid nemen de andere broeders waar. Het hoofdbestuur vindt ook de hoge kosten een bezwaar. Nu er in Rotterdam een kostschool is opgericht voor kinderen van zendelingen, moeten zij hun kinderen missen. Herhaald verzoek aan het hoofdbestuur om een Europees verlof toe te staan.

 

 

1858, 20-21 juli

aanwezig: allen

 

bijbelvertaling

Het Ned. Bijbelgenootschap twijfelt of het wel mag doorgaan de gewone Maleise vertaling van de Bijbel te verspreiden. Verzoek aan het hoofdbestuur om nog eens 2.000 exemplaren van deze Bijbel op te sturen. Tevens wordt een verslag opgezonden over de bijbelverspreiding in de Minahassa (bijgevoegd in het dossier).

 

lager onderwijs – leermiddelen

Het hoofdbestuur wil dat de op Ambon en in de Minahassa gebruikte Maleise leer- en leesboeken worden verbeterd. Het streeft naar een gezuiverd Maleis. Dit wijkt af van het op Ambon en in de Minahassa gebruikt Maleis. Het bestuur heeft br. Ekris naar de Minahassa gestuurd met de opdracht de bijbelse geschiedenis van dr. Barth in het Maleis te vertalen. Het Laag-Maleis en het bijbelmaleis zijn niet goed. De broeders vrezen echter dat het gezuiverde Maleis door hun gelovigen niet verstaan wordt. De zendelingen zijn teleurgesteld dat de door br. Wilken gemaakte vertalingen van het Oude en het Nieuwe Testament terzijde worden gesteld en dat br. Ekris opnieuw begint. Derhalve zenden zij de vertalingen van br. Wilken op met verzoek deze ongewijzigd te doen drukken, want het gaat anders wel erg lang duren. Br. Ekris kan overigens rekenen op medewerking. De zendelingen leggen het bestuur de vraag voor wat het onder ‘zuiver Maleis’ verstaat. ‘[W]ij meenen dat men vreezen moet weldra even zoovele standaarden voor het zuiver Maleisch te zullen hebben als oriëntalisten’; Zij pleiten voor een vertaling waarin bepaalde Hoogmaleise woorden worden verklaard door middel van een noot.

 

belijdenisboekje

Vanuit Rotterdam wordt voorgesteld om aan nieuwe lidmaten na het afleggen van hun belijdenis een boekje mee te geven zoals in Nederland op veel plaatsen gebruikelijk is. Dat lijkt de zendelingen een goed idee.

 

inheems personeel

De zending boekt goede resultaten, maar er zijn meer zendelingen nodig. Weliswaar heeft elke negorij zijn meester, maar dezen behoeven een krachtige leiding. Thans zijn er zeven zendelingen in de Minahassa werkzaam. Recentelijk stierven vier zendelingen en werd er één arbeidsongeschikt terwijl er nog een werd overgeplaatst. Br. Schwarz is uitgeput door ouderdom.

 

 

1858, 17-18 november

aanwezig: allen

 

inheems personeel

hulpzendelingen

Het hoofdbestuur wil meer weten over het examen dat de hulpzendelingen Pangkej en Item is afgenomen. Antwoord: de aangenomen kandidaten zijn door de zendelingen zelf voorgedragen met het oogmerk dat zij hen in hun ressort kunnen assisteren. De afgewezen kandidaat is niet door een der zendelingen voorgedragen. Degene die voordraagt let vooral op ‘zijnen handel en wandel zoowel als zijne arbeidzaamheid in de gemeente; hij zal onderzoeken of die persoon aan gezond verstand, eenigzins opgeklaarde kennis paart – doch vooral acht geven op opregt en eenvoudig geloof in en warme liefde tot den Heer’. De andere broeders moeten zich op de voordragende broeder verlaten. Tot nu toe zijn vier hulpzendelingen aangenomen. De ondervraging duurde steeds enige uren. Er zijn vragen gesteld over de bijbelse geschiedenis, tijdverdeling en dergelijke, maar het belangrijkst is de kennis van het leven en lijden van Jezus, de verlossing, het geloof, de bekering, het gebed enz. De ondervraging geschiedt in een open en vrije atmosfeer en is niet aan vormen gebonden. Daarna wordt de kandidaat weggezonden en volgt beraad waarna besloten wordt over aannemen of afwijzen. Op Java leidt ook iedere zendeling zijn helpers op.

 

schrijven hoofdbestuur aan alle christenen

Het schrijven van het hoofdbestuur aan de christenen van de Minahassa zal door br. Wilken worden vertaald in het Maleis en worden uitgedeeld aan alle zendelingen en meesters. Het zal overal worden voorgelezen. De broeders kunnen als zij dat nodig vinden de brief in het plaatselijk Alfoers vertalen.

 

inheems personeel

hulpzendeling Hersteld Evangelisch-Lutherse gemeente

De zendelingen nemen kennis van het besluit om Lambertus Mangindaan als hulpzendeling toe te voegen aan de Minahassazending en van de correspondentie met het Hulpzendelinggenootschap van de Hersteld Evangelisch-Lutherse Gemeente. Mangindaan is geboren in Amoerang, is een bekeerling en in Europa opgeleid. Hij heeft het diploma van godsdienstonderwijzer. De zendelingen hopen dat hij zich in de Minahassa aan kan passen. Br. Tendeloo heeft door de conferentie gedeelde bezwaren tegen plaatsing in Amoerang omdat daar zijn familie onder wie hoofden zijn woont. Er volgt een passage uit een brief van Tendeloo aan de vereniging. Wanneer Mangindaan in Amoerang gaat werken, wordt hij door zijn familie ingepalmd. De controleur in Amoerang streeft naar de oprichting van een Hollandse School voor zijn enigst kind, andere Europese kinderen en en de kinderen van inlandse hoofden. Hij zal Mangindaan tot meester van deze school willen maken wat voor deze verleidelijk is wegens het salaris. Besluit om hem in het district Menado aan te stellen. Dat is onontgonnen gebied maar biedt ook veel kansen.

 

zangbundel

Er is behoefte aan nieuwe gezangen en herziening van de bestaande, maar niemand van de zendelingen heeft dichterlijke gaven. De broeders Schwarz en Linemann maken op basis van de Psalmen gezangen. Iedereen wordt uitgenodigd om nieuwe gezangen te maken.

 

leerboeken voor de catechisatie

Br. Graafland legt de vergadering twee vragenboekjes te gebruiken bij de catechisatie voor. Zij zijn geschreven door de predikanten van de Ned. Hervormde Gemeente van Leiden. De boekjes worden door de vergadering afgekeurd als zijnde te moeilijk. De antwoorden zijn te lang en er zijn te veel blinde vragen. Sommige zendelingen hebben vroeger eigen vragenboekjes gemaakt, maar men streeft naar één overal in de Minahassa gebruikt boek. De catechisatie wordt bijna altijd gedaan door de meesters, niet door de zendelingen of hulpzendelingen welke laatste geen vaste standplaats hebben. Aan jongere mensen kan nog wel wat gevraagd worden, maar de meeste deelnemers aan de catechisatie zijn ouderen die meestal niet kunnen lezen en minder makkelijk van buiten leren. Vanouds beperkte men zich daarom tot het van buiten laten leren van het Onze Vader, de Twaalf Artikelen des Geloofs en de Tien Geboden. De vergadering wenst daarom een vraag- en antwoordboekje over voornoemde drie teksten met een aanhangsel over doop en avondmaal. Br. Rooker is bereid zo’n boekje te schrijven. Verder moet er een boekje komen over de bijbelse geschiedenis te gebruiken op scholen en tijdens catechisatie.

 

 

1859, 25-26 mei

aanwezig: allen

 

herdenking br. Schwarz

Uitvoerige herdenking van de overleden br. Schwarz die voorzitter was van de vereniging. Tevens melding van het schrijven van het hoofdbestuur over de afval van br. Ganswijk [Java-zending]. Protest tegen de verdenking in het schrijven dat ook Schwarz had willen afvallen.

 

reglement op de kinderdoop

Het vastgestelde reglement zal worden vertaald en worden afgekondigd.

 

inheems personeel

hulpzendelingen

Het hoofdbestuur wil meer zeggenschap over de benoeming van hulpzendelingen. De vergadering is ontsteld. Br. Tendeloo draagt een hulpzendeling voor en vraagt om ondanks de brief van het hoofdbestuur de kandidaat na examinatie te benoemen omdat hij dringend assistentie nodig heeft. Met algemene stemmen wordt aan dit verzoek gehoor gegeven. De brief van Tendeloo aan de vereniging met de voordracht wordt meegezonden naar het hoofdbestuur. Volgt uitvoerige rechtsvaardiging van dit besluit dat ingaat tegen de beslissing van het hoofdbestuur. Benoemd wordt Samuel Walintuka en verzocht wordt aan het hoofdbestuur het besluit in te trekken. De positie van de zendelingen wordt zo ondermijnd. De bevolking zal hen aanzien als lieden zonder macht en gezag.

 

vervanging br. Schwarz

Europese cultuur is een gevaar

Islam

Dringend verzoek om meer zendelingen. De vijf door wijlen Schwarz bediende gemeenten worden nu verzorgd door twee andere zendelingen die zich beperken tot de godsdienstoefening en toediening van de sacramenten. De rest van het werk wordt gedaan door de hulpzendeling, de helper en de meesters, terwijl ook de weduwe Schwarz daar blijft wonen en helpt bij de avondmaalsvieringen. Wellicht kan de zoon Hendrik Daniel Willem Schwarz zijn vader opvolgen, maar hij is te oud bevonden voor de kostschool in Rotterdam. Uitgebreid voorstel hoe alle posten te bemannen. In Tonsawang is een controleur aangesteld en neemt de Europese invloed toe. Het is beter als de zending eerst komt en daarna de Europese invloeden omdat anders ontaarding dreigt. Men ‘verhoede dat de kanker van Mohammedanisme niet verder om zich grijpe en verslinde wat nu voor het Evangeliebereid is. Het Alfoeren heeft in de Minahassa uitgediend; alles duidt dit aan’. Nu zijn er zes zendelingen op 100.000 zielen.

 

bijbelvertaling

Het hoofdbestuur wordt dringend verzocht Nieuwe Testamenten te zenden. De bezwaren tegen de bestaande Maleise bijbelvertaling moeten volgens de zendelingen wijken voor de grote behoefte. Op prediking volgt lezen of voorlezen van de Bijbel. Ook aan andere leerboeken is behoefte. Het bestuur wordt gevraagd hoe het staat met het vragenboekje van br. Wilken met bijbelse geschiedenissen en zijn vertaling van het boek van dr. Barth.

 

 

1859, 4-5 oktober

aanwezig: allen behalve br. Tendeloo

Er zijn geen brieven ingekomen van het hoofdbestuur; dit is een gevolg van de crisis binnen het NZG.

 

inheems personeel

hulpzendeling

Br. Wilken stelt voor een hulpzendeling te benoemen wegens het vele werk en het hem opgelegde verbod om veel paard te rijden. De vereniging draagt de kandidaat voor aan het hoofdbestuur met het beleefde verzoek hem te willen benoemen.

 

 

 

 

 

Notulen conferenties van zendelingen Oost-Java, met enkele verslagen van conferenties van Indonesische voorgangers en van de conferentie van zendelingen op Oost-Java, 1897-1928

 

Vindplaats:

Het Utrechts Archief

Archief Raad voor de Zending, rechtsvoorgangers, toegangsnummer 1102-1

inv. nrs. 824-827


 

Beschrijving van de bron

 

Situatie vóór 1897

In 1847 vormden de zendelingen van het NZG in de Minahassa een vereniging die overigens geen rechtspersoonlijkheid had maar wel regelmatig bijeenkwam om over problemen rond het werk te spreken en van gedachten te wisselen. De verstandhouding met het hoofdbestuur van het NZG liet rond 1855 te wensen over. Het voorbeeld van de Minahassa vond, misschien wel daarom, geen navolging elders in de archipel. De zendelingen genoten op hun vaak afgelegen posten een grote autonomie. Ieder was koning in zijn eigen rijkje, waardoor er in het ritueel en in allerlei gewoonten verschillen ontstonden. De hoofdbesturen van zendingsorganisaties in Nederland waren ver weg en konden vanuit Nederland de zaken niet juist inschatten. De hoofdbesturen waren ook bevreesd dat de zendelingen te veel hun eigen weg zouden gaan en dat patria  zijn greep op het veld kwijt zou raken. Bij de Nederlandsche Zendingsvereeniging (NZV) keurde het hoofdbestuur daarom in 1866 af dat de pas op Java gearriveerde zendelingen conferenties hielden. Overleg juichten de bestuurderen toe, maar zij hadden liever niet dat er besluiten werden genomen die voor zendelingen en hoofdbestuur bindend waren. In 1900 echter verzocht het hoofdbestuur van de NZV de zendelingen om jaarlijks gedurende drie dagen overleg te voeren.[1] Deze koerswijziging vinden we ook elders terug.

 

Een nieuwe impuls van Gunning

In 1897 besloot het hoofdbestuur van het NZG dat de zendelingen moesten adviseren over financiële zaken. De zendelingen kwamen in dat jaar bijeen en het verslag van deze conferentie is het oudste dat in het archief werd aangetroffen. Dr. J.W. Gunning Jzn. (1862-1923), die in 1897 was benoemd tot director van het Nederlandsch Zendelinggenootschap, maakte van december 1899 tot juni 1901 in opdracht van het hoofdbestuur een reis door Nederlands-Indië. In maart-mei 1900 en nogmaals in april 1901 deed hij de posten in Oost-Java aan en belegde er conferenties van zendelingen .[2]

Het Oost-Javaanse voorbeeld werd nagevolgd in het gebied van de Karo-Bataks in Noord-Sumatra (1900), op Halmahera (1900) en in Nederlands Nieuw Guinea (1900). De Nederlandsche Zendingsvereeniging  nodigde haar zendelingen op West-Java in 1901 uit voor een eerste conferentie. In Poso (Centraal Celebes) begonnen de zendelingen van het NZG daarmee in 1901.

 

Een Duits-Zwitsers voorbeeld?

De Rheinische Missionsgesellschaft was overigens al eerder begonnen met dit soort vergaderingen. In Wüppertal, waar het archief van de Rheinische nog steeds bewaard wordt, bevinden zich Konferenzprotokolle van de zendelingen op Borneo vanaf 1847 terwijl de serie van de zendelingen op Noord-Sumatra aanvangt in 1860.[3] De verslagen van deze conferenties werden opgestuurd naar het hoofdbestuur in Barmen waarna dit door middel van een brief antwoordde op de gerezen kwesties en vragen van de conferentie. Derhalve mag worden verondersteld dat de Nederlanders het systeem van conferenties van de Duitsers hebben overgenomen, maar toetsing van deze hypothese is nog wel nodig.

 

Reglement en werkwijze

Tijdens de Oost-Javaconferentie van 1897 werd reeds gesproken over een reglement. Op de conferentie van 10-11 september 1900 werd een concept-reglement besproken. Volgens dat stuk zijn alle zendelingen van het Ned. Zendelinggenootschap op Oost-Java lid van de conferentie. Er wordt twee keer per jaar vergaderd. In het voorjaar worden de rekeningen en verslagen behandeld. De rekeningen betreffen alleen de gelden die buiten het NZG om verkregen zijn zoals subsidies van het gouvernement, giften, collectegelden enz. De verslagen mogen niet gewijzigd worden, maar wel mogen leden die het met de besluiten niet eens zijn er een nota met hun kanttekeningen aan toevoegen. De tweede vergadering vindt plaats in juli. Dan worden de begrotingen opgesteld en daarna opgezonden aan het hoofdbestuur. Afgezien van deze twee reguliere vergaderingen kan er een vergadering belegd worden wanneer de voorzitter of twee leden dit wensen. Het volgende artikel beperkte de vrijheid van de zendelingen: ‘Geen der leden brengt eenige wijziging in zijnen arbeid, gaat tot uitbreiding daarvan over of onderneemt het een of ander nieuwe plan zonder goedkeuring der Conferentie’.

