Repertorium van Nederlandse zendings- en missie-archieven 1800-1960

 
English | Nederlands

Zendingsconsulaat

Naam Zendingsconsulaat
Naamsvarianten
  • Zendings Consulaat
Periode 1906-1953
Denominatie Interdenominationeel
Org Zending

Korte geschiedenis

Reeds rond 1885 had het Indische gouvernement behoefte aan een contactpersoon in Batavia met wie het alle zaken rakende de protestantse zending kon bespreken. Het steeds toenemend aantal zendingsorganisaties vergrootte de behoefte aan één aanspreekpunt. Rond 1900 nam ook in zendingskringen de behoefte aan meer samenwerking toe. De toen sterk opkomende katholieke missie maakte de urgentie groter. Een man die hier volle steun aan gaf was  dr. J.W. Gunning, secretaris van het Ned. Zendelinggenootschap die in 1899-1900 de archipel doorreisde. Het Nederlands Bijbelgenootschap was bereid als werkgever op te treden. De kosten van het consulaat werden omgeslagen over de zendingsorganisaties. In 1928 deden 18 zendingsorganisaties mee. Slechts enkele kleine organisaties sloten zich niet aan. Aanvankelijk was er één, later twee consuls. Het was de bedoeling dat een van hen jurist en de ander theoloog zou zijn, zodat beide expertises elkaar zouden aanvullen.

Het zendingsconsulaat behartigde de belangen van de protestantse zending in Nederlands-Indie. De commissie van advies in Nederland gaf adviezen over het werk, voerde correspondentie met de zendingsconsuls en de behartigde het werk in Nederland. Zendelingen mochten alleen corresponderen met het gouvernement via het consulaat. In de praktijk konden de zendingsconsuls besluiten van de zendelingenconferentie ongedaan maken. De conferentie kon daartegen wel in beroep gaan bij het hoofdbestuur van de organisatie in Nederland (Jongeling, Zendingsconsulaat, 153). Een groot deel van hun tijd besteedden de zendingsconsuls aan onderwijszaken.

Vooral de Samenwerkende Zendingscorporaties maakten veel gebruik van het consulaat. De Gereformeerde Kerken konden voor hun zendingsgebieden op Java gemakkelijk zelf met de overheid in contact komen maar maakten voor Soemba wel weer gebruik van de diensten van het consulaat. Na de Tweede Wereldoorlog verloor het consulaat zijn betekenis.

Organisatie

Het zendingsconsulaat werd opgericht door het Nederlandsch Bijbelgenootschap in 1905. De zendingsconsul was verantwoordelijk voor de uitvoering van het werk in Nederlands Indië. In Nederland werd een commissie van advies ingesteld voor overleg tussen de deelnemende zendingsbesturen. Daarin waren vertegenwoordigd: Het Nederlandsch Bijbelgenootschap, de Samenwerkende Zendingscorporaties en vanaf 1929 ook de Nederlandse Zendingsraad. Daarnaast kon het NBG bestuur ook andere personen uitnodigen, de commissie droeg dan ook een informeel karakter. De commissie van advies vertegenwoordigde van 1921 tot 1929 Nederland ook in de International Missionary Council.

In 1947 werd het zendingsconsulaat ondergebracht bij de Nederlandse Zendingsraad. In 1953 werd de naam zendingsconsulaat vervangen door Bureau van de Gedelegeerde van de Ned. Zendingsraad.  In feite waren veel taken van de zendingsconsul al vanaf 1950 overgenomen door de Indonesische Raad van Kerken.

