Vereniging tot bevordering der belangen van het Rijnsch Zendelingsgenootschap
| Naam | Vereniging tot bevordering der belangen van het Rijnsch Zendelingsgenootschap |
| Naamsvarianten |
|
| Periode | 1869-1986 |
| Denominatie | interdenominationeel |
| Org | Zending |
| Korte geschiedenis | Reeds voor de oprichting van het Hoofdcomité in 1869 was er een groep sympathisanten met de Rheinische Missionsgesellschaft (RMG) die bijdroegen aan het zendingswerk. (zie het veld periodieken). Het Hoofdcomité was bedoeld als een fund raising organisatie voor de RMG. In 1884 werd een vereniging voor dit doel opgericht. Aanvankelijk droeg het jaarlijks f 12.000 af aan de RMG, maar in dat jaar bleek de vereniging niet meer actief te zijn. In 1913 vroeg de RMG derhalve hulp aan de toen samenwerkende zendingscorporaties in Nederland. Voortaan kreeg de RMG een tiende deel van van wat zij voor het werk in Nederlands-Indie uitgaf (destijds f 36.000, na de Eerste Wereldoorlog f 60.000). De RMG kwam in de Eerste Wereldoorlog echter opnieuw in problemen toen de Nederlandsche Handelmaatschappij het aan de RMG verleende krediet niet wilde verhogen. Gevolg was dat de vereniging werd heropgericht. Naast deze vereniging werd in 1917 ook het Comité tot steun der Rijnsche zending in de Bataklanden actief. Na 1918 ontving de RMG tevens subsidies van de Indische regering zodat zij het werk voort kon zetten. De vereniging wordt voor het laatst vermeld in 1986. (Zie Van Randwijck, Handelen en denken, 742). |
| Organisatie | In 1884 werd het Nederlandsch Hoofdcomité tot bevordering der belangen van het Rijnsch Zendinggenootschap omgezet in een vereniging. De vereniging had verschillende plaatselijke afdelingen. Zo bestond er in 1902 een Halfstuivers-Vereeniging die vier keer per jaar een gratis blaadje uitgaf. Er bestond een damesvereniging te Amsterdam, waarvan de presidente tevens redactrice was van het bovengenoemd blaadje. Ook in Zwolle en Utrecht bestonden damesverenigingen.
|
| Doelstelling | Inzamelingen van gelden ten behoeve van de Rheinische Missions Gesellschaft |
| Taken en activiteiten |
|
| Voorloper |
|
| Continenten |
|
| Lokatie |
|
| Periodieken |
|
| Meer over het archief |
|
||||||||||||||||||
| Archivalie elders | Comité tot steun der Rijnsche zending in de Bataklanden |
||||||||||||||||||
| Verwijzing naar andere archiefvormers | |||||||||||||||||||
| Opmerkingen |
|
||||||||||||||||||
| Informatiewaarde | Gering |
Geschiedenis
| Korte geschiedenis | Reeds voor de oprichting van het Hoofdcomité in 1869 was er een groep sympathisanten met de Rheinische Missionsgesellschaft (RMG) die bijdroegen aan het zendingswerk. (zie het veld periodieken). Het Hoofdcomité was bedoeld als een fund raising organisatie voor de RMG. In 1884 werd een vereniging voor dit doel opgericht. Aanvankelijk droeg het jaarlijks f 12.000 af aan de RMG, maar in dat jaar bleek de vereniging niet meer actief te zijn. In 1913 vroeg de RMG derhalve hulp aan de toen samenwerkende zendingscorporaties in Nederland. Voortaan kreeg de RMG een tiende deel van van wat zij voor het werk in Nederlands-Indie uitgaf (destijds f 36.000, na de Eerste Wereldoorlog f 60.000). De RMG kwam in de Eerste Wereldoorlog echter opnieuw in problemen toen de Nederlandsche Handelmaatschappij het aan de RMG verleende krediet niet wilde verhogen. Gevolg was dat de vereniging werd heropgericht. Naast deze vereniging werd in 1917 ook het Comité tot steun der Rijnsche zending in de Bataklanden actief. Na 1918 ontving de RMG tevens subsidies van de Indische regering zodat zij het werk voort kon zetten. De vereniging wordt voor het laatst vermeld in 1986. (Zie Van Randwijck, Handelen en denken, 742). |
| Organisatie | In 1884 werd het Nederlandsch Hoofdcomité tot bevordering der belangen van het Rijnsch Zendinggenootschap omgezet in een vereniging. De vereniging had verschillende plaatselijke afdelingen. Zo bestond er in 1902 een Halfstuivers-Vereeniging die vier keer per jaar een gratis blaadje uitgaf. Er bestond een damesvereniging te Amsterdam, waarvan de presidente tevens redactrice was van het bovengenoemd blaadje. Ook in Zwolle en Utrecht bestonden damesverenigingen.
|
| Doelstelling | Inzamelingen van gelden ten behoeve van de Rheinische Missions Gesellschaft |
| Taken en activiteiten |
|
| Voorloper |
|
Geografie
| Continenten |
|
| Lokatie |
|
Niet-archivalische bronnen
| Periodieken |
|
Het archief
| Meer over het archief |
|
||||||||||||||||||
| Archivalie elders | Comité tot steun der Rijnsche zending in de Bataklanden |
||||||||||||||||||
| Verwijzing naar andere archiefvormers | |||||||||||||||||||
| Opmerkingen |
|
||||||||||||||||||
| Informatiewaarde | Gering |