Op Oost-Java en ook elders namen duur en frequentie van de vergaderingen in de loop der tijd toe. In de jaren twintig werden er op Oost-Java twee conferenties per jaar gehouden; een in het voorjaar en een in het najaar. Ze duurden toen doorgaans een hele week. Men vergaderde ’s ochtends van acht tot ongeveer twaalf en ’s avonds vanaf ongeveer half vijf.  De vergaderingen werkten met een agenda en werden nauwgezet genotuleerd. De bundels bevatten veel bijlagen zoals de agenda, antwoordbrieven van het hoofdbestuur van het NZG waarin ingegaan wordt op vragen van de conferentie, concept-begrotingen, briefwisseling, nota’s en door leden gehouden voordrachten.

 

Deelnemers

Aan de conferenties namen rond 1925 niet alleen alle zendelingen deel, maar zij werden ook bijgewoond door gasten zoals vrouwelijke zendingswerkers (de ‘zusters’), de zendingsconsul, afgevaardigden van andere zendingsgenootschappen zoals het Java Comité en soms door ambtenaren van het Binnenlands Bestuur.

 

Het bestuur van de conferentie

De conferentie koos uit zijn midden een voorzitter en een secretaris. In 1928 was dit al uitgegroeid tot voorzitter, vice-voorzitter, secretaris en twee bestuursleden. Dit bestuur werd vaak aangeduid als ‘moderamen’. De zittingen werden geopend en gesloten met lezingen van teksten uit de Bijbel terwijl er ook gezongen werd.

 

De functies van de conferentie

Naarmate het zendingsveld zich uitbreidde ontwikkelden de conferenties zich tot het sturend orgaan van de zending in een bepaald gebied. Een de hele archipel overkoepelende conferentie van protestantse zendingswerkers kwam overigens niet tot stand. De zendelingen werden steeds meer managers en de conferentie begon steeds meer te lijken op een bestuursorgaan. Wat de gereformeerden aanduidden als de ‘hulpdiensten’, de medische zending en het onderwijs waaraan we nog het maatschappelijk werk mogen toevoegen, werd steeds belangrijker en aan deze onderwerpen werd steeds meer tijd besteed. De zending op Oost-Java had veel door het gouvernement gesubsidieerde scholen voor lager onderwijs, maar ook een kweek- of normaalschool en een in 1925 gestarte opleiding voor voorgangers. Ook de gezondheidszorg werd door de Indische regering gesubsidieerd. In 1896 werd in Modjowarno een ziekenhuis opgericht van waaruit een zich steeds uitbreidend netwerk van hulpziekenhuizen en poliklinieken ontstond. Voor dit werk waren veel Europese en Javaanse verpleegkundigen nodig. Veel vergadertijd ging op aan de bespreking van materiële zaken als zoals arbeidsvoorwaarden, pensioenfonds, bouw en onderhoud van gebouwen zoals kerken en woonhuizen van zendelingen. Een rode draad die door alle notulen heen loopt is het eeuwige tekort aan mensen en geldmiddelen. Men wilde altijd veel meer dan men kon.

 

Verzelfstandiging en inheems personeel

In 1905 is het streven naar verzelfstandiging van de gemeenten al merkbaar. In 1931 werd de Oost-Javaanse kerk officieel zelfstandig, maar haar materiële positie was zwak omdat de meeste Javaanse christenen arm waren. De kerk met haar organen zoals synode en kerkenraden en de conferentie van zendelingen stonden tot 1942 naast elkaar.

Vanaf 1902 worden er naast de conferenties van zendelingen ook conferenties gehouden van ‘voorgangers’. Dit waren Javaanse medewerkers die een groot deel van het gemeentewerk voor hun rekening namen. Het archief bevat af en toe verslagen van deze conferenties die aanvankelijk werden voorgezeten door een van de zendelingen, terwijl een andere zendeling het verslag opmaakte. Later nam een afgevaardigde van de conferentie van zendelingen deel aan de conferentie van voorgangers.

In de bundels bevinden zich ook enkele verslagen van een conferentie waaraan alle op Oost- en Midden-Java werkzame zendelingen deelnamen. Dit in 1880 ontstane beraad betrof punten van gezamenlijk belang zoals een nieuwe, betere vertaling van de Bijbel in het Javaans en de samenstelling van een gezamenlijke liederenbundel.[4]

 

Einde van de conferenties

Na de Tweede Wereldoorlog werden de conferenties waarschijnlijk niet hervat, eendeels omdat de politiek-militaire situatie op Oost-Java dat onmogelijk maakte, anderzijds omdat de verhoudingen volkomen waren gewijzigd. Indonesiërs namen steeds meer de leiding van de kerk over. De zendeling werd van leider adviseur en deskundige. Op Nieuw-Guinea dat tot 1962 onder Nederlands gezag bleef staan bleef de oude praktijk van conferenties echter bestaan.

 

 

inv. nr. 824

Notulen van de conferenties van zendelingen op Oost-Java, met bijlagen en correspondentie, 1897-1912

 

1897, 15-16 juli

Aanwezig: zes personen

Plaats: Modjowarno, de oudste vestiging

Herdacht wordt het honderdjarig bestaan van het NZG

 

doel van de conferenties

De behoefte om het werk gezamenlijk te bespreken ontstond gelijktijdig in Nederland en op Java. Doel is ook ‘dat in het werk van de verschillende broeders meer eenheid kome’. Bespreking van een concept-reglement opgesteld door het hoofdbestuur. De zendelingen kiezen voor een vereniging en zijn het niet eens met veel punten in het toegezonden reglement. Zij stellen een eigen reglement op

 

inheems personeel

Br. Kreemer houdt een referaat over ‘onze helpers’. De tekst ervan niet aangetroffen in het dossier. Het gaat over inheemse hulpkrachten. Discussie. Br. Bieger meent dat de Javaan te zwart wordt afgeschilderd. Christelijke Javanen komen doorgaans uit de lagere standen. Discussie over de opleiding: door de zendelingen zelf in de gemeente of op een seminarie? In welke vakken moeten ze worden geschoold?; ‘Het boek voor de kweekelingen moet niet alleen de Bijbel zijn, maar ook het Javaansche volk’.

 

 

1898, 7-8 juni

Aanwezig: niet vermeld

 

zending onder de Tenggerezen

Br. Kreemer wil zending onder dit volk, dat ‘nog geheel onontgonnen grond’ is. De andere zendelingen vinden dat daar geen capaciteit voor is. Af en toe daar op bezoek gaan is niet zinvol. Kreemer vreest dat de katholieken er zich meester van maken.

NB: de Tenggerezen waren een niet-islamitisch bergvolk met een van de overige Javanen afwijkende cultuur en leefwijze. Zie over hen het lemma Tenngerezen in de Encyclopaedie van Ned. Indië.

 

inheems personeel

Voorstel van br. Kreemer om hen ook conferenties te laten houden zoals dat in Batakland geschiedt. ‘Zonder deze conferenties zullen de inl. Christenen niet komen tot het bewustzijn dat zij samen vormen één kerk, één gemeente; en zonder dit bewustzijn komen zij niet tot zelfstandigheid’. De gemeente bestaat al 50 jaar en is nog als kinderen. De vergadering acht de tijd daarvoor nog niet gekomen. In Batakland zijn er hulpzendelingen die bijna dezelfde rechten hebben als de zendeling. Men confereert daar gezamenlijk.

 

 

1899, 6-7 juni

Aanwezig: zeven personen

 

inheems personeel

Referaat van br. A. Kruyt over oprichting van een kweekschool voor onderwijzers. Br. Kreemer wil iets anders: een opleidingsschool voor hulpzendelingen, pandita djawa, die bevoegd zijn de sacramenten toe te dienen. Voorbeeld is Batakland, een jongere zending dan de Oost-Javaanse waar dat al het geval is. Inheems personeel moet meer zelfstandigheid krijgen; de leerlingen moeten volgens br. Kreemer huisvaders met gezinnen zijn. De kweekschool is bestemd voor jonge mannen. Br. Kruyt is tegen het plan van Kreemer. Inheems personeel, zo blijkt, moet steeds gecontroleerd worden. Bij de Bataks is er een begeerte naar het christendom, hier niet. Ouderen leren niet, ‘zij leven door suggestie’. Op Kreemer na is iedereen tegen een school voor hulpzendelingen en op één na iedereen voor oprichting van een kweekschool.

 

 

1900, 1 mei

Aanwezig: 11 personen waaronder Gunning director van het NZG, dr. N. Adriani en baron van Boetzelaer.

Gunning zit voor

 

kwestie br. Kreemer

Rapport van Gunning met kritiek op het beleid gevoerd door Kreemer in Kendal Pajak. Verweer van Kremer die de vergadering verlaat. Motie aangenomen waarin de resterende aanwezigen zich achter Gunning scharen. Zij menen dat Kremer als zendeling niet kan worden gehandhaafd en dat er binnen het NZG aan hem geen ander werk kan worden toevertrouwd; Kremer vraagt tenslotte eervol ontslag met behoud van pensioen aan.

NB: in inv. nr. 824 bevindt zich een gedrukte brochure met erop ‘strikt vertrouwelijk’ bestemd voor het hoofdbestuur van het NZG over deze zaak. De brochure vangt aan met een brief van director Gunning aan het hoofdbestuur van 4 mei 1900, de notulen van de conferentie van 1 mei 1900, een stuk getiteld ‘mijn verweer’ van br. Kreeemer gevolgd door allerlei andere stukken. Br. Kreemer heeft te veel geld uitgegeven aan een ziekenhuis in Kendal-Pajak terwijl daar nauwelijks christenen wonen. Hij is op onverantwoorde wijze omgegaan met de geldmiddelen van het NZG. De zaak houdt geen verband met de methode der zending of met Kreemers plan tot oprichting van een seminarie voor hulpzendelingen.

 

opbouw Oost-Javaanse kerk

De voorzitter wil naar een ‘nationale kerk van Oost-Java’. De zendelingen achten een vergadering van alle voorgangers mogelijk. Er moet meer eenheid komen binnen de christelijke gemeenten van Oost-Java. Discussie of de Oost-Javaanse kerk rechtspersoonlijkheid moet krijgen.

 

 

1900, 10 september

Aanwezig: zeven personen

 

vergadering gemeentevoorgangers

Besloten deze te Swaroe te houden vóór 1 mei a.s. Er komt een lijst van personen die eraan deel mogen nemen omdat het begrip voorganger niet vastligt en deze vergadering ‘in de toekomst een zekere besturende macht moet uitoefenen’. Discussie of dit lichaam rechtspersoonlijkheid moet krijgen. Men wordt het daarover niet eens.

 

 

1901, 22-23 april

Aanwezig: negen personen waaronder Gunning die presideert en baron van Boetzelaer.

 

notulen conferentie van voorgangers

Gelezen de notulen van de conferentie van voorgangers te Swaroe. De resultaten zijn niet opzienbarend maar deze bijeenkomsten moeten worden voortgezet. Besloten wordt in januari 1902 weer een bijeenkomst te houden. Br. J. Kruyt zal het stuk redigeren zodat het kan worden gepubliceerd.

NB: deze notulen niet aangetroffen in inv. nr. 824.

 

publicatie Nederlandse teksten op Java

Br. Bervoets waarschuwt dat men nu steeds meer Javanen Nederlands kennen voorzichtig moet zijn met publicaties omdat niet alles geschikt is voor de inheemse bevolking. De broeders moeten in hun stukken aangeven wat wel en niet voor publicatie vatbaar is.

 

 

1902, 7-8 januari

Nederlandse notulen van de [vermoedelijk] eerste vergadering van voorgangers

Aanwezig zijn:

4 Nederlandse zendelingen

10 voorgangers uit het ressort Kediri-Madioen

4 uit ressort Malang-Swaroe

14 uit ressort Modjowarno

 

Ontwerp-agenda:

1. naamgeving van de conferentie

2. geestelijke verzorging der gemeente

3. leiding en inrichting der gemeente

4. onderhoud, personeel en gemeente-instellingen

5. huwelijk

6. echtscheiding.

 

doel en opzet van de vergadering

Het doel is te komen tot meer eenheid in de gemeenten. Geïnventariseerd wordt hoe de gemeenten het nu doen, waarna besloten wordt hoe het voortaan overal moet gaan.

 

naamgeving vergadering

Diverse voorstellen vallen niet in de smaak en het punt wordt aangehouden.

 

godsdienstoefeningen: inrichting 

Beschrijving van de dienst. Discussie of tijdens de dienst de hoofddoek wel of niet afgedaan moet worden. Voor prijayi is de verplichting de hoofddoek af te doen bijna een beletsel om christen te worden. Besloten deze zaak verder in de kerkenraden te bespreken teneinde tot één gedragslijn te komen.

 

wijze van avondmaalsviering

De voorbereiding van het avondmaal wordt gedaan door de kleine kerkenraad of door de zendeling. Wie zich niet goed gedragen heeft, maar beterschap belooft wordt door de zendeling toegelaten. De bediening geschiedt zoals in Nederland.

 

catechisatie en aanneming

Boeken die worden gebruikt zijn onder andere de 104 Bijbelsche verhalen van Hoezoo. Veel werk wordt gemaakt van de aanneming van nieuwe lidmaten. Bij meisjes vindt aanneming niet voor het vijftiende jaar plaats, bij jongens later. In Modjowarno is het gebruik dat de lidmaten na de aanneming de catechisatie blijven bezoeken totdat zij trouwen. Als eis voor de aanneming geldt dat de kandidaat kan lezen.

 

scholen; vrouwen

overal waar voorgangers zijn zijn ook scholen. In het algemeen wordt drie uur onderwijs per dag gegeven. Het lesprogramma omvat: bijbelse geschiedenis, Javaans lezen, schrijven, rekenen, meestal ook Maleis in Latijnse karakters lezen en schrijven, zang en soms aardrijkskunde en tekenen. De beste resultaten worden geboekt waar een grote christelijke gemeente is. Dat de resultaten matig zijn wordt veroorzaakt door het sterke verloop vooral onder islamitische leerlingen. Hier en daar zijn ook fröbelscholen. De onwil van ouders om meisjes naar school te zenden moet krachtig worden bestreden omdat juist de vrouw in de opvoeding een grote rol speelt.

 

naamgeving vergadering

Na diverse voorstellen besproken te hebben besluit de vergadering dat als naam van deze bijeenkomsten wordt voorgesteld: Rad pengadjenging pasamoewan christen. De conferentie van zendelingen moet dit nog goedkeuren

 

voorgangers: taken en werkzaamheden

Na inventarisatie van wat de voorgangers op verschillende plaatsen doen wordt men het snel eens. Zij moeten de gemeente tot geestelijke bloei brengen, de maatschappelijke belangen van de gemeente behartigen mits deze ondergeschikt blijven aan de geestelijke behoeften. Zij moeten zich niet in de gemeente opsluiten, maar hebben een taak tegenover de islamieten, want dat zijn schapen die nog niet tot de kudde behoren. De voorgangers hebben assistenten nodig om te evangeliseren.

 

onderwijzers: taken en werkzaamheden

Hun taak is het geven van onderwijs gedurende drie uur per dag. Verder de administratie, verzuimbegeleiding, voorlezen in de kerk en voorgaan bij godsdienstoefeningen in de dessa. Soms evangeliseren. Inning van schoolgeld. Soms is er een sawah waarvan de opbrengst ten goede komt aan de onderwijzer. Het komt ook voor dat de dessa een som ineens betaalt. Er wordt ook onderwijs gegeven aan islamitische kinderen. Christelijke ouders zijn verplicht hun kinderen naar school te sturen, maar br. Kruyt is tegen dwang.

 

ouderlingen en kerkverzorgers: taken en werkzaamheden

Kleine gemeenten of gemeenten waarvan de leden verspreid wonen hebben vaak geen ouderlingen. Zij worden door islamieten modin-christen genoemd. Het takenpakket van ouderlingen bestaat uit: het schoonhouden van kerk en begraafplaats, ziekenbezoek, bijleggen van ruzies, begeleiding van personen die willen trouwen, hun kinderen willen dopen of willen deelnemen aan het avondmaal, aanbevelen van armen die bedeling nodig hebben, meegaan met de begrafenis of een burgerlijk huwelijk, meegaan met de voorganger tijdens evangelisatie, slachten van vee bij feesten. Als lid van het dorpsbestuur moet hij toezicht houden op de herendiensten. Op één uitzondering hebben zij geen inkomsten van de gemeente. Het is een ondergeschikte functie. Benoemd worden lieden die bekend staan als vrome en trouwe christenen. De kerkverzorgers hebben verschillende namen. In Modjowarno, waar ze sinds 1873 bestaan, heten ze pamamang. Van hun kennis van de adat wordt dankbaar gebruik gemaakt. Zij hebben overwicht en gebruiken dit bij de uitvoering van besluiten van de kerkenraad. Zij waarschuwen de zendelingen als er misstanden in de gemeente zijn. Voor hun werk krijgen zij geen beloning.