 

Namen van zendingsconsuls


dr. C.W.Th. baron van Boetzelaer van Asperen en Dubbeldam 1906-1919

ds. D. Crommelin 1918-1926

mr. dr. J.M.J. Schepper 1918-1922

dr. N.A.C. Slotemaker de Bruïne 1926-1937

mr. S.C. graaf van Randwijck 1929-1946

mr. M. de Niet Gzn 1939-1949

ds. J.C. Hoekendijk (waarnemend) 1945-1946

jhr. dr. U.H. van Beyma 1946-1954

mr. J. de Visser 1947-1949

dr. F.L. Bakker 1948-1951

ds. G.J. van Reenen 1951-1956

 

Doelstelling

De taak van den Zendings-Consul is de belangen der Protestantsche Zending in Nederlandsch Oost-Indië te behartigen, vooral waar het werk der Zending en dat der Regeering elkander raken.'(uit: Akte van aanstelling van de eerste zendingsconsul, artikel1; zie: Jongeling, Zendingsconsulaat, p. 361-363)  Jongeling merkt op (idem, p. 363-noot 1) dat hete erste concept van art. 1 luidde: 'De Taak van den Zendingsconsul is de belangen der Protestantsche Zending te behartigen in onze O.-Indische bezittingen, vooral ten aanzien van de christianisatie van niet-christelijke volken'

De commissie van advies had hierin een ondersteunende functie.

Taken en activiteiten
  • Zendingscoördinatie
  • Ondersteuning
Continenten
  • Azië
Lokatie
  • Nederlands Indië
  • Batavia
Selectie uit de literatuur
Titel
  • Het zendingsconsulaat in Nederlands-Indië, 1906-1942 / M.C. Jongeling
Auteur
  • Maria Cornelia Jongeling (1918-)
Paginering
  • 371 p
Uitgever
  • Arnhem : Van Loghum Slaterus
Jaar van uitgave
  • 1966


Periodieken
Titel
  • Jaarverslag van de zendingsconsuls
Auteur
  • Zendingsconsulaat
Uitgever
  • Amsterdam:
Jaar van uitgave
  • 1919-1932

Titel
  • Kleine zendbrief : een poging tot contact tussen zendingsarbeiders en zendingsconsulaat
Uitgever
  • Djakarta : Perwakilan Zending di Indonesia (Zendingsconsulaat)
Jaar van uitgave
  • 1948-19XX
Meer over het archief
Beschrijving archief

Het archief van het Zendingsconsulaat ging tijdens de Tweede Wereldoorlog verloren. Wel bevinden zich voor de periode tot 1942 veel stukken van en over het consulaat in andere archieven, namelijk:

  1. Het archief van de Nederlandse Zendingsraad: Het onvolledige archief bevat stukken die over de verhouding tussen de Nederlandse Zendingsraad en het zendingsconsulaat en de deelname aan de commissie van advies. Andere stukken hebben betrekking op de relatie van het Nederlands Bijbelgenootschap met het zendingsconsulaat. Dit gedeelte bevat de notulen van de commissie van advies tot 1931 en de correspondentie met zendingsconsuls. Ten slotte de correspondentie met de zendingsconsul voor het jaar 1946. Daarnaast is het archief van de N.V. Cultuurmaatschappij Bandoeroto, 1886-1953 gedeponeerd bij de Zendingraad. Het doel van de maatschappij was de exploitatie door beplanting met koffie, rubber enzovoorts van de haar toebehorende erfpachtspercelen. De maatschappij had een relatie met het zendingsconsulaat.
  2. Het archief van het Nederlands Bijbelgenootschap bevat met name verslagen en ingekomen stukken van diverse zendingsconsuls. Daarnaast enkele onvolledige financiele stukken.

  3. Het archief van de Raad voor de Zending  bevat het meeste materiaal: stukken van algemene aard (vergaderstukken, correspondentie en verslagen) en stukken van bijzondere aard (voorlichting, dienstreizen zendingsconsul, statistieken zendingsconsuls en correspondentie van de zendingsconsuls Van Boetzelaer van Dubbeldam, Slotemaker de Bruine en De Niet.
  4. Ook andere zendingsarchieven bevatten stukken, vooral correspondentie met de zendingsconsuls.
Bewaarplaats Het Utrechts Archief, Utrecht
Periode archief 1906-1941
Openbaarheid openbaar
Omvang 34 inventarisnummers
Toegang soort
  • Inventaris met inleiding
Opmerkingen toegang soort digitaal beschikbaar
Toegang titel Inventaris van de archieven van de Nederlandse zendingsraad (1852) 1929-1982. Nr. 415.
Bijzondere relevantie
Toon

Verberg

484.    

