Notulen van de vergaderingen der Staten van Holland 1620-1640 door N. Stellingwerff en S. Schot

 
English | Nederlands

Aantekeningen op 5 mei 1639

ZITTING K

Staten