 

kerkenraden: samenstelling en bevoegdheden

Dit is zeer verschillend geregeld. In Modjowarno bestaat de kerkenraad uit de voorganger, ouderlingen en kerkverzorgers hier pamomangs genaamd. De macht der kerkenraden wordt gering geacht, maar het komt zelden voor dat men zich niet aan zijn besluiten houdt. Sommige kerkenraden beslissen over echtscheiding en hertrouwen. In Modjowarno beslist de kerkenraad over échtscheiding met twee derde van de stemmen en bepaalt ook de boete. Alles van gewicht wordt hier in de raad besproken zoals bouwen van kerk en school en regeling van de feestdagen. De kerkenraden beschikken alleen over geestelijke macht en kunnen niets afdwingen.

 

 

1902, 4-5 maart

Aanwezig: zeven personen.

 

vergadering van voorgangers

Van deze vergadering zijn Nederlandse en Javaanse notulen gemaakt, maar alleen de laatsten worden als authentiek beschouwd. Aan het hoofdbestuur worden voortaan alleen de Javaanse notulen opgezonden. De conferentie bepaalt dat de besluiten van de vergadering van voorgangers geen bindende kracht hebben. De taak van deze vergadering is ‘1. mededeelingen doen van en besprekingen houden over bestaande toestanden in de verschillende gemeenten en ressorten,  2. om de wenschelijkheid uit te spreken, dat hier of daar in de kerkeraden of gemeenten zal worden overlegd of in dit of dat gebruik wijziging zal gebracht worden of niet.’

 

plan tot overdracht van de zendingsposten op Oost-Java aan de Indische Kerk

De conferentie neemt een resolutie aan dat zij verwacht dat het plan om de post Modojowarno over te dragen aan de Indische Kerk nooit zal worden uitgevoerd en als de financiële nood het NZG daartoe dwingt, dat dan eerst advies hierover zal worden gevraagd aan deze conferentie.

 

 

1902, 29 juli

Aanwezig: zeven personen.

 

Geen punten m.b.t. het onderwerp culturele confrontatie

 

 

1903, 10-12 maart

Aanwezig: negen personen

 

notulen vergadering van voorgangers

Besloten de Javaanse notulen van deze vergadering gehouden op 6-7 januari niet te doen drukken ofschoon de meerderheid van de voorgangers ervoor is. Wel zal in elk ressort een authentiek afschrift van de Javaanse notulen aanwezig zijn.

 

toelatingseisen kweekschool

Bespreking van de instructie van de directeur van de kweekschool Kats adviseert islamitische leerlingen die zeggen christen te willen worden niet toe te laten omdat die belofte vaak niet wordt nageleefd en men alleen gratis opgeleid wil worden tot onderwijzer. Tegen betaling mogen islamieten wel worden toegelaten.

 

tegenstellingen onder de voorgangers

Er schijnt polarisatie te zijn tussen de voorgangers uit Kediri enerzijds en die uit Soerabaja en Passoeroean anderzijds. Vergaderingen maken de kloof alleen maar groter

 

Tengger-zending

Ingekomen een brief van minister van Koloniën over deze zaak (niet weergegeven; zie notulen 9 juni 1898)

 

deelname vrouwen aan de vergadering

Br. Louwerier komt met een voorstel over deelname van de echtgenoten van zendelingen en andere vrouwelijke medewerkers aan de conferentie van zendelingen.

 

 

1904, 1-2 maart

Aanwezig: acht personen

 

vergadering van voorgangers

Besloten deze vergadering eens in de twee jaar te doen plaatsvinden. De eerstkomende vergadering is in januari 1906.

 

vrouwelijke artsen?

Dr. Bervoets heeft een vrouwelijke arts gevonden, mej. Pijzel, die hem kan vervangen bij een verlof naar Nederland. Besloten haar voorlopig voor ongeveer drie jaar in dienst te nemen. Zij krijgt de status van een zendingszuster.

 

 

1905, 7 maart

Aanwezig: vier personen.

 

Geen punten m.b.t. het onderwerp culturele confrontatie

 

 

1905, 18 juli

Aanwezig: 6 personen waaronder zr. A. Pijzel

 

Geen punten m.b.t. het onderwerp culturele confrontatie

 

 

1905, 5 september

Vergadering van afgevaardigden van het NZG, de doopsgezinde zending DZV, de Salatigazending en de Gereformeerde Kerken in Jogjakarta.

Aanwezig: zes personen

 

Bijbelvertaling

Nu zijn er de oude vertaling van Gericke en de jongere van Jansz. die enkele malen herzien is. Beide vertalingen zijn bij de zending op Oost- en Midden-Java in gebruik. Invoering van een nieuwe vertaling stuit vaak op weerstand in de gemeente. Discussie. Resolutie aangenomen dat men weer wil beschikken over de tweede revisie van het Nieuwe Testament en de eerste revisie van de Evangeliën en de Handelingen in grote letter. Bezwaar tegen het woord ‘Jeso Kristo’ in plaats van ‘Jesoes Kristoes’.

 

Javaanse vertaling 12 artikelen des geloofs

Br. Ruyssenaer maakte een vertaling in het Hoog-Javaans die door br. Jansz jr. op enkele punten wordt verbeterd.

 

grondslag van de vergadering

Br. Ruyssenaers wil komen tot een vereniging van onder Javanen werkende zendelingen. Besloten de twaalf artikelen en de H. Schrift als Gods Woord als grondslag aan te nemen. Men komt in 1906 weer bijeen. Vaststelling agenda.

 

 

1906, 29 augustus

Vergadering van afgevaardigden van het NZG, de doopsgezinde zending, de Salatigazending en de Gereformeerde Kerken in Jogjakarta.

Aanwezig: 18 personen

 

herziening Javaanse Bijbelvertaling

Na een inleiding van br. Jansz jr. besloten een commissie te benoemen die gegevens verzamelt die nodig zijn voor een revisie. Voorstel om voor het Javaans in te schakelen Raden Ngabei Gitowedono, onderregent van Sragen.

 

discussie over het woord ‘Jesoes Kristoes’

De vergadering van de Ned. Indische Zendingsbond heeft besloten de woorden ‘Jeso Kristo’ te handhaven. De vergadering blijft zich verzetten. Argument dat enkele islamieten de woorden ‘Jesoes Kristoes’ afkeuren doet niet ter zake. Lange discussie.

 

twaalf geloofsartikelen

Discussie over de vertaling onder andere van het woord hel in naroko. Lange discussie over een goed Javaans woord voor dit begrip waar men niet uitkomt. De rest van de tekst wordt goedgekeurd.

 

 

1906, 6-7 maart

Aanwezig: zeven personen waaronder zr. Pijzel.

 

conferenties van voorgangers

Bezwaren tegen een jaarlijkse conferentie: financiën, te groot tijdbeslag en verstoring van het onderwijs (de meeste voorgangers zijn tevens onderwijzer). Besloten de volgende vergadering in 1908 te beleggen met zendelingen De Munnik en Luinenburg als voorzitter resp. secretaris.

 

 

1907, 5 maart

Aanwezig: negen personen waaronder zr. Pijzel.

 

Geen punten m.b.t. het onderwerp culturele confrontatie

 

 

1907, 13 september

Aanwezig: acht personen waaronder zr. Pijzel.

 

Geen punten m.b.t. het onderwerp culturele confrontatie

 

 

1907, 30 september

Aanwezig: zeven personen waaronder zr. Pijzel.

 

Geen punten m.b.t. het onderwerp culturele confrontatie

 

 

1908, 10 maart

Aanwezig: zeven personen waaronder zr. Pijzel.

 

sociale status christenen Oost-Java

Afgezien van de bewoners van de ontginningsdessa’s zijn de meeste gemeenteleden dagloner en arm. Zij hebben doorgaans geen grond. De gemeenten zijn dus niet in staat hun voorgangers te onderhouden. Het bestuur van het NZG wil dat de gemeenten zo veel mogelijk hun voorgangers onderhouden.

 

 

1909, 23 februari

Aanwezig: vier personen

 

contact met islamieten

Br. De Vries is tegen oprichting van een apart gebouw waar de wijkvergadering wordt gehouden. Wanneer de koempoelani bij particulieren wordt gehouden, worden de buren, ook als deze islamiet zijn, uitgenodigd. Het contact leidt soms tot bekering; men komt niet alleen om te vergaderen maar ook voor de maaltijd.

 

vergaderingen van voorgangers

Br. Crommelin stelt voor deze vergaderingen meer inhoud te geven. De animo om erheen te gaan is nu gering. Hij wil de vergadering de bevoegdheid geven voorstellen te doen die dan door de conferentie van zendelingen moeten worden goedgekeurd. Iinstemming. Agendapunten voor de komende vergaderingen zijn: leeftijd huwelijkskandidaten, duur van de verloving e.d.. Eerstvolgende vergadering in juli 1910.

 

toelating islamieten op zendingsschool

De controleur van Djombang vraagt of vier islamitische jongens kunnen worden toegelaten tot de dessaschool. Br. Kats is tegen. Men wil echter het gouvernement, waarvan men subsidie ontvangt, niet voor het hoofd stoten. Besloten toch niet op dit verzoek in te gaan.

 

 

1910, 15 februari

Aanwezig: 10 personen

 

agenda vergadering van voorgangers

Geagendeerd wordt onder meer de wijze van sluiten van gedwongen huwelijken.

 

 

1911, 14-15 februari

 

De notulen van deze vergadering werden niet aangetroffen.

 

 

1912, 20-21 februari

Aanwezig: zes personen

 

vergadering van voorgangers

Br. De Vries meent dat deze vergaderingen, die nu zes jaar lang gehouden worden,  geen resultaten opleveren en dat men er zo beter mee op kan houden. Br. De Munnik is ertegen dat deze vergadering het recht krijgt om besluiten te nemen. De voorgangers zouden wel eens te royaal kunnen zijn met het toestaan van vrijheden. Punt wordt verdaagd naar volgend jaar.

 

te streng optreden br. Cornets

NB: deze zendeling is pas aangekomen en gestationeerd in Pareredjo.

Enkele zendelingen raden br. Cornets aan niet te streng te zijn bijv. inzake het uitstel van een huwelijk, aangezien men anders het huwelijk door de penghoeloe laat sluiten. Br. Cornets meent dat ouderlingen en voorgangers het voorbeeld moeten geven, zeker nu het zedelijk gevoel zo weinig ontwikkeld is.

 

inv. nr. 825

Notulen conferenties van zendelingen, 1912-1919

NB: voorin enkele stukken, ten dele in het Javaans, uit 1902-1903 die in inv. nr. 824 thuishoren.

 

 

1912, 23-24 juli

Vergadering van voorgangers

 

bruiloftviering

Hoe de bruiloft op waardige wijze te vieren? Men is het erover eens dat de aanstaande echtelieden in een eenvoudig gewaad in de kerk moeten verschijnen. Het is ongewenst dat de rijken zich luxueus kleden en de armen die zich dat niet kunnen veroorloven beschaamd worden. Men vindt het ongepast dat mannen een kris in de kerk dragen. De kris wordt als amulet gebruikt. Enkelen vinden echter dat de kris een sieraad is dat past bij het costuum van de bruidegom. Men vindt het ongepast dat met voorbijgaan van arme familieleden rijken op het feest worden uitgenodigd in de verwachting dat zij dan een groot geschenk geven. Voorstel om het wajangspel en het spelen op de gamelan af te schaffen leidt tot discussie. Voor islamieten verliest een bruiloft zonder wajang alle aantrekkelijkheid terwijl het goed is als zij komen, want dan komen zij in contact met het evangelie. Zonder wajang zeggen ze: de christenen hebben geen feesten meer. Met 21 tegen 10 stemmen besloten de wajang te handhaven.

 

deelname door christenen aan islamitische feesten

Dit wordt toegestaan; ‘we dienen onze Mohammedaansche vrienden zooveel mogelijk ter wille te zijn, opdat de goede verstandhouding niet geschaad worde en we de menschen zoo tot ’t Evangelie zouden kunnen trekken’.

 

 

1913, 25-26 februari

Aanwezig: zes personen waaronder mevr. Kruyt-Pyzel

 

Bijbelvertaling

Er heerst nog steeds onvrede met een onbruikbare Javaanse vertaling van het Nieuwe Testament.

 

 

1914, 4 maart

Aanwezig: acht personen waaronder mevr. Kruyt-Pyzel.

 

Geen punten m.b.t. het onderwerp culturele confrontatie

 

 

1914, 15-16 juli

Aanwezig: negen personen waaronder mevr. Kruyt-Pyzel.

 

opleiding voor voorgangers

Besloten in januari 1915 te beginnen met een opleiding voor voorgangers. Bespreking van een ontwerp-leerplan opgemaakt door br. Crommelin. Onderricht over de profeten van het Oude Testament opdat voorkomen wordt dat men gaat denken dat het mensen waren begiftigd met een bovennatuurlijke macht, zoals men zich dat in wajangverhalen graag voorstelt. Verder onderricht in het Nieuwe Testament (brieven en leven van Paulus). Godsdienstgeschiedenis. Kerkelijk recht met behandeling van de gemeente-pranoto en familierecht bij christenen en islamieten. Dogmatiek en ethiek, maar dat laatste niet als apart vak. Benoeming van een commissie van toezicht op de opleiding. Elk ressort vaardigt iemand af voor de opleiding. Bij de keuze van nieuwe leerlingen vooral te letten op het karakter. Er komt een eindexamen en een diploma.

 

adatrecht voor inheemse christenen

De regering verbood de gewestelijk bestuurders in de buitengewesten om het adatrecht voor christenen vast te leggen. Christengemeenten mogen wel in overleg met de zendeling adatrecht voor christenen maken en dit aan de resident aanbieden die dan voor gezien tekent. Voor Java maakt mr. Kielstra nu in opdracht van de regering een geschreven adatrecht dat voor de rechterlijke macht bruikbaar is. Een belangrijk onderdeel is het huwelijk. Op Oost-Java is de christelijke huwelijkssluiting alleen kerkelijk. De regering is bereid de pranoto die geldt op Oost-Java te erkennen. Dat noodzaakt ons de geldende regeling aan te passen. Men is tegen een burgerlijk huwelijk omdat dit zwakke broeders in de gemeente in de kaart speelt. Een burgerlijk huwelijk gesloten voor de assistent-resident kan leiden tot een toename van concubinaat onder christenen onder meer wegens de hoge kosten. Hoewel de pranoto  daar niet over rept, is het ‘usance’ dat men pas kan trouwen nadat belijdenis is gedaan. De zaak wordt aangehouden.

 

mardi pratjojo

Ontstaan van een nieuwe vereniging genaamd mardi pratjojo. [onduidelijk welke doelstelling]. Besloten wordt overleg te plegen met het hoofdbestuur. Br. Crommelin juicht het toe dat er nu eens van inheemse zijde een initiatief komt. Een van de leiders is Mattheus.

 

uitbreiding conferentie van voorgangers

Onderwijzer Wirjodarmo wil de conferentie van voorgangers uitbouwen tot een bijeenkomst van alle inheemse personeel zoals onderwijzers, ziekenverplegers enz.. Bbr. Crommelin staat hier positief tegenover, de brss. De Munnik en De Vries zijn huiverig.

 

 

1915, 23-24 februari

Aanwezig: zeven personen.

 

adatbeschrijving mr. Kielstra

Mr. Kielstra zond een voorontwerp op aan br. Kruyt. Het definitieve ontwerp wordt aan deze vergadering voorgelegd.

 

notulen ter inzage bij de zusters

Besloten wordt de notulen van deze vergadering ter inzage te geven aan de zusters.

 

 

 

1915, 10-11 augustus

Aanwezig: 10 personen waaronder de assistent-resident van Djombang, verder mr. J.C. Kielstra, adjunct-adviseur voor de buitenbezittingen en thans belast met een onderzoek naar de adat van de inlandse christenen, en baron Van Boetzelaer.