Stukken betreffende de instelling van het zendingsconsulaat, 1906

 

485.    

Notulen van en stukken betreffende de vergaderingen van de ‘terzake het zendingsconsulaat samenwerkende zendingsbesturen’, laten geheten commissie van advies, 1906-1931

 

486-489.        

Correspondentie met het zendingsconsulaat, 1911-1925

486.    

C.W.Th. baron van Boetzelaer, 1911-1919

487.    

D. Crommelin, waarnemend consul, 1911-1913, 1921-1925

488.    

J.M.J. Schepper, 1921-1924

489.    

N.A.C. Slotemaker de Bruïne, 1924-1925

 

490-497.        

Correspondentie van het Nederlands Bijbelgenootschap betreffende het zendingsconsulaat, 1906-1930

 

498.    

Stukken betreffende de afvaardiging van de zendingsconsuls N.A.C. Slotemaker de Bruïne en L. Onvlee, 1925-1926 en s.c. graaf van Randwjick, 1928

 

499.    

Jaarverslagen van het zendingsconsulaat, 1907-1950

 

501.    

Rapporten en nota’s, opgesteld door de zendingsconsuls en toegestuurd aan het NBG, 1930-1950

 

502-505.        

Correspondentie van de zendingsconsul van het jaar 1946, onderwerpsgewijs in mappen geborgen, genummerd 2-163.

 

507-510.        

Notulen van de algemene vergadering van aandeelhouders, 1886-1951

507.    

1886-1918, met statuten en wijzigingen

508.    

1919-1928, met statuten en wijzigingen

 

512-514.        

Jaarverslagen, 1886-1934

 

515.    

Financiële jaarverslagen, 1917-1941

 

518.    

Journaal, 1951-1953


Bewaarplaats Het Utrechts Archief, Utrecht
Periode archief 1917-1950
Openbaarheid openbaar
Omvang 17 inv. nrs.
Toegang soort
  • Inventaris met inleiding
Opmerkingen toegang soort Digitaal beschikbaar
Toegang titel P.J. van Oostrom, Inventaris van het archief van het Nederlands Bijbelgenootschap te Amsterdam (1594) 1814-1960 (1999)
Subarchief van

Nederlands Bijbelgenootschap

Bijzondere relevantie
Toon

Verberg

1202.  

Ingekomen brieven bij de zendingsconsul C.W.Th. Baron van Boetselaer van Dubbeldam, 1918.

1 omslag

 

1203.  

Stukken betreffende de zendingsconsul G.A. Hamel, 1938-1947.      

1 omslag

 

1204.  

Correspondentie van J.K. de Boer, 1935-1937,

1 omslag

 

1205.  

Stukken betreffende de zendingsconsul jhr. U.H. van Beyma, 1945-1948.

1 omslag


Bewaarplaats Het Utrechts Archief, Utrecht
Periode archief 1906-1955
Openbaarheid openbaar
Omvang 156 inv. nrs.
Toegang soort
  • Inventaris met inleiding
Opmerkingen toegang soort Toegangsnummer 1102-2
Toegang titel Raad voor de zending gedeponeerde archieven
Subarchief van

Raad voor de zending der Nederlands Hervormde Kerk

Verwijzing naar andere archiefvormers
Opmerkingen
  • 1. Het eigenlijke archief van het Zendingsconsulaat in Nederlands Indie is in de Tweede Wereldoorlog verloren gegaan. Daarnaast is het waarschijnlijk, gezien de inventaris dat het na-oorlogse archief verspreid is over het gedeponeerd archief Zendingsconsulaat in het Archief van de Raad voor de Zending (Het Utrechts Archief) en het archief van de Indonesische Raad voor de Kerken (Arsip Nasional Republik Indonesia). Het laatstgenoemde archief is echter gebrekkig bewaard en voor wat betreft de eerste decennia waarschijnlijk grotendeels verloren gegeaan.
  • 2 In de jaarverslagen van de zendingsconsuls is met name informatie over de toelating van zendelingen (volgens Regeringsreglement art. 123, later artikel 177 van de Indische Staatsregeling) te vinden.
Informatiewaarde Interressant archief

Geschiedenis

Korte geschiedenis

Reeds rond 1885 had het Indische gouvernement behoefte aan een contactpersoon in Batavia met wie het alle zaken rakende de protestantse zending kon bespreken. Het steeds toenemend aantal zendingsorganisaties vergrootte de behoefte aan één aanspreekpunt. Rond 1900 nam ook in zendingskringen de behoefte aan meer samenwerking toe. De toen sterk opkomende katholieke missie maakte de urgentie groter. Een man die hier volle steun aan gaf was  dr. J.W. Gunning, secretaris van het Ned. Zendelinggenootschap die in 1899-1900 de archipel doorreisde. Het Nederlands Bijbelgenootschap was bereid als werkgever op te treden. De kosten van het consulaat werden omgeslagen over de zendingsorganisaties. In 1928 deden 18 zendingsorganisaties mee. Slechts enkele kleine organisaties sloten zich niet aan. Aanvankelijk was er één, later twee consuls. Het was de bedoeling dat een van hen jurist en de ander theoloog zou zijn, zodat beide expertises elkaar zouden aanvullen.

Het zendingsconsulaat behartigde de belangen van de protestantse zending in Nederlands-Indie. De commissie van advies in Nederland gaf adviezen over het werk, voerde correspondentie met de zendingsconsuls en de behartigde het werk in Nederland. Zendelingen mochten alleen corresponderen met het gouvernement via het consulaat. In de praktijk konden de zendingsconsuls besluiten van de zendelingenconferentie ongedaan maken. De conferentie kon daartegen wel in beroep gaan bij het hoofdbestuur van de organisatie in Nederland (Jongeling, Zendingsconsulaat, 153). Een groot deel van hun tijd besteedden de zendingsconsuls aan onderwijszaken.

Vooral de Samenwerkende Zendingscorporaties maakten veel gebruik van het consulaat. De Gereformeerde Kerken konden voor hun zendingsgebieden op Java gemakkelijk zelf met de overheid in contact komen maar maakten voor Soemba wel weer gebruik van de diensten van het consulaat. Na de Tweede Wereldoorlog verloor het consulaat zijn betekenis.

Organisatie

Het zendingsconsulaat werd opgericht door het Nederlandsch Bijbelgenootschap in 1905. De zendingsconsul was verantwoordelijk voor de uitvoering van het werk in Nederlands Indië. In Nederland werd een commissie van advies ingesteld voor overleg tussen de deelnemende zendingsbesturen. Daarin waren vertegenwoordigd: Het Nederlandsch Bijbelgenootschap, de Samenwerkende Zendingscorporaties en vanaf 1929 ook de Nederlandse Zendingsraad. Daarnaast kon het NBG bestuur ook andere personen uitnodigen, de commissie droeg dan ook een informeel karakter. De commissie van advies vertegenwoordigde van 1921 tot 1929 Nederland ook in de International Missionary Council.

In 1947 werd het zendingsconsulaat ondergebracht bij de Nederlandse Zendingsraad. In 1953 werd de naam zendingsconsulaat vervangen door Bureau van de Gedelegeerde van de Ned. Zendingsraad.  In feite waren veel taken van de zendingsconsul al vanaf 1950 overgenomen door de Indonesische Raad van Kerken.

 

Namen van zendingsconsuls


dr. C.W.Th. baron van Boetzelaer van Asperen en Dubbeldam 1906-1919

ds. D. Crommelin 1918-1926

mr. dr. J.M.J. Schepper 1918-1922

dr. N.A.C. Slotemaker de Bruïne 1926-1937

mr. S.C. graaf van Randwijck 1929-1946

mr. M. de Niet Gzn 1939-1949

ds. J.C. Hoekendijk (waarnemend) 1945-1946

jhr. dr. U.H. van Beyma 1946-1954

mr. J. de Visser 1947-1949

dr. F.L. Bakker 1948-1951

ds. G.J. van Reenen 1951-1956

 