 

uitbreiding conferentie van voorgangers

Er leefde het misverstand dat voorstellen van inheemse christenen niet in de conferentie van zendelingen konden worden behandeld. Dat is opgelost en nu zijn er enkele voorstellen binnengekomen. Het voorstel van Wirjodarmo om de conferentie van voorgangers uit te breiden met onderwijzers heeft het risico dat er weer een praatorgaan bij komt. Het hoofdbestuur is tegen omdat zij de conferentie ziet als ‘een prototype van de latere synode’ en onderwijzers er dus niet in kunnen zitten. Voorzitter Crommelin hecht niet zo veel waarde aan dit bezwaar: ‘Wy toch kunnen moeilijk uitmaken, hoe de ontwikkeling van de Javaansche kerk moet wezen’. Besloten onderwijzers toe te laten, bijvoorbeeld door elke gemeente één voorganger en één onderwijzer te laten afvaardigen.

 

voorgangerscursus

Jonathan, voorganger te Soerabaja, stelt voor de beste leerlingen van de cursus verder te scholen in Nederland. Allen vinden dit ongewenst omdat de voorganger die in Nederland gestudeerd heeft dan minder geschikt wordt om onder zijn eigen volk te arbeiden. De cursus voor voorgangers moet wel zo spoedig mogelijk beginnen.

 

aanstelling onderwijzers en voorgangers door kerkenraad

Voorgesteld dat de kerkenraden onderwijzers en voorgangers gaan aanstellen. Besloten dat aanstelling door de zendeling moet blijven geschieden, maar de ontslagene heeft recht van beroep op de conferentie van zendelingen.

 

bevordering christelijk-javaanse literatuur

Voorstel afkomstig van Wirjodarmo en Mattheus. De conferentie heeft geen tijd er aandacht aan te schenken.

 

bespreking ontwerp bijzonder adatrecht inlandse christenen op Oost-Java

NB: het ontwerp is bijgevoegd en bestaat uit 81 artikelen.

Een groot deel van de bepalingen gaat over huwelijk en echtscheiding. Commentaar betreft details, niet de hoofdlijn van het ontwerp of de noodzaak van een dergelijke regeling.

 

 

1916, 22-25 februari

aanwezig: twee personen

 

 

cursus voorgangers

De leerlingen moet alleen worden geleerd de Bijbel goed te lezen en te verklaren, terwijl ethiek en dogmatiek slechts incidenteel worden behandeld.

 

positie van onderwijzers

Tijdens de conferentie van voorgangers van 21 september 1915 was hierover discussie. De meeste stations waren tegen deelname. De onderwijzers willen de voorgangers de loef afsteken. Voorzitter vindt dit juist een reden om beide groepen bij elkaar te brengen. De een hoeft niet over de ander te heersen.

 

raad van beheer ziekenhuis

Vastgesteld wordt een reglement. De conferentie behoudt bevoegdheden op financieel terrein en inzake bouw en verbouw.

 

plan Javaanse psalm- en gezangbundel

Op de vergadering van op Midden- en Oost-Java werkende zendelingen van 10 november 1915 te Jogjakarta is besloten dat er een gemeenschappelijke bundel moet komen bestemd om in de kerk gebruikt te worden. Broeder Cornet is tegen omdat de gemeenten dit zelf moeten doen. Dit is geen zaak voor de Europese zendelingen. Anderen zijn voor. De bestaande bundel wordt in de nieuwe opgenomen. Een gemeenschappelijke bundel zal bijdragen ‘tot het zich meer één gevoelen van de Christenen’.

 

 

1916, 16-17 augustus

Vergadering van voorgangers

Verslag van zendeling De Vries die de vergadering voorzat

 

toelating onderwijzers

Zonder discussie wordt besloten hen toe te laten.

 

huwelijk na overspel

Is een huwelijk geoorloofd tussen een scheidende partner en degene met wie hij of zij overspel heeft gepleegd? De meningen zijn verdeeld. Stemming 21 tegen 7 om dit toe te laten omdat het onwettig samenwonen anders toe zal nemen. Bij weigering zullen velen een islamitisch huwelijk sluiten. Hoe de tucht in dit soort zaken toe te passen?

 

scheiding ambten van voorganger en onderwijzer

Men is voor scheiding van deze ambten. Br. De Vries vindt de discussie echt Javaans omdat men zegt: er is wat voor en er is wat tegen.

 

doel van de voorgangersvergadering

Br. De Vries meent dat de zendelingen meer rekening moeten gaan houden met de besluiten van de voorgangersvergadering. Hij pleit ervoor op tijd de bakens te verleggen. De voorgangers moeten van volgers leiders worden

 

 

1916, 24-28 oktober

aanwezig: 13 personen waaronder zendelingconsul, dr. J.W. Gunning die optreedt namens het hoofdbestuur, en mw. Kruyt-Pyzel

 

inlanders organiseren zich

Voorzitter br. Crommelin merkt op dat de zending goed georganiseerd moet worden nu de inlanders zich gaan organiseren. Inlanders streven naar vooruitgang en christelijke Javanen gaan spontaan evangeliseren

 

opleiding inheems personeel

Voorstel om tijdelijk inheemse voorgangers op te laten leiden door ds. Bakker van de Gereformeerde Zending in Jogjakarta. Discussie. Culturele verschillen tussen Oost-Java en de vorstenlanden. Bezwaar dat voorgangers dan in de gereformeerde theologie worden opgeleid. In Oost-Java is meer bijgeloof en bezoekt men wajangvoorstellingen. Gunning pleit voor omdat de verschillen tussen gereformeerde en ethische theologie niet zó groot zijn en er een grote behoefte is aan inheemse voorgangers. Voorstel in stemming gebracht en aangenomen maar met zo’n kleine meerderheid dat Gunning de zaak aanhoudt.

 

toediening sacramenten door inheemse voorgangers

Men is het er in principe over eens dat de tijd gekomen is om aan inheemse voorgangers de bevoegdheid toe te kennen de sacramenten toe te dienen. Dit wordt besproken met de kerkenraden en voorgangers. Discussie of kerkenraden ook niet zelfstandig voorgangers kunnen beroepen.

 

adatbeschrijving van mr. Kielstra

Neiging van ambtenaren om door mr. Kielstra gemaakte beschrijvingen van de geldende adat als een statisch rechtssysteem te beschouwen. De z.g. adatbeschrijving is echter geen wet maar een leidraad. Br. Cornet heeft de beschrijving van Kielstra vertaald in het Javaans, maar veel is niet goed te vertalen, vooral erfrechtzaken.

 

invoering niet-kerkelijk huwelijk

Het is wenselijk dat dit er komt omdat mensen anders ‘terugvallen’ in de islam en onzedelijkheid in de hand wordt gewerkt. Besloten op volgende conferentie met een voorstel te komen.

 

Hierna volgen punten naar aanleiding van de gecombineerde vergadering van voorgangers en onderwijzers. Van deze conferentie gehouden op 16-17 augustus 1916 is een verslag als bijlage aanwezig.

 

verzelfstandiging

De gecombineerde vergadering van voorgangers en onderwijzers kan uitgroeien tot een synode. Besloten de kerkenraden te polsen wat zij hiervan vinden

 

overspel

Vraag of een overspelige mag trouwen met zijn medeplichtige. De pranata (= gemeenteregeling; zie notulen conferentie 23-28 september 1923, p. 14) verbiedt dit niet. De conferentie is het hiermee niet eens.

 

uitgave Javaans gezangboek

Alle onder Javanen werkende zendingscorporaties doen mee aan de uitgave van een bundel Javaanse gezangen. Het bestuur van het NZG staat er positief tegenover. Er komen ongeveer 90 liederen in.

 

 

1917, 27 februari-2 maart

Aanwezig: zeven personen

 

tucht

Echtscheidingen komen veel voor. Br. Pik stelt voor deze mensen in het openbaar hun schuld te laten belijden, maar br. Luinenburg heeft daar geen goede ervaringen mee. De tucht zal alleen beter werken wanneer de gemeente daaraan meewerkt. De zendelingen komen er niet goed uit.

 

ambt ouderling niet populair

Er is weinig belangstelling voor dit ambt omdat men de ouderling ziet als het knechtje van de voorganger. Ouderlingen zijn wel vrijgesteld van herendiensten.

 

adatbeschrijving

De vertalingen van de brss. Crommelin en Cornet worden opgezonden aan dhr. Kats.

 

verboden graden inzake huwelijk

in het ressort Kediri komen veel huwelijken tussen bloedverwanten voor. De pranata [= gemeenteregeling] verbiedt deze. Neven en nichten die geen toestemming kregen gingen toch samenwonen. Besloten aan de voorgangers te vragen wat zij vinden van opheffing van het verbod op huwelijken tussen verwanten in de derde of vierde graad.

 

 

1917, 27-28 juni

conferentie van voorgangers

Achterin het dossier bevindt zich een impressie van Crommelin van deze conferentie.

 

verzelfstandiging

De conferentie van 1916 uitte al de wens dat deze conferenties door een Javaanse voorganger zouden worden voorgezeten en wenste meer duidelijkheid over de bevoegdheden ervan; de zendelingen hebben tegen het eerste geen bezwaar. Wanneer de conferentie omgezet wordt in een synode, dan worden de leden ervan door de kerkenraden gekozen en hebben de voorgangers er uit hoofde van hun functie zitting in, maar dat geldt niet voor de onderwijzers die nu wel deelnemen. De sfeer was dat er een nieuwe tijd was aangebroken. De stemming was echter goed en de zendelingen hadden niet het gevoel aan de kant te worden gezet. Zij werden aangesproken als ‘adviseur’.

 

tuchtzaken

Veel discussie. Besloten dat onder de kerkelijke tucht valt alles wat de naam van christenen te schande maakt, dus niet wat wel eens gedacht wordt alleen huwelijkszaken. Tuchtmiddelen zijn: vermaning, uitsluiting van de sacramenten en weigering een huwelijk in te zegenen. Dus geen boeten. Handhaving van de tucht is een bevoegdheid van de kleine kerkenraad.

 

naamgeving

Ondanks verzet van enkelen en afwijzend advies van de zendelingen werd besloten de voorganger die op Oost-Java tot nu toe pamoelang heette, voortaan in navolging van Midden-Java goeroe indjil te noemen; Crommelin meent dat hier de mystieke aantrekkingskracht meespeelt van de Vorstenlanden en niet sympathie voor gereformeerde beginselen.

 

advies toekomst deze vergadering

Deze kan pas tot een synode uitgroeien als de gemeenten daaraan behoefte hebben. De conferentie vraagt aan deze vergadering advies over kwesties, waarover onze conferentie dan beslist.

 

 

1917, 20-22 november

 

persoonlijke correspondentie zendelingen met hoofdbestuur

Hoofdbestuur ziet graag naast officiële correspondentie van zendelingen ook persoonlijke brieven. Br. Pik heeft bezwaar tegen particuliere correspondentie omdat er dan kan worden geroddeld over personen die daar geen weet van hebben.

 

huwelijken verboden graden

Huwelijken tussen personen die aan elkaar in de vijfde graad verwant zijn worden nergens meer bezwaarlijk gevonden, maar in Swaroe is men tegen huwelijken in de vierde graad. Besloten deze huwelijken toe te staan mits de kerkenraad toestemming geeft.

 

ontwerp nieuwe huwelijksrecht voor inlandse christenen

De conferentie acht het zeer ongewenst dat echtscheidingen voor de landraad komen omdat toepassing van de tucht erdoor wordt ondermijnd. Dit moet een zaak van een door een voorganger geleide kerkenraad zijn. Wanneer echtscheidingen toch voor de landraad komen moet de penghoeloe worden vervangen door een voorganger van de christelijke gemeente als adviseur.

 

concept-reglement conferentie van voorgangers

De conferentie moet een vereniging worden zonder wetgevende bevoegdheid. Doel is opvoeding van de Javaanse gemeenten tot zelfstandigheid.

 

brochure Ratoe Adil

Br. Crommelin heeft de onder Javanen populaire brochure laten herdrukken.

 

 

1918, 13-16 mei

aanwezig: negen personen waaronder director Gunning

 

discussie methode van evangelisatie

Br. Gunning kaart de zaak aan. Zodra de Javaan zich heeft laten dopen, komt hij geïsoleerd te staan omdat zijn omgeving islamiet is. De ontwikkelde Javaan neemt wel elementen van de Europese cultuur over, maar niet het christendom. Een massale overgang van Javanen naar het christendom is niet te verwachten. Hij bepleit een andere methode van zending: meer nadruk op de indirecte zending dat wil zeggen ziekenhuizen en onderwijs. De opleiding aan de door Jellesma gestichte kweekschool verwijdert de leerlingen van ‘den eigenaardigen betoogtrant van den Inlander’. Het onderwijs moet javaniseren. Er wordt beweerd dat de voorgangers vroeger op de hoogte waren van de ngelmoe en dat de tegenwoordige voorgangers de ngelmoe niet durven toepassen omdat die strijdig geacht wordt met het christendom. In hun persoonlijk leven houden zij echter wel ter dege rekening met ngelmoe. De discussie leidt tot de conclusie dat dit een hoogst belangrijke zaak is en dat iedereen hierover eens goed na moet denken.

 

onderwijspolitiek regering

Nu het gouvernement zich werpt op het volksonderwijs, concurreert het met de zending. Lang betoog van Gunning dat men op zijn hoede moet zijn.

 

 

1918, 18-19 juni

NB: aanwezig in inv. nr. 826!

Conferentie van voorgangers, verslag door br. C.W. Nortier

 

verzelfstandiging

Naar aanleiding van een vraag van voorganger Amasja van de gemeente Modjowarno ontstaat er een discussie of de besluiten van deze vergadering bindende kracht hadden. In 1917 kreeg de conferentie voor het eerst een Javaanse voorzitter die een reglement opstelde met aanduiding van bevoegdheden. Toen men het erover eens was dat deze vergadering de bevoegdheden van een synode zou moeten krijgen werd besloten de op de agenda vermelde punten niet te behandelen en eerst de oprichting van een synode te bespreken in de gemeenten.

 

verantwoordelijkheid doop, avondmaal en aanneming

Voorstel om de bevoegdheid deze toe te dienen over te dragen aan de voorganger; een deel van de voorgangers is tegen. De zendelingen zien als bezwaar dat gebleken is dat voorgangers bij de beslissing over deze belangrijke zaken het geestelijk belang ondergeschikt maken aan bijv. het familiebelang. De voorgangers waren overtuigd dat hiermee nog even gewacht moest worden ‘omdat de krachten nog zoo zwak zijn.’

 

 

1919, 25-26 februari

Aanwezig: negen personen waaronder zr. Hulzebos

 

herdruk bijbelse verhalen Poensen

De conferentie besluit de verhalen te herdrukken omdat er onder de Javanen behoefte aan bestaat en er steeds meer vragen komen.

 

censuur

De notulen van de conferentie van 1918 die waren opgezonden aan het hoofdbestuur zijn door de censor van de regering in Batavia tegengehouden. Later zijn ze alsnog opgezonden.

 

synode

Br. Nortier leest zijn referaat voor met indrukken van de conferentie van voorgangers van 18-19 juni 1918. Gebleken is dat men op eigen benen wil staan. Besloten in Modjowarno een vergadering te beleggen van de meest ontwikkelde gemeenteleden uit alle ressorten en hen te polsen over pandita-djawa en een synode.

 

voorschriften inzake huwelijk

Br. Pik maakte in zijn ressort gevallen van overspel mee gevolgd door de wens van de schuldigen met elkaar te huwen. Welke pranata [= gemeenteregeling] moet hij volgen, de oude of de nieuwe, die nog niet vastgesteld is? Besloten op de volgende conferentie te besluiten over de pranata.

 

 

1919, 20-23 oktober

Aanwezig: 10 personen waaronder als gasten de zusters Rolff en Kruijt en de zendingsconsul mr. J.M.J. Schepper.

 

pasar derma

Het zendingsfeest vond niet plaats, maar wel organiseerde br. Pik in Kediri een pasar derma waar veel islamieten werden bereikt.

 

vrouwelijke deelnemers conferentie

Besloten dat de zusters met adviserende stem deel kunnen nemen aan de conferentie. De voorzitter mag voortaan de besluiten van de conferentie uitvoeren. Alleen zendelingen met een zelfstandige werkkring zijn lid van de conferentie. Deze veranderingen moeten worden verwerkt in het reglement op de conferentie.