Doelstelling

De taak van den Zendings-Consul is de belangen der Protestantsche Zending in Nederlandsch Oost-Indië te behartigen, vooral waar het werk der Zending en dat der Regeering elkander raken.'(uit: Akte van aanstelling van de eerste zendingsconsul, artikel1; zie: Jongeling, Zendingsconsulaat, p. 361-363)  Jongeling merkt op (idem, p. 363-noot 1) dat hete erste concept van art. 1 luidde: 'De Taak van den Zendingsconsul is de belangen der Protestantsche Zending te behartigen in onze O.-Indische bezittingen, vooral ten aanzien van de christianisatie van niet-christelijke volken'

De commissie van advies had hierin een ondersteunende functie.

Taken en activiteiten
  • Zendingscoördinatie
  • Ondersteuning

Geografie

Continenten
  • Azië
Lokatie
  • Nederlands Indië
  • Batavia

Niet-archivalische bronnen

Selectie uit de literatuur
Titel
  • Het zendingsconsulaat in Nederlands-Indië, 1906-1942 / M.C. Jongeling
Auteur
  • Maria Cornelia Jongeling (1918-)
Paginering
  • 371 p
Uitgever
  • Arnhem : Van Loghum Slaterus
Jaar van uitgave
  • 1966


Periodieken
Titel
  • Jaarverslag van de zendingsconsuls
Auteur
  • Zendingsconsulaat
Uitgever
  • Amsterdam:
Jaar van uitgave
  • 1919-1932

Titel
  • Kleine zendbrief : een poging tot contact tussen zendingsarbeiders en zendingsconsulaat
Uitgever
  • Djakarta : Perwakilan Zending di Indonesia (Zendingsconsulaat)
Jaar van uitgave
  • 1948-19XX

Het archief

Meer over het archief
Beschrijving archief

Het archief van het Zendingsconsulaat ging tijdens de Tweede Wereldoorlog verloren. Wel bevinden zich voor de periode tot 1942 veel stukken van en over het consulaat in andere archieven, namelijk:

  1. Het archief van de Nederlandse Zendingsraad: Het onvolledige archief bevat stukken die over de verhouding tussen de Nederlandse Zendingsraad en het zendingsconsulaat en de deelname aan de commissie van advies. Andere stukken hebben betrekking op de relatie van het Nederlands Bijbelgenootschap met het zendingsconsulaat. Dit gedeelte bevat de notulen van de commissie van advies tot 1931 en de correspondentie met zendingsconsuls. Ten slotte de correspondentie met de zendingsconsul voor het jaar 1946. Daarnaast is het archief van de N.V. Cultuurmaatschappij Bandoeroto, 1886-1953 gedeponeerd bij de Zendingraad. Het doel van de maatschappij was de exploitatie door beplanting met koffie, rubber enzovoorts van de haar toebehorende erfpachtspercelen. De maatschappij had een relatie met het zendingsconsulaat.
  2. Het archief van het Nederlands Bijbelgenootschap bevat met name verslagen en ingekomen stukken van diverse zendingsconsuls. Daarnaast enkele onvolledige financiele stukken.

  3. Het archief van de Raad voor de Zending  bevat het meeste materiaal: stukken van algemene aard (vergaderstukken, correspondentie en verslagen) en stukken van bijzondere aard (voorlichting, dienstreizen zendingsconsul, statistieken zendingsconsuls en correspondentie van de zendingsconsuls Van Boetzelaer van Dubbeldam, Slotemaker de Bruine en De Niet.
  4. Ook andere zendingsarchieven bevatten stukken, vooral correspondentie met de zendingsconsuls.
Bewaarplaats Het Utrechts Archief, Utrecht
Periode archief 1906-1941
Openbaarheid openbaar
Omvang 34 inventarisnummers
Toegang soort
  • Inventaris met inleiding
Opmerkingen toegang soort digitaal beschikbaar
Toegang titel Inventaris van de archieven van de Nederlandse zendingsraad (1852) 1929-1982. Nr. 415.
Bijzondere relevantie

484.    