 

tuchtzaken en ongeschreven regels

Ngarsa is twee jaar geleden ontslagen als onderwijzer aan de kweekschool wegens overspel. Nu hij berouw heeft getoond wil br. Van Putten hem herbenoemen. Gebleken is echter, wat Van Putten niet wist, dat in ‘onze’ zending de ongeschreven wet bestaat dat Javaanse medewerkers die overspel hebben gepleegd nooit meer in dienst worden genomen. Ngarsa mag op de lagere school blijven werken. Vaststelling van een nadere gedragslijn: een voorganger of onderwijzer die overspel pleegt wordt ontslagen en kan ‘in den regel niet’ meer in dienst worden genomen. De conferentie krijgt het recht iemand weer in dienst te nemen, wanneer er sprake is van oprecht berouw en er tenminste twee jaar zijn verlopen.

 

conferentie Oost-Javaanse zendelingen

Besloten is deze conferentie op wisselende plaatsen te houden, de volgende maal in Modjowarno. De conferentie is zeer sceptisch over de haalbaarheid van een gemeenschappelijke opleiding voor voorgangers.

 

zendingsconsul

Mr. Schepper zou voortaan graag steeds aanwezig zijn op deze conferentie. Geen bezwaar.

 

 

inv. nr. 826

Notulen conferenties van zendelingen, 1920-1925

 

 

1920, 2-4 maart

Aanwezig: negen personen waaronder de zusters Hulzebos en Rolff en verder Crommelin, zendingsconsul.

 

conferentie zendelingen Oost-Java

Deze conferentie zou graag zien dat br. C.W. Nortier een referaat houdt over het huwelijk tussen inheemse christenen en islamieten.

 

opleiding voorgangers

Men vindt dat er voorlopig nog geen sprake kan zijn van een gemeenschappelijke opleiding voor voorgangers.

 

onderzoek Javaanse lectuur

Besloten een commissie in te stellen die een onderzoek doet naar het gehalte van door Javanen gelezen volkslectuur. De conferentie is ontevreden over het niveau van de inheemse pers. Ook Taman Swara, het orgaan voor Javaanse christenen, is niet best. De conferentie wil invloed op de pers hebben. De commissie bestaat uit mevr. Roijer en de brss. A. Nortier en Van Putten.

 

 

1920, 16-17 augustus

Aanwezig: 12 personen waaronder de zendingsconsul mr. Schepper en de zusters Hulzebos, Rolff en Kruyt.

 

bediening van sacramenten door voorgangers

Voorzitter Pik stelt voor de bevoegdheid tot het bedienen van de sacramenten over te dragen aan de voorgangers De zendingsconsul is tegen. Besloten dit plan met de kleine kerkenraden te bespreken.

 

 

1920, 18 augustus

Aanwezig: afgevaardigden van de Salatigazending, het NZG, de Gereformeerde Kerken, de Doopsgezinde zending en het Java-Comité. Verder enige gasten waaronder de zendingsconsul.

 

gemeenschappelijke opleiding voorgangers

Besloten hier niet mee door te gaan omdat de dogmatische standpunten te veel uiteenlopen. Br. C.W. Nortier betreurt dit. Hij vraagt zich af of bij de zendelingen levende verschillen van opvatting sporen met de zienswijze van de Javaanse christenen. Ds. Bakker (GKN) meent dat men het evangelie alleen zo kan brengen als men het verstaat. Discussie. Br. van der Veen (Salatiga) meldt dat het verenigen van verschillende richtingen in één school zoals gedaan is in Neukirchen niet werkt. Eén opleiding is niet het geschikte middel om tot één Javaanse kerk te komen.

 

regeling gemengde huwelijken

De zendingsconsul licht de zaak toe. Er bestaat wel een regeling voor huwelijken tussen personen die tot de in het Regeringsreglement aangegeven etnische groepen behoren (Europeanen, inlanders en vreemde oosterlingen). Hierbij volgt de vrouw het recht van de man. Aangezien de zaak ingewikkeld is wordt besloten deze te laten rusten.

 

volkslectuur

de Gereformeerde zendingsarbeiders willen een centraal-bureau voor Javaansche lectuur dat informatie verschaft over wat er te krijgen is. Besloten een lijstje aan te leggen van geschikte boeken uitgegeven door de dienst Volkslectuur van het gouvernement.

 

 

1921, 25-28 februari

Aanwezig: 11 personen waaronder de zendingsconsul en zr. Rolff

 

conferenties zendelingen Oost-Java

Aanvankelijk werden deze eens in de twee jaar gehouden, in 1919 is besloten jaarlijks te vergaderen.

 

 

1921, 6-9  september

Aanwezig: alle leden en vier gasten.

 

secretariaat en archief

Besloten br. ten Kate te benoemen tot vaste notulist en br. Wiegers voor het archief, de correspondentie en de agendastukken te laten zorgen.

 

verhouding zendeling-pandita

Br. de Vries vreest dat de voorgangers als zij opgeleid zijn zich te goed zullen voelen voor evangelisatie. Br. C.W. Nortier maakt dictaten voor de opleiding. Zijn Javaanse taalleraar heeft hem aangeraden het dictaat over de Islam op te laten nemen in een Javaans blad. Nortier wil eerst het oordeel inwinnen van hadji Daglan in Soerakarta. Briefwisseling van Nortier hierover met Schuurman. De zendeling (pandita) moet de raadsman van de gemeente worden, maar deze moet zelfstandig handelen.

 

verzelfstandiging

Voorstel br. Baljon om de gemeente Modjowarno meer zelfstandigheid te geven. De gemeente is actiever geworden sinds in 1913 een geestelijke beweging, de mardi pratjaja, is opgericht. Een groep mannen houdt sinds enige tijd bidstonden buiten de Europeanen om. De kerkenraad heeft zichzelf gezuiverd van verkeerde elementen. Baljon heeft de raad ingezegend. Baljon wil wel het aannemen van lidmaten en de bevestiging in eigen hand houden. Verzet tegen Baljons voornemen om de bevoegdheid tot toediening van de sacramenten over te dragen aan het bewust meelevende deel van de gemeente in plaats van aan de goeroe indjil Drija. Br. Baljon mag de gemeente van Modjowarno het recht geven om de sacramenten te bedienen als deze er zelf om vraagt. De zendingsconsul pleit voor meer eenheid in de verzelfstandiging zoals de gereformeerden dat al doen. Niet hier een darbistische en daar een doopsgezinde aanpak. Benoeming commissie die een kerkorde ontwerpt.

 

discussie voorgangerscursus

Br. C.W. Nortier vindt dat Oost-Java, waar men nog moet beginnen, achter ligt op Midden-Java. Besloten zo spoedig mogelijk met een opleiding te beginnen van al werkzame goeroes en goeroe indjil. Plaats van vestiging: Magetan omdat het goedkoop is, koel gelegen en typisch Javaans. Kediri is een suikerstad met veel Chinezen. De dag erop deelt br. Baljon mede zich terug te trekken omdat de conferentie gekozen heeft voor de opleiding van oudere goeroe’s en niet voor internaten is. De vergadering betreurt dit besluit maar legt zich erbij neer.

 

voorganger voor intellectuelen  te Malang

De conferentie acht het wenselijk dat er in Malang een voorganger komt die op een hoger intellectueel peil staat omdat daar veel christelijke priaji wonen. Besloten te peilen of de christenen in Malang daarvoor willen betalen.

 

dessa-pranata

Het ontwerp van Kielstra is door de kerkenraad herzien en vastgesteld. Br. Baljon vraagt bij de regering erkenning aan voor de residentie Soerabaja.

 

 

1922, 6-10 maart

Aanwezig: 10 zendelingen, als gasten 3 zusters, mr. J.M. Schepper en dhr. O. Dedecker van het Java-Comité

 

verzelfstandiging gemeente Modjowarno

Br. Baljon is nu meer adviseur dan leider van de gemeente. Een motief om de sacramenten door een Javaan te laten bedienen is dat veel islamieten liever door een Javaan gedoopt worden dan door een Hollander. Op 4 september 1921 zijn voor het eerst ouderlingen en diakenen ingezegend.

 

ontwerp kerkorde

De commissie wordt opnieuw samengesteld.

 

gemengd huwelijk

Een katholieke indo-europeaan leeft met een protestantse Javaanse vrouw. Ze zijn niet getrouwd. Moet het Avondmaal aan zo’n ‘huishoudster’ worden geweigerd?. Br. Baljon heeft geweigerd het huwelijk in te zegenen omdat de man, die als Europeaan wordt beschouwd, eerst een burgerlijk huwelijk moet sluiten. Ook daarna kan een huwelijk niet ingezegend worden omdat de man geen belijdend christen is. Hij weigert protestant te worden, de vrouw wil niet katholiek worden. Als Baljon haar het Avondmaal weigert,  zal zij haar ‘man’ verlaten. De conferentie is het met Baljons zienswijze eens maar vindt goed dat hij de beslissing overlaat aan de kerkenraad van Ngoro.

 

zangwijze Javaanse liederenbundel

Mevr. De Vries-Kruyt maakte samen met enkele Javaanse onderwijzers ‘cijfermuziek’ voor de liederen uit de Javaanse bundel. De conferentie waardeert dit, maar beveelt aan niet vierstemming maar twee- of ten hoogste driestemmig te laten zingen omdat het anders te moeilijk wordt voor de meeste scholen.

 

 

1922, 27 juli

Buitengewone vergadering van zendelingen

 

Geen punten m.b.t. het onderwerp culturele confrontatie

 

 

1922, 27-30  september

Aanwezig: zeven zendelingen en een gast.

 

concept-kerkorde en verzelfstandiging

Discussie aan de hand van een nota van br. Pik. Besloten dat voorlopig de conferentie het recht heeft om aan een goeroe-indjil de volledige bevoegdheid te verlenen. Regeling wie een goeroe indjil mag voordragen om de volledige bevoegdheid te verkrijgen. Inzegening is niet nodig nodig, wel een wijdingsbijeenkomst. Alleen de conferentie kan een gemeente zelfstandig verklaren. Maatstaven om dit te doen zijn de drie door Warneck geformuleerde eisen (dit zijn: de evangelisatiedrang moet niet tijdelijk zijn, het aantal leidinggevenden mag niet te klein zijn en de gemeente moet zichzelf financieel blijvend kunnen bedruipen) Verzoek tot verzelfstandiging gaat uit van de kleine kerkenraad die dit zendt naar de grote kerkenraad, die het weer met een beredeneerd advies doorzendt naar de conferentie. Gemeenten die zelfstandig willen  worden krijgen eerst een proeftermijn van vijf jaar. De concept-kerkorde wordt aan de leden van de conferentie voor commentaar toegezonden.

 

 

1923, 27 februari-3 maart

Aanwezig: alle leden en enige dames als gasten.

 

De eerste dag wordt besteed aan de studie van de islam. De vergadering wordt geleid door dr. Kraemer die een lezing houdt over leven en betekenis van de profeet Mohammed.

 

 

verzelfstandiging Modjowarno

Verzoek ingekomen van de grote en de kleine kerkenraden van Modjowarno om zelfstandig te mogen worden. Besloten de gemeente bij wijze van proef voor vijf jaar te verzelfstandigen. Aan voorganger Drija van deze gemeente wordt de volledige bevoegdheid tot toediening van de sacramenten gegeven. De zendingsconsul Crommelin, tevens oud-zendeling van Modjowarno, wijst op de historische betekenis van dit feit en houdt een dankgebed.

 

kerkorde

De discussie leidt niet tot overeenstemming. Besloten een lijst met vragen in iedere gemeente te bespreken en te beantwoorden. Deze worden de eerstvolgende conferentie besproken. De vragenlijsten mogen worden aangevuld.

 

voorgangerscursus

Besloten deze voorlopig te vestigen in Madioen. De zendelingen gaan omzien naar geschikte kandidaten.

 

opleiding van zendelingen voor Java

Met preadvies en inleiding van dr. Kraemer in aanwezigheid van vele dames-gasten. De conferentie kan zich vinden in het advies. Kraemer is desgevraagd beschikbaar voor medewerking aan de opleiding. In de pesantren wordt de oude methode nog gevolgd, maar er zijn tekenen van opleving en botsingen van de oude en de nieuwe richting (Al-Islamcongres in Cheribon en Mohammadyia in Jogjakarta). Conferentie dringt sterk aan op uitvoering van Kraemers plan. Deze rapporteert over het congres van de Sarekat Islam in Madioen dat door hem werd bijgewoond. Christen-Javanen moeten mee gaan leven met de politieke stromingen, maar wel zonder hun eigen ‘nationaliteit’ te verloochenen.

 

Het preadvies van Kraemer: is bijgevoegd. Herziening van opleiding van zendelingen naar Java is urgent omdat er zoveel verandert. De Javaanse samenleving moderniseert. Opkomst van een arbeidersklasse. De invloed van de islam in een meer zuivere vorm neemt toe. Zendelingen moeten academisch opgeleid zijn dat wil zeggen een studie theologie bijvoorbeeld in Leiden waar veel expertise is op het gebied van de islam en India. Nodig is betere kennis van de islam, het Arabisch en de godsdiensten van India. Verder kennis van de Javaanse taal en letterkunde en het wajangspel. Onderricht in het Maleis. Vervang in het curriculum theologie Grieks en Latijn door twee jaar Arabisch, laat de medische opleiding vallen omdat inheemse krachten die beter doen. Voor de langere termijn moet er in Ned. Indië een vervolgopleiding van één jaar komen te bekostigen door de zendende organisaties. Ook nascholing van zendelingen kan hier plaatsvinden.

 

weerbaarheid christenen tegen de islam

Dr. Kraemer vraagt aandacht voor het probleem hoe de christenen zich beter kunnen verweren tegen aanvallen van islamzijde.

 

 

1923, 23-28 september

Aanwezig: alle leden en als gasten dr. Kraemer, ds. Crommelin en O. Dedecker.

 

isolement christen-Javanen

Van islamitische zijde wordt de christenen verweten niets te willen doen voor het Javaanse volk. Christenen moeten meer mee gaan doen. Een goede gelegenheid om in conatct te komen met islamitsche Javanen is het landbouwcongres dat in 1924 wordt georganiseerd door Boedi Oetomo en Sarekat Islam. Dr. Kraemer wijst op de drankbestrijding waarin christenen en islamieten kunnen samenwerken. Ddr. Kraemer is ook voor een door christen-Javanen geleid blad. Het door voorganger Mattheus te Malang uitgegeven maandblad kan een aanzet zijn. Een andere door Kraemer bepleite mogelijkheid is alfabetisatie.

 

Islamdag 26 september

Dr. Kraemer houdt hierover een voordracht (samenvatting niet aanwezig). De islam incorporeert, het christendom assimileert. Nodig is ‘hard te werken en zooveel Mohammedaansch leven te assimileeren, dat we in den Mohammedaan den mensch vinden en hem op zijn wijze het Evangelie kunnen brengen’. Verder moet er duidelijkheid komen over ‘wat het wezen van het Christendom is.’

 

bijzondere toelating voor voorganger Drija

Anders dan de vorige maal was afgesproken, heeft men op advies van de zendingsconsul toch de bijzondere toelating (art. 123 Regeringsreglement) aangevraagd voor Drija. De conferentie is misnoegd. Waarom moet voor een Javaan toestemming gevraagd worden ‘om [zijn] eigen overtuiging te mogen uitleven en hun gemeente te verzorgen’. De islamieten zullen zeggen dat hieruit weer blijkt dat christelijke Javanen  ‘namaak-Hollanders’ zijn. Zendingsconsul verweert zich: art. 123 dient tot handhaving van de goede orde en zo luidt nu eenmaal de wet.

 

scholen voor islamitische kinderen

Een deel van de zendingsscholen wordt alleen door islamitische kinderen bezocht en dient als propaganda voor het christendom.

 

vak islam op kweekscholen

Dr. Kraemer zegt zijn medewerking toe aan de samenstelling van een leidraad over de islam.

 

weerbaarheid inheemse christenen tegen de islam

Dr. Kraemer wil graag beter worden ingelicht over hoe met name de ontwikkelde christenen door islamieten worden aangevallen. Hij werkt samen met br. Baljon aan een dictaat over de islam te gebruiken op de kweekschool, want christenen moeten meer weten over de islam, dan krijgen zij ook een beter inzicht in hun eigen geloof.

 

kerkorde

Dit is een ‘zeer moeilijk’ onderwerp.

 

 

1924, 30 maart – 5 april

Aanwezig: niet vermeld, dr. Kraemer.

 

voordracht dr. Kraemer

Over het kalifaat.

 

cursus voorgangers

Besloten wordt zo spoedig mogelijk met de opleiding te beginnen, aangezien men al erg achter ligt.

 

kerkorde

Discussie over de Javaanse benamingen van kerkenraad en ouderling; het ambt van ouderling heeft weinig aanzien; ze houden zich meestal bezig met het schoonhouden van de kerk en het rondbrengen van boodschappen.

 

verzelfstandiging

De voorganger van Swaroe krijgt de volledige bevoegdheid ofschoon de gemeente nog niet zelfstandig is.

 

ambtsgewaad

‘onze’ Javanen zijn zeer gesteld op decorum en daarom wordt dit onderwerp belangrijk geacht. Besloten een passende donkere ambtskleding vast te stellen en deze in alle ressorten in te voeren.

 

zangkoor

Een zangkoor is wenselijk. Herdruk van de kidoeng kasoekman wenselijk.

 

aanpassing liturgie

Dr. Kraemer merkt op dat wij veel te weinig waarde heffen aan het symbool; ‘Met onze eeredienst moeten wij veel meer spreken tot het gevoel’. Te denken valt aan het kruis, een Christusbeeld, een vaste avondmaalstafel, offerschalen, plaatwerken aan de muur enz.

 

revisie Javaanse Bijbelvertaling

Dr. Kraemer vraagt daarover het oordeel van de zendelingen. De brss. Baljon en Luinenburg blijken in de revisiecommissie zitting te hebben.

 

positie Javaanse christenen in de samenleving

Dr. Kraemer begint hier weer over en dringt aan op actie. Er moet meer eenheid komen onder de Javaanse christenen, wat nu moeilijk is omdat de zendelingen het onderling niet eens zijn. Er heerst malaise in de inlandse beweging. Kans van slagen heeft een blad. De zendelingen willen echter drie bladen en dr. Kraemer betreurt het ontbreken van eenheid onder de zendelingen van Midden- en Oost-Java. Advies aan het hoofdbestuur het te reorganiseren blad Kristen Djawi  te subsidiëren. Instelling van een perscommissie.

 

leidraad islam door dr. Kraemer

Deze is gereed, maar br. Baljon acht hem te zwaar.

 

kinderbijbel

Vertaling van de kinderbijbel van Van der Hulst wordt onmogelijk geacht. Suggestie om de kitab gambar en de kitab toret, die bij de Javanen in de smaak vallen te bewerken.

 

 

1924, 12-13 augustus

Conferentie van zendingswerkers in Midden- en Oost-Java.

Aanwezig:

dss. D. Bakker en K. van Dijk van de Gereformeerde Kerken

J. Pik en C.W. Nortier van het NZG

O. Dedecker van het Java-Comité

P. A. Jansz en J. Klaassen van de Doopsgezinde Zending

D. Heller en F. Kamp van de Salatiga-Zending

D. Crommelin, zendingsconsul

en als gasten:

H.H. Nitsch inspector van de Neukirchener Mission, B. Purdy van de B.B.B.S. te Singapore, Penninga, dr. Kraemer, dr. Van Andel, dr. F. Bakker, Schuurman en ds. Merkelijn.

 

Javaanse Bijbelvertaling

Verslag wordt gedaan van de sedert het begin van het project in 1913 verrichte werkzaamheden. De vertaling van Jansz is herdrukt (de z.g. interimeditie). Men wacht nog op een door Jansz te maken tweede editie. Een deel van het Nieuwe Testament is in Latijnse letters uitgegeven. Er is veel vertraging ontstaan doordat bij de ramp in Yokohama [de aardbeving van 1923] veel platen verloren gingen. De revisie is er nog niet. De interimeditie wordt herdrukt. Principiële discussie over verbeteren van fouten of een grondige revisie. Besloten eerst de fouten aan te pakken en daarna verder te zien.

 

positie christelijke Javaan

Referaat van dr. Kraemer. Discussie over de verschillen tussen de kerkgenootschappen. Sommigen willen een gezamenlijke opleiding en vinden dat de tegenstellingen op Java niet zo groot zijn als in Nederland; anderen hebben geen moeite met de kerkelijke geschillen. Kraemer betreurt de verdeeldheid die vanuit Europa wordt geïmporteerd en die de positie van de christenen tegenover de islamieten verzwakt. Besloten een commissie van onderzoek in te stellen die voorstellen doet voor een permanente commissie. Tot leden worden benoemd dr. Kraemer en dr. F. Bakker.

 

christelijke adat en gemengde huwelijken

De adatbeschrijving van Kielstra voor de Gereformeerde Kerken is gereed en aan de resident ter tekening aangeboden.

 

verzelfstandiging Javaanse kerk

Referaat van ds. Bakker.Modjowarno wordt als voorbeeld gesteld. Bij de gereformeerden zijn er nog geen pandita djawa, maar wel gemeenten met ouderlingen en diakenen.

 

discussie over Hoog- of Laag-Javaans (ngoko of krama)

Het Krama lijkt in opmars te zijn, maar de ervaringen van de zendelingen lopen uiteen

 

 

1924, 18-20 augustus

Aanwezig: onbekend en dr. Kraemer

 

blad Kristen Djawi

Volgens dr. Kraemer is er nu geen enkel goed christelijk blad voor Javaanse christenen, wel een goed katholiek blad. Nodig zijn een goede redacteur en enkele Javanen die zich kunnen ontwikkelen tot goede journalisten. Kraemer is bereid om kopij te leveren. Besloten op aandrang van de Javanen en tegen het advies van dr. Kraemer in, die inmiddels vertrokken is, de naam Kristen Djawi  te behouden.

 

opleiding islamitische jongens tot verpleger

Besloten om aan de HVA ten behoeve van de poliklinieken op haar ondernemingen door het ziekenhuis in Modjowarno opgeleide verplegers uit te lenen, mits de HVA daarvoor betaalt. De HVA wil op de poliklinieken van enige ondernemingen die niet dichtbij christelijke dorpen gelegen zijn islamitische jongens plaatsen en deze laten opleiden door het ziekenhuis. De conferentie is bereid vier jongens in opleiding te nemen mits de HVA betaalt en de jongens opgenomen worden in een internaat of in de kost worden gedaan bij christelijke gezinnen die in de buurt van het ziekenhuis wonen. De conferentie houdt rekening met de mogelijkheid dat sommige van deze jongens christen zullen worden. De opleiding van verplegers duurt vijf jaar.

 

voorgangerscursus – medewerking dr. Kraemer

Dr. Kraemer gaat zich blijvend in Oost-Java vestigen en meewerken aan de cursus. Hij zal de opleiders begeleiden en de vakken Javaanse letterkunde, islam, staatkunde Ned. Indië en Brits-Indië te geven. Hij blijft wel om onafhankelijk te kunnen blijven in dienst van het Nederlands Bijbelgenootschap. De eerste cursus vangt aan in januari 1925. De voertaal is Javaans, kennis van het Nederlands strekt tot aanbeveling.

 

fusie christelijke en niet-christelijke dessa’s

Dit leidt ertoe dat de pranata  van de christelijke dessa in het gedrang komt bijvoorbeeld doordat dansmeiden, die verboden waren, nu wel worden toegelaten. Besloten actie te ondernemen.

 

 

1925, 8-14 maart

NB: aanwezig in inv. nr. 827.

aanwezig: 7 zendelingen en O. Dedecker van het Java Comité.

 

nieuwe koers inzake verzelfstandiging

Naar aanleiding van de plannen voor de stichting van een MULO ontstaat er een debat over het tempo van de verzelfstandiging. Men is het erover eens dat het roer om moet.  Nodig is ‘een zeer reëel lichaam met groote regerende en uitvoerende macht’. Na 70 jaar zendingsarbeid wordt het tijd en kan de zendeling zich weer richten op het echte werk: zendingsstudie in plaats van administratie zoals nu het geval is. Instelling van een commissie om dit idee uit te werken.

 

adatregeling

Bespreking van een nieuwe versie van de adatbeschrijving voor Oost-Java. Knelpunten zijn de procedure rond de uittreding uit de christelijke gemeenschap en de scheiding tussen het burgerlijk en het kerkelijk huwelijk. De nieuwe versie wordt opgezonden naar prof. Ter Haar, hoogleraar in het adatrecht te Weltevreden, dr. Kern en prof. mr. Schepper.

 

ambtsgewaad

Er is een ontwerp in z.g. priesterstof. Het costuum wordt aan ieders voorkeur overgelaten, alleen de kleur zwart is voorgeschreven.

 

islamitische leerlingen normaalschool

Discussie welke eis men moet stellen bij het toelatingsexamen inzake de kennis van de Bijbel. Wanneer geëist wordt dat er een degelijke kennis is van de Bijbel, dan kunnen islamitische leerlingen niet worden toegelaten. Geen besluit genomen.

 

vierjarige opleiding voor voorgangers

Het betreft een plan.

 

bijscholing opleiders voorgangersopleiding

Br. Schuurman acht het zeer gewenst dat de opleiders zich bijscholen bij een Javaan in Javaanse taal en kennis van de islam.

 

kamp voor verstrooide christenen

Dit is een initiatief van Javaanse christenen. Het kamp wordt op 18-21 april a.s. gehouden. Br. Wiegers is bereid een spreekbeurt te houden.

 

 

1925, 13 augustus

Buitengewone conferentie.

Aanwezig: 12 personen waaronder dr. Kraemer en de zendingsconsul.

 

vestigingsplaats opleidingsschool voor voorgangers

verhouding christendom-islam

Bespreking aan de hand van een nota van een commissie met als leden br. Schuurman en dr. Kraemer. De vraag is: in de stad Soerabaja of op het platteland? Besloten wordt de school niet in Soerabaja te vestigen omdat het leven daar te druk en duur is. Gekozen wordt voor Malang. Kraemer is voor Malang omdat die stad veel islamieten telt en zij zo worden geconfronteerd met het christendom. Kraemer wil een offensieve benadering richting islam. Ontwijken en negeren is een verkeerde strategie. Commissie ingesteld die de zaak verder uitwerkt waarna besluiten in de volgende conferentie.

 

 

1925, 20-26 september

Aanwezig: 8 zendelingen en twee zusters als gasten.

 

normaalschool ook voor meisjes?

De directeur van de normaalschool stelt voor meisjes niet meer als leerling aan te nemen omdat zij verstandelijk minder begaafd zijn, de opleiding aan meisjes altijd achter moet staan bij die van jongens, zij niet intern kunnen zijn en omdat de meisjes na indiensttreding spoedig plegen te huwen en zo verloren gaan voor het onderwijs. Dit standpunt wordt bestreden. Met meerderheid van stemmen wordt besloten meisjes te blijven aannemen.

 

nieuwe zangbundel

De vergadering van Javaans sprekende zendelingen in Kediri wil een nieuwe, meer uitgebreide zangbundel. Discussie of ook tembang  mogen worden opgenomen. Velen generen zich voor de Europese zangwijze. Dit wordt nader bestudeerd.

 

start school voor voorgangers

Er is bouwgrond aangekocht en met de bouw wordt begonnen. De conferentie is niet bang dat er te veel voorgangers worden opgeleid. Men denkt aan cursussen voor ouderlingen en onderwijzers. Vaststelling procedure aanmelding leerlingen. Aanmelden bij de zendeling van het ressort die een selectie maakt en de lijst met gekozen kandidaten met een advies doorzendt aan een voor dit doel ingestelde commissie. Men wenst ook inlichtingen over de vrouw waarmee de kandidaat is gehuwd.

 

plaatsing afgestudeerde voorgangers

Br. Schuurman acht de situatie in het ressort Madioen-Kediri urgent omdat daar concurrentie is van de theosofen. Bespreking van alle gemeenten en de noodzaak om er voorgangers te plaatsen. De zaak wordt voor besluiten verdaagd naar de volgende conferentie.

 

andere zaken Balewyata

Er moet ook gelegenheid zijn voor Javanen, zowel gehuwden als ongehuwden, om gedurende enige maanden lessen te volgen teneinde hun geestelijk leven te verdiepen.

 

studiedag over de islam

Dr. Kraemer hield op 25 september een lezing (tekst bevindt zich niet in dossier).

 

colportage

Besluit dit werk te stimuleren. Noodzakelijk lectuur te verspreiden onder de Christenen. Bespreking van geschikte boeken die ten dele moeten worden herdrukt.

 

inzegening huwelijken

Het inzegenen van huwelijken kan door de zendelingen tijdelijk worden overgelaten aan de kerkenraad of de waarnemend voorganger.

 

Avondmaal tijdens conferentie

Enige leden hebben behoefte aan de viering van het Avondmaal voorafgaand aan het begin van de conferentie.

 

verslag Balewyata 1925

Als bijlage is toegevoegd een verslag over de voorgangersopleiding, periode januari-september 1925. Het aantal leerlingen steeg van 16 tot 18. Lesrooster. Vakken die onderwezen worden: exegese van het Nieuwe en Oude Testament, geloofsleer, zedeleer, kerkgeschiedenis, zendingsgeschiedenis, pastoraal, islam, geschiedenis Ned. Indië, algemene ontwikkeling en homiletiek (kunde van het preken). Praktijkwerk (evangelisatie in de stad, verzorging godsdienstoefeningen.

 

inv. nr. 827

 

 

1926, 24 februari-3 maart

aanwezig: 10 zendelingen en als gasten de zendingsconsuls Crommelin en Slotemaker de Bruïne, twee zendelingen van het Java Comité en vijf andere gasten waaronder twee zusters

 

Maleis weekblad Kristen Djawi

De conferentie is zeer gelukkig met dit op initiatief van dr. Kraemer verschenen nieuwe blad. Dhr. Heertjes is hoofdredacteur.

 

positie vergadering van voorgangers

Het bestuur van deze vergadering wil duidelijkheid. De voorgangers hadden verwacht dat hun vergadering zou uitgroeien tot een synode, maar nu blijkt dat dit niet de bedoeling is en dat hun besluiten geen bindende kracht hebben. De conferentie laat weten dat de vergadering van voorgangers oorspronkelijk is uitgegaan van het NZG, maar dat het karakter ervan veranderde. De moesjawarat  moet zich onafhankelijk van de zending verder ontwikkelen. De reiskosten worden derhalve niet meer vergoed.

 

Comité Pitojo

Dit comité (vertrouwensmannen) voert de redactie en administratie van het periodiek Kristen Djawi. De zendelingen zijn niet altijd tevreden over het peil van de inhoud.

 

plaatsing afgestudeerden opleiding voorgangers

De pas afgestudeerde voorgangers worden geplaatst nadat overleg is gevoerd met de plaatselijke kerkenraden.

 

huwelijk leerlingen voorgangersopleiding

Er is geen bezwaar tegen dat leerlingen trouwen mits dat plaats heeft onder een vacantie en de studie er niet onder lijdt.

 

kerkorde

De Algemene Kerkenraad die boven de Grote Kerkenraad komt te staan moet spoedig worden ingesteld.

 

Javaanse liederenbundel

De conferentie van zendingsarbeiders onder de Javanen heeft een commissie benoemd die een nieuwe liederenbundel moet samenstellen.

 

 

1926, 29 september – 5 oktober

aanwezig: 13 zendelingen, 2 zendelingen van het Java Comité, de zendingsconsul en als gasten bij de openingszitting vijf vrouwen

NB: ook in inv. nr. 827 bevindt zich een exemplaar.

 

taken voorzitter

Deze zijn: leiden van de vergaderingen, vertegenwoordigen naar buiten, waken voor het nakomen van de gemaakte afspraken, kennisneming van wat er ter plaatse gebeurt en desgewenst bezoeken van de zendelingen.

 

conferentie van zendingsarbeiders onder de Javanen

Deze vond plaats op 10 augustus 1926. Er zijn commissies gevormd voor kerkvorming en adatregeling.

 

oprichting kweekschool

Nu het seminarie in Depok is gesloten, is er ruimte om in Malang een kweekschool op te richten.

 

bezinningsconferentie

Men heeft behoefte aan een ‘perspectievenconferentie’ graag begeleid door dr. Kraemer omdat er op de gewone conferenties te veel zaken worden gedaan (‘daar zitten we te veel onder de kleine dingen’). Suggestie om kleine zaken te delegeren aan een dagelijks bestuur. Als onderwerpen voor een bijzondere conferentie worden genoemd: zending en jeugdwerk, decentralisatie en bijzonder onderwijs, reorganisatie van het zendingswerk.