Stukken betreffende de instelling van het zendingsconsulaat, 1906

 

485.    

Notulen van en stukken betreffende de vergaderingen van de ‘terzake het zendingsconsulaat samenwerkende zendingsbesturen’, laten geheten commissie van advies, 1906-1931

 

486-489.        

Correspondentie met het zendingsconsulaat, 1911-1925

486.    

C.W.Th. baron van Boetzelaer, 1911-1919

487.    

D. Crommelin, waarnemend consul, 1911-1913, 1921-1925

488.    

J.M.J. Schepper, 1921-1924

489.    

N.A.C. Slotemaker de Bruïne, 1924-1925

 

490-497.        

Correspondentie van het Nederlands Bijbelgenootschap betreffende het zendingsconsulaat, 1906-1930

 

498.    

Stukken betreffende de afvaardiging van de zendingsconsuls N.A.C. Slotemaker de Bruïne en L. Onvlee, 1925-1926 en s.c. graaf van Randwjick, 1928

 

499.    

Jaarverslagen van het zendingsconsulaat, 1907-1950

 

501.    

Rapporten en nota’s, opgesteld door de zendingsconsuls en toegestuurd aan het NBG, 1930-1950

 

502-505.        

Correspondentie van de zendingsconsul van het jaar 1946, onderwerpsgewijs in mappen geborgen, genummerd 2-163.

 

507-510.        

Notulen van de algemene vergadering van aandeelhouders, 1886-1951

507.    

1886-1918, met statuten en wijzigingen

508.    

1919-1928, met statuten en wijzigingen

 

512-514.        

Jaarverslagen, 1886-1934

 

515.    

Financiële jaarverslagen, 1917-1941

 

518.    

Journaal, 1951-1953


Bewaarplaats Het Utrechts Archief, Utrecht
Periode archief 1917-1950
Openbaarheid openbaar
Omvang 17 inv. nrs.
Toegang soort
  • Inventaris met inleiding
Opmerkingen toegang soort Digitaal beschikbaar
Toegang titel P.J. van Oostrom, Inventaris van het archief van het Nederlands Bijbelgenootschap te Amsterdam (1594) 1814-1960 (1999)
Subarchief van

Nederlands Bijbelgenootschap

Bijzondere relevantie

1202.  

Ingekomen brieven bij de zendingsconsul C.W.Th. Baron van Boetselaer van Dubbeldam, 1918.

1 omslag

 

1203.  

Stukken betreffende de zendingsconsul G.A. Hamel, 1938-1947.      

1 omslag

 

1204.  

Correspondentie van J.K. de Boer, 1935-1937,

1 omslag

 

1205.  

Stukken betreffende de zendingsconsul jhr. U.H. van Beyma, 1945-1948.

1 omslag


Bewaarplaats Het Utrechts Archief, Utrecht
Periode archief 1906-1955
Openbaarheid openbaar
Omvang 156 inv. nrs.
Toegang soort
  • Inventaris met inleiding
Opmerkingen toegang soort Toegangsnummer 1102-2
Toegang titel Raad voor de zending gedeponeerde archieven
Subarchief van

Raad voor de zending der Nederlands Hervormde Kerk

Verwijzing naar andere archiefvormers
Opmerkingen
  • 1. Het eigenlijke archief van het Zendingsconsulaat in Nederlands Indie is in de Tweede Wereldoorlog verloren gegaan. Daarnaast is het waarschijnlijk, gezien de inventaris dat het na-oorlogse archief verspreid is over het gedeponeerd archief Zendingsconsulaat in het Archief van de Raad voor de Zending (Het Utrechts Archief) en het archief van de Indonesische Raad voor de Kerken (Arsip Nasional Republik Indonesia). Het laatstgenoemde archief is echter gebrekkig bewaard en voor wat betreft de eerste decennia waarschijnlijk grotendeels verloren gegeaan.
  • 2 In de jaarverslagen van de zendingsconsuls is met name informatie over de toelating van zendelingen (volgens Regeringsreglement art. 123, later artikel 177 van de Indische Staatsregeling) te vinden.
Informatiewaarde Interressant archief