 

positie inheemse vrouwen

Ingekomen een verzoek om financiële steun van een damescomité in Batavia dat  zich wil gaan inzetten voor de Javaanse vrouwen. Eenmalig subsidie verleend.

 

opleiding voorgangers

Voor de nieuwe cursus zijn 19 kandidaten aangemeld. Besloten ook mantriverplegers tot de opleiding toe te laten. Ook kandidaten van het Java Comité en de Salatiga Zending kunnen worden toegelaten.

 

plan tot oprichting meisjeshuishoudschool

Brief van mevr. Schuurman over de wenselijkheid zo’n school op te richten. Tijdens een kamp met Javaanse meisjes in het voorjaar van 1926 werd de behoefte gevoeld om het werk onder vrouwen en meisjes te organiseren. Ook ontwikkelde islamitische vrouwen hebben behoefte aan scholing in het huishouden. Besloten dit idee verder te onderzoeken.

 

stichten van meer scholen

Op een onderwijscongres in Jogjakarta werd geconstateerd dat 93% van de Indonesische bevolking analfabeet is. Moeten er niet meer scholen gesticht worden, met name in gebieden waar de islam nog niet zo is doorgedrongen? Besloten dat de goeroes dit nader moeten onderzoeken.

 

liederenbundel

Een deel van de gereformeerde zending maakt bezwaren tegen de voorgestelde liederenbundel. Zij willen de psalmen en gezangen afzonderlijk en niet door elkaar zoals de conferentie van Oost-Java wil. De doopsgezinden, de Salatigazending en de christelijke Javanen denken er zo over als wij.

 

 

1927, 4-5 januari ‘Perspectievenconferentie

aanwezig: niet vermeld

de aanwezigen zijn tevreden over het resultaat

 

Behandelde onderwerpen:

a) bijzonder onderwijs en decentralisatie

(aan de hand van een referaat van zendingsconsul Slotemaker de Bruïne)

b) de plaats van het onderwijs in het zendingswerk

(aan de hand van een referaat van br. Ten Kate)

c) ontvoogding en kerkorde

(aan de hand van een referaat door br. Schuurman)

d) zending en jeugdwerk

(aan de hand van een referaat van dr. C.L. van Doorn)

De tekst van de referaten van Ten Kate en Schuurman bevindt zich in het dossier, de andere twee niet.

 

ad a)

De decentralisatie en de grotere bevoegdheden van de Volksraad kunnen nadelig uitwerken voor het christelijk onderwijs omdat islamitische dessa’s om neutrale of islamitische scholen zullen vragen. Veel Indonesiërs vinden dat het zendingsonderwijs door het gouvernement financieel bevoordeeld wordt. Er wordt gesproken van ‘roofpolitiek’: de zending gebruikt de scholen om haar macht uit te breiden en om het christendom op te dringen aan niet-christenen. Geconcludeerd wordt dat men meer schakelscholen moet aanvragen en dat er een zendingsman in de Volksraad moet komen om invloed uit te kunnen oefenen.

 

ad b)

De discussie betreft vooral onderwijsbeleid maar gaat ook over onderwijs aan meisjes.

 

ad c)

Wanneer de Javaanse gemeenten zelfstandiger worden moeten de zendelingen zich specialiseren tot deskundigen of tot geestelijk leiders. Het wordt dan mogelijk dat weer enige zendelingen gaan werken onder de islamieten.

 

ad d)

de gedachten gaan in de richting van een verchristelijking van het Javaanse gezin. Dr. Kraemer ‘wil geen copie van het Westersch gezinsleven, maar het gezin moet wel zyn een haard van Christelijk leven’ en verwijst naar de door Snouck Hurgronje geschreven ‘Brieven van een Wodana pensioen’.

 

 

1927, 27 maart – 1 april

aanwezig: alle leden, twee zendelingen van het Java Comité, dr. De Jong en twee vertegenwoordigers van de doopsgezinde zending.

 

lezing dr. Kraemer over islam en christendom

Tekst niet aanwezig in het dossier. Discussie over de betekenis van de islamitische mysticus Ghazali en de redenen waarom de hadj zo populair is onder Javanen. Ds. Schuurman heeft behoefte aan bezinning op de eigen godsdienst. Sommigen vinden dat Ghazali vergeleken kan worden met Kohlbrugge en Scheler. Volgens Kraemer is de ethische mystiek in de islam ontstaan onder christelijke invloed. ‘Opgemerkt werd, dat men in den Islam een afgescheurd Christendomfragment kan zien, dat, voortgekomen uit denzelfden stam, waaruit het Christendom geboren werd, door de Zending beschouwd moet worden als tot hare familie te behooren. […] dat zij [= Islam] door haar tucht en de belijdenis van de grootheid van Allah karakter kweekt en zin voor godsdienst schept waarbij het Christendom in sommige gevallen bij kan aansluiten.‘ De te behandelen onderwerpen op een volgende conferentie zijn: de Godsleer in islam en christendom en de plaats van de profeet in beide godsdiensten.

 

lezing Schuurman over liturgie

Men voelt wel voor invoering van liturgie en aanpassing van de eredienst aan het Javaanse karakter. Instelling van een commissie die aangevuld moet worden met enkele Javaanse leden en die contact zoekt met andere zendingsterreinen.

 

Javaanse liederenbundel

Anders dan werd verwacht is men het toch eens geworden. Er komt een bundel met ongeveer 200 liederen. Oplage gesteld op 20.000, ten dele in Javaanse en ten dele in Latijnse karakters te drukken. De verkoopprijs wordt zo laag gesteld dat Javanen de bundel kunnen kopen, maar er moet dan wel geld bij.

 

meisjesscholen

Mevr. De Vries rapporteert (zie perspectievenconferentie). Br. Schuurman maakt bezwaar tegen onderwijs in het Nederlands, omdat de meisjes dan verwestersen ‘en een begeerlijk object zullen worden voor Chineezen, Amboneezen en huishoudsters zoekende Europeanen’. Er zijn echter praktische redenen om Nederlands onderwijs te geven, terwijl ‘het een prachtig lokmiddel is om leerlingen te trekken ook uit de Mohammedaansche wereld.’. Dr. Kraemer wordt om zijn oordeel gevraagd. Hij is niet voor onderwijs in het Nederlands. Besloten in Swaroe een z.g. meisjeskopschool op te richten met subsidie van het gouvernement.

 

normaalschool voor meisjes

Instelling van een commissie om dit nader te bestuderen.

 

 

1927, 13-20 september

Aanwezig: 8 zendelingen, Van den Berg van het Java Comité, zendingsconsul Slotemaker de Bruïne, dr. Brouwer director van het NZG en als gasten vier vrouwen.

 

publikatie van referaten

De zendelingen laten dr. Brouwer weten dat zij niet graag zien dat de naar Nederland gezonden referaten integraal gepubliceerd worden.

 

referaat Schuurman over zending en volk

Het referaat draait in eerste instantie om de salariëring van de voorgangers en of het NZG deze als de gemeente arm is moet aanvullen of niet. Dr. Kraemer grijpt de discussie aan om te poneren dat de zendelingen zich te veel bezighouden met de gemeenten. Het christendom is op Java bijna helemaal een religie van boeren. De zending moet zijn energie richten op de islamitische massa en op de steden. Besloten wordt dat de verzelfstandiging sneller moet verlopen en dat een gemeente naar vermogen moet bijdragen in het salaris van zijn voorganger. Discussie over het idee van een kerkbelasting zoals de djakah  en de pitrah  bij de islamieten. Iemand vraagt zich af of de Javanen dit niet zelf moeten uitmaken. In de middag komt Kraemer erop terug: ‘We gaan rechtstreeks den Islam te lijf’ Er is behoefte aan een apologetisch boekje dat gebruikt kan worden als middel tegen de propaganda van de Mohammedya. Dr. Kraemer is bereid dat te schrijven.

 

gemengde dessa

De dorpen Sidomoelja en Tambaksari hebben één dessa. Als gevolg van ontginningen door bewoners van Sidomoelja zijn de christenen van Tambaksari in de minderheid geraakt. Er werd een islamitische patinggi gekozen die tandakpartijen toestond. Wat te doen? de assistent-resident adviseert Batavia niet in te schakelen want dan valt de beslissing in het nadeel van de zending uit; Besloten hierover te spreken met de assistent-resident.

 

Madoerzen en Javanen, houding tegenover het christendom

Br. van den Berg rapporteert. De zending onder Madoerezen gaat slecht. Oorzaak is het volkskarakter. De mensen zijn niet geïnteresseerd in godsdienst, zelfs niet in de islam. Ze doen liever aan stierengevechten en dobbelen. Met het Javaanse deel van de bevolking in dit gebied gaat het goed.

 

kerkorde

Dr. Brouwer acht de verzelfstandiging van de Oost-Javaanse kerk van historisch belang en zou graag zien dat beter werd vastgelegd wat er besproken is. Besloten dat de ‘ontvoogding’ in één keer moet geschieden en niet gemeente voor gemeente. Br. van den Berg vindt dat het Java Comité zich moet aansluiten en zal daarover aan het comité schrijven.

 

Javaanse Zendingsraad

Op de conferentie van voorgangers van 2 augustus 1927 is een Zendingsraad gevormd bedoeld als adviesorgaan. Verzoek aan het hoofdbestuur dat de zendelingen meedoen aan deze raad.

 

inv. nr. 828

 

 

1928, 30 januari-3 februari

aanwezig: 16 personen en gasten

 

verdwijnen oude beleefdheid

Voorgangers melden dat de jongeren ruwer en brutaler optreden en dat de hormat achteruit gaat. Dhr. en mevr. Kraemer signaleren hetzelfde. Ook in Nederland verdwijnen de patriarchale verhoudingen. Dit wordt betreurd. Onderwijzers, voorgangers, ouderen en doktoren moeten het goede voorbeeld geven. Het christendom mag geen vrijbrief zijn voor onbeleefdheid.

 

kerkorde

een deel van de zendelingen aarzelt bij het overdragen van de bevoegdheid tot het toedienen van de sacramenten. Dr. Kraemer waarschuwt dat vrees een slechte raadgever is. Volgens onze opvattingen zal er na de verzelfstandiging veel fout gaan, maar de Kerk is wel vaker in verval geweest, men denke maar eens aan de Middeleeuwen. Besloten om op Pinkstermaandag 27 mei 1928 de bevoegdheden officieel en plechtig over te dragen aan de Javaanse voorgangers. De bevoegdheden worden alleen overgedragen aan hen die bevestigd zijn, niet aan hen die waarnemen of het ambt van onderwijzer tijdelijk combineren met dat van voorganger. Dan wordt ook het honderdjarig bestaan van de zending op Java herdacht. De tucht wordt uitgeoefend door de grote kerkenraad met de conferentie als laatste instantie. Ook aan voorgangers van de gemeenten van het Java Comité zullen de bevoegdheden worden overgedragen.

 

adatregeling

Discussie over de criteria van toe- en uittreding van christenen. Een probleem is dat bij islamieten en katholieken uittreding onmogelijk is.

 

afscheid dr. Kraemer

Dr. Kraemer gaat met verlof naar Nederland. Zijn toespraak. De onder andere door Snouck Hurgronje verkondigde opvatting dat zending onder islamitische Javanen zinloos is, wordt door hem bestreden. We moeten ons daar niet bij neerleggen. In Nederland leeft het besef nog nauwelijks dat het juist nu de tijd is om zending te bedrijven onder islamieten, nu alles zo in beweging is gekomen. Er zijn vele westerlingen die het christendom verachten en daarmee de door hen zo geroemde Westerse cultuur ondermijnen. De houding van de islam tegenover het westen is aan het verharden. Het zal eerst moeilijker worden. De islam is nog niet gebroken. Veel aandacht verdient de nieuwe kerkorde. Deze moet op Javaanse grondslag worden opgebouwd en dat kost veel tijd. Aanbeveling daar iemand tijdelijk voor vrij te maken. Hij verwacht veel van de theologische school Balewijata in Malang die nu twee jaar draait. Hij is ook tevreden over het nieuwe blad Kristen Djawi en het gebouw voor sociale belangen Pamitran. Het werk van de zending in Ned. Indië zal steeds moeilijker worden door de politieke en geestelijke ontwikkelingen. Hij gelooft niet in één theologische hogeschool voor alle Indonesische christenen. Ieder zendingsterrein dient zijn eigen theologische school te hebben. De conferentie adviseert het Nederlands Bijbelgenootschap om dr. Kraemer na zijn verlof in Nederland enige maanden vrij te stellen om de kerkorde tot een goed einde te brengen. Daarna hem graag laten werken aan de Lectuurcommissie, studie van de Javaanse taal en voorzitterschap van de Javaanse Zendingsraad.

 

conferentie van de International Missionary Council in Jeruzalem in 1928

Br. Schuurman zal deze bijwonen.

 

 

1928, 17 maart

Tussentijdse conferentie over samenwerking met de Gereformeerden in Hersteld Verband in Soerabaja.

 

samenwerking met ds. Hildering van de Gereformeerde Kerken in Hersteld Verband

Besloten aan het hoofdbestuur te berichten dat men het liefst ziet dat Hildering in dienst treedt van het NZG; mocht dat niet kunnen dan wil de conferentie dat aan hem de nog niet bewerkte steden Passoeroean en Probolinggo worden toegewezen, niet zoals zijn bedoeling is Soerabaja waar overigens zending zeer nodig is.

 

 

1928, 11-15 september

Aanwezig: 18 personen waaronder vier vrouwen, het echtpaar Van Hoogstraten (Gereformeerde Kerken in Hersteld Verband) en enige gasten

 

De conferentie wordt voorafgegaan door een vertoning van de film Warta Sari.

 

Javaanse liederenbundel

Ter tafel komt het ontwerp voor een nieuwe bundel.

 

verslaglegginginternationale conferentie over zending in Jeruzalem

Br. Schuurman, die de conferentie bijwoonde, en dr. Kraemer vonden de conferentie te Angelsaksisch;

 

religieuze ontwikkeling van het huisgezin

Verwezen wordt naar een referaat ‘Religious education’ van br. Schuurman. Deze hield in Jeruzalem over dit onderwerp een voordracht. De Javanen eten niet gezamenlijk zodat er geen gelegenheid is tot gezamenlijke Bijbellezing en gebed. Moeders vertellen veel te weinig bijbelse verhalen aan hun kinderen. We moeten echter wel oppassen ‘dat hierin niet te veel rechtstreeksche actie van de Hollandsche zyde moet zyn, omdat wy er onwillekeurig toe zouden komen te veel Westersche adat op te leggen.’. Belangrijk zijn de vrouwenconferenties.

 

gekomen tot en met punt VIII van deze conferentie.

 

 

 

 

[1] . End, Th. van den ed., De Nederlandse Zendingsvereniging in West-Java 1858-1963 (z.pl., 1991) 32. Deze bronnenpublicatie is in 2009 door het Instituut voor Nederlandse Geschiedenis gedigitaliseerd en op zijn website geplaatst

[2] . S.C. graaf van Randwijck,  Handelen en denken in dienst der zending. Oegstgeest 1897-1942 (’s-Gravenhage, 1981) 47-62 (over dr. Gunning),  93-94 (Indische reis Gunning) en 114-116 (over de conferenties).

[3] . Missionshaus Wuppertal. Bezoekers aan dit archief dienen tevoren een afspraak te maken met de beheerder, de heer Wolfgang Apelt.

[4] . End, West-Java, 32.

 

 

Notulen van de conferentie van zendelingen onder de Karo Bataks, 1914-1915.

 

 

Het Utrechts Archief

Raad voor de Zending, rechtsvoorgangers

toegangsnummer 1102-1

inv. nr. 1017

 

De conferentie

De eerste vergaderingen waarvan de notulen zich in het dossier bevinden is van 27 juni 1900. Director Gunning en Baron van Boetzelaer waren daarbij aanwezig. Volgens het in 1902 vastgestelde reglement  zijn lid van de conferentie alle zendelingen die in de Karo-Batakszending van het NZG werken. Er wordt vergaderd in januari en juli en wanneer de voorzitter of twee leden daar om vragen. In januari worden de rekening en het jaarverslag vastgesteld waarna ze worden opgezonden naar het hoofdbestuur. De jaarverslagen mogen alleen met toestemming van de maker ervan worden gewijzigd. In juli worden de begrotingen opgesteld en ter goedkeuring naar het hoofdbestuur gezonden. Tijdens de vergadering in juli kiezen de deelnemers een voorzitter en secretaris. De voorzitter leidt de vergaderingen en vertegenwoordigt zonodig de conferentie tegenover derden. De secretaris stelt de notulen op die voor het einde van de vergadering door de leden worden gearresteerd, waarna zij terstond worden opgezonden naar het hoofdbestuur. De secretaris beheert het archief van de conferentie. De door het hoofdbestuur benoemde thesaurier van de ‘missie’ maakt de jaarrekening op. De vergadering mag voorstellen doen aan het hoofdbestuur. ‘[G]een der leden brengt eenige belangrijke wijziging in zijn arbeid of gaat tot uitbreiding daarvan over zondcer goedkeuring der conferentie’. Een ander niet onbelangrijke bepaling is: ‘Voor alle zaken waarin de missiekas is betrokken en voor alle andere waarvan de urgentie is aangenomen geldt als regel, dat de goedkeuring van het Hoofdbestuur moet worden afgewacht alvorens tot uitvoering mag worden overgegaan’ en verder: ‘Het Hoofdbestuur behoudt zich voor al of niet mededeeling te doen van argumenten op grond waarvan over de voorstellen der conferentie is beslist.’ De conferentie stelt dus niet het beleid vast, zij beslist wel over de vestiging van nieuwe posten en uitbreiding van het werk zoals bijvoorbeeld de oprichting van een ziekenhuis. Vooral op financieel gebied houdt het hoofdbestuur alle zeggenschap. Het hoofdbestuur treedt niet in discussie over het haar gevoerde beleid als het daar niet zelf voor voelt.

 

De notulen

Op de conferentie van 14 juni 1916 wil br. Bondaan dat er twee mensen aantekening houden van alles wat er gezegd wordt, de secretaris en nog iemand. Bondaan verklaart daarop eigen aantekeningen te houden en dat de secretaris zijn notulen hiermee kan aanvullen. De vergadering handelt over de standplaats van Bondaan die evenals zijn echtgenote wegens een zwakke gezondheid in de bergen moet kunnen werken maar door de zending in de Doesoen  (het lage kustgebied) is geplaatst.

De vergaderingen werden in het begin van de twintigste eeuw doorgaans twee keer per jaar gehouden.

 

De goeroeconferentie

Deze bundel bevat ook veel, maar niet alle notulen van de conferentie van goeroes die volgde op de zendelingenconferentie. Deze stelt in deze periode ook de agenda van de goeroeconferentie vast. Tijdens deze conferentie houden goeroes referaten of ‘opstellen’ over bepaalde onderwerpen die van religieuze maar ook van sociale aard zijn bijvoorbeeld over het nut van rijstbanken (loemboeng miskin). De notulen worden door een goeroe in het Bataks geschreven. De zich in dit dossier bevindende Nederlandse tekst is een vertaling.

 

Plan voor een ‘Indische directie’

Een plan dat waarschijnlijk geen doorgang heeft gevonden maar wel aangeeft waar men rond 1915 met de zending heen wilde is dat om een ‘Indische directie’ te vormen. Zie hierover de notulen van de zendelingenconferentie van 24-28 juli 1916. Voorzitter is dan dr. Gunning. Deze kondigt het voornemen aan om een Indische directie te vormen die het contact met de zendelingen moet verbeteren. De directie bestaat uit de zendingsconsul, diens secretaris, een of meer directeuren en vier of vijf andere leden. De directeuren bezoeken de zendingsvelden. De zendelingen corresponderen met de Indische directie die kopieën van de inkomende en uitgaande stukken zendt aan de Hollandse directie. De Indische directie wikkelt lopende zaken af. Directeuren in Nederland moeten ook bereid zijn enige jaren directeur in Nederlands Indië te worden. De verhouding tussen de Indische directie en het zendingsconsulaat is een moeilijk punt omdat de zendingsconsul ook voor andere zendingsorganisaties werkt. De zendelingen zijn vóór dit plan omdat een schriftelijke afhandeling van zaken zoals nu gebeurt gebrekkig werkt en persoonlijk contact gecombineerd met bezoeken ter plaatse veel beter werkt. Gunning legt uit hoe de Nederlandse en de Indische directie zich tot elkaar moeten gaan verhouden. De Nederlandse ‘houdt de leiding en de algemeene organisatie in handen en geeft de groote lijnen en beginselen aan’.

 

Beschrijving van de bron

De stukken liggen door elkaar. Sommige brieven en notulen zijn daardoor niet meer volledig en de bijlagen zitten vaak op een andere plaats. Het dossier omvat zowel notulen van de conferentie van zendelingen als van de zendelingen met hun helpers, de goeroes. De zendelingenconferentie heet in het Maleis karapatan pandita.

Het dossier bevat verder vergaderstukken zoals door zendelingen geschreven nota’s en veel correspondentie tussen het hoofdbestuur en de conferentie. Op het zendingsbureau zijn de ontvangen notulen voorzien van korte samenvattingen.

 

 

 

1914, 20-22 januari

 

inheems personeel

vereniging onderlinge hulp

Deze vereniging is in 1909 opgericht. Het bestuur van deze voornamelijk uit goeroes bestaande vereniging vraagt verlof om op 25-26 maart te mogen vergaderen, hetgeen wordt toegestaan. In februari 1915 komt er een vergadering van de zendelingen met het bestuur omdat men voornemens is de vereniging om te zetten in een ondersteuningsfonds.

NB: op de conferentie van 14-16 januari 1913 was besloten de vereniging om te zetten in een ‘goeroepensioenfonds’. Op de daaropvolgende conferentie van 14-15 juli 1913 wordt er meer over gezegd. De vereniging is door de onderwijzers opgericht. De conferentie wil nu dat zij wordt geleid door de zendelingen. ‘[D]e oude goeroe’s, de tegenwoordige leiders, [willen] zoo gaarne allen aan kant […] doen’. In 1909 had de vereniging 32 leden, in 1913 evenveel. Vanaf 1911 werden uitkeringen gegeven . In 1913 was er f 356 in kas. Op voorstel van br. Neumann wordt besloten dat de zendelingen het bestuur van de vereniging benoemen. Tijdens de goeroeconferentie van juli 1913 wordt aan de leden meegedeeld hoe de kas ervoor staat en hoeveel het bestuur heeft uitgegeven. Dat betekent dat de algemene vergadering niet meer beslist over de toekenning van uitkeringen. Zodra het kapitaal is aangegroeid tot f 2.000 wordt er gekeken of er ook aan goeroes die wegens ziekte ontslagen zijn kan worden uitgekeerd. De zending draagt 10 jaar lang bij en wel per jaar 12 keer f 2,50. Dit wordt gelijkelijk over de ressorten verdeeld.

 

adatbeschrijving

Besloten wordt te wachten totdat de heer Kielstra aankomt

 

formulieren sacramenten en bevestiging lidmaten

Br. Bodaan stelde formulieren op voor de doop van kleine kinderen, die van volwassenen, de bevestiging van lidmaten, het trouwen en het avondmaal. De in het Bataks geschreven formulieren worden goedgekeurd door de conferentie en ter vaststelling met een Nederlandse vertaling opgestuurd naar het hoofdbestuur.

 

inheems personeel

krant voor de goeroes

Besloten wordt de goeroe-courant  niet meer in Hoenderlo maar in  Lagoeboti te laten drukken.

NB: op de conferentie van 14-15 juli 1913 was besloten de krant drie keer per jaar te doen verschijnen. De krant wordt onder de goeroes gratis verspreid. Anderen kunnen ‘het blaadje’ kopen. De kosten worden door de vier zendelingen betaald.

 

 

1914, 12 mei

buitengewone conferentie

 

Geen agendapunten relevant voor het thema culturele interactie.

 

 

1914, 10-13 augustus

 

imago van het westen na uitbreken wereldoorlog

De voorzitter zegt tijdens de opening: ‘Geve God een spoedig einde aan dien gruwelijken oorlog, die ook in de heidenlanden een minder gunstigen indruk zal wekken over het Christelijk Europa’.

 

inheems personeel

combinatie beroepen onderwijzer en evangelist

Het hoofdbestuur wil geen splitsing van beide ambten. Br. Talens heeft wat anders gezegd dan het hoofdbestuur meent. Hij wil dat zendelingen naast de onderwijzers-evangelisten talentvolle mannen tot rondreizend evangelist kunnen benoemen. De conferentie informeert naar het standpunt van het hoofdbestuur.

 

adatbeschrijving

De door Kielstra opgestelde adatbeschrijving moet met een Batakse vertaling worden aangeboden aan de resident van Sumatra’s Oostkust. Deze draagt dan zijn ambtenaren op ze toe te passen op Batakse christenen.

 

leerplicht

Lange beschouwing over de voor- en nadelen van leerplicht. Het schrikt ouders eerder af dan dat het aanspoort hun kinderen naar school te zenden. De conferentie wil dat de kosten van het onderwijs door de bevolking worden gedragen en dat dit door de zending wordt geleid. De pengoeloe moet toezien op nakoming van de leerplicht. Opleggen van boeten werkt niet.

 

vereniging onderlinge hulp

Goedkeuring van het reglement. Na bespreking op de goeroeconferentie kan het van kracht worden. Een exemplaar van de nieuwe statuten zal aan het hoofdbestuur worden opgezonden.

 

liederenbundel

Er is een Karo-Batakse bundel met 94 liederen verschenen. Deze is gefinancierd uit het leermiddelenfonds. De conferentie heeft behoefte aan meer in het Bataks geschreven leer- en leesboeken.

 

 

1914, 19-20 augustus

goeroeconferentie

 

inheems personeel

installatie nieuwe onderwijzers

Br. Talens beveelt ze aan bij de oude goeroes en wekt hen op tot wederkerige hulp; aan de nieuwe onderwijzers wordt een maleise Bijbel uitgereikt.

 

inheems personeel

vereniging onderlinge hulp

Het nieuwe reglement wordt voorgelezen en punt voor punt besproken. Er zijn geen bezwaren zodat het met algemene stemmen wordt aangenomen. ‘De onderlinge vereeniging der goeroe’s is dus iets geworden; echter bleef ze geheel onder eigen bestuur met de Conferentie van zendelingen als adviseur.’

 

terugval in het heidendom

Een goeroe houdt een referaat over het probleem dat christenen geen familiefeesten kunnen houden waar heidense familieleden bereid zijn naartoe te komen. De christenen komen zo los te staan van de rest van hun familie. Na een lange discussie concludeert de vergadering dat iedere christen een familiefeest mag geven op een door hem te bepalen dag. Het idee om dit feest voor alle families op één dag te houden, omdat het hele dorp dan in feeststemming is wordt verworpen omdat dan heidense elementen kunnen insluipen.

 

gebruik Batakse gezegden tijdens de kerkdienst

Een goeroe houdt een referaat met de suggestie om spreekwijzen, gezegden en pantoens  tijdens de evangelieverkondiging te gebruiken, omdat de boodschap dan beter overkomt. Veel goeroe’s ontraden het gebruik van pantoens  omdat zij vaak een onzedelijke strekking hebben. Tegen het gebruik van spreekwoorden en gezegden is geen bezwaar.

 

wereldoorlog

Het lijkt de conferentie goed er de onderwijzers iets over te vertellen; ‘er was veel aandacht’.

 

samenwerking christenen met heidenen

Een goeroe houdt een referaat over de loemboeng miskin zoals die in Modjowarno bestaan. Dit is een rijstbank waaraan de deelnemers rijst leveren en die renteloos rijst uitleent aan pasgehuwden en chronisch zieken. Er kan ook rijst geleend worden aan anderen maar dan moet een rente van 25% [sic] betaald worden. De bank geeft ook hulp bijvoorbeeld aan weeskinderen. Heidenen mogen hieraan meedoen zodat op dit punt heidenen en christenen kunnen samenwerken.

 

taal

vertaling abstracte begrippen in het Bataks

Br. Neumann houdt een referaat over de begrippen ‘oekoer’, ‘ate’ en ‘tendi’ die veel verwarring wekken omdat de Batakker geen scherp omlijnde begrippen heeft van ‘gedachte’, ‘wil’ en ‘ziel’. Hij vraagt de goeroes de volgende vergadering hem te vertellen hoe zij daarover denken.

 

 

1915, 26-27 januari

 

islamitische scholen

Beraadslaging over de post Langkat, Hier bestaan in Tandjong Poera en Selesé zogenaamde koefatscholen, te vergelijken met de santrischolen op Java. Zij hebben enige honderden leerlingen en het onderwijs wordt gegeven door Arabische leraren uit Mekka. Anders dan in Deli en Serdang waar een controleur is hebben de Maleise hoofden in Langkat meer macht. De stemming van de bevolking is gunstig ten opzichte van de zending en er is vraag naar onderwijs.

 

 

1915, 20-21 juli

 

lectuur voor de Bataks

hierover zijn contacten met het Bataks Instituut dat boekjes uitgeeft. De conferentie heeft geen bezwaar tegen nieuwe uitgaven. Het jongst verschenen boekje verheft weliswaar niet maar het schaadt ook niet.

 

inheems personeel

functie van ‘ouderling’

Het hoofdbestuur attendeert op het bestaan van een stand van ouderlingen onder de door de Duitse zending bediende Toba-Bataks. Aanvankelijk werd over tien gezinnen een ouderling aangesteld, maar omdat deze vrijgesteld was van herendiensten, is deze verhouding door het gouvernement teruggebracht tot 1 op 25. Bij de heidense Karo-Bataks is er in sommige dorpen een oudste die het vertrouwen en de achting geniet van de bewoners en aan wie om raad in adatzaken wordt gevraagd. Dit is echter geen officiële instelling. Opgemerkt wordt dat de door de zendelingen aangestelde ouderlingen geen bron van grote vreugde zijn.

 

 

1915, 22-23 juli

goeroeconferentie

De vergadering werd bijgewoond door 41 goeroes en 5 ouderlingen.

 

verhouding tot de islam

Br. Van den Berg leest een referaat over Mohammed voor waarvoor veel belangstelling is. Op verzoek van de goeroes wordt besloten de tekst te laten drukken.

 

heidendom

leerboeken

Het boekje Toeritoerin Karo I  kan op school wel gebruikt worden maar de onderwijzer moet waarschuwen tegen erin voorkomende heidense elementen.

 

viering jaarwisseling

Opstel van een goeroe over de christelijke viering van oud- en nieuwjaar. Tegen deze wijze van feestvieren is geen bezwaar.

 

godsdienstoefening voorafgaand aan het zaaien

Opstel van een goeroe over een godsdienstoefening die in de plaats moet komen van een heidense plechtigheid die voorafgaat aan het zaaien. Besloten wordt zoveel mogelijk vóór het zaaien zo’n oefening te houden. Een andere goeroe houdt een voordracht over hetzelfde onderwerp en heeft vragen. Mogen christenen meedoen aan het heidense feest genaamd demdem voorafgaand aan het zaaien? en: mogen christenen het vlees kopen dat tijdens een heidens feest is geslacht? ; Voorzitter Neumann wijst erop dat dit al in de gemeente Korinthe een twistpunt was. Besloten in de volgende conferentie hierop terug te komen.

 

 

1915, 10 augustus

buitengewone vergadering over de adatbeschrijving

Mr. Kielstra stelt aan de orde het door hem geschreven ontwerp van een adatbeschrijving; besproken worden bepalingen over het huwelijk, het erfrecht en de kracht van uitspraken van kerkenraden. Voor de definitieve redactie van het stuk wordt een commissie ingesteld.

 

 

Verwijzing naar andere archiefvormers
Opmerkingen

Het Nederlandsch Zendeling Genootschap had geen kerkelijke grondslag en was strikt genomen tot 1951 niet Nederlands Hervormd toen de ‘Verenigde Nederlandsche Zendingscorporaties’ de arbeid overdroegen aan de Nederlands Hervormde Kerk. Sinds de jaren 1850 droeg het NZG echter al wel een onmiskenbaar Hervormd karakter, ook al doordat de andere kerkgenootschappen ondertussen hun eigen organisaties hadden opgericht.
Vermeldenswaardig is nog de uitgave Brieven van den Zendeling Dr Alb. C. Kruyt en zijne Echtgenoote door de onderafdeling Leeuwarden van het NZG (verscheen elk kwartaal in de jaren 30).

Informatiewaarde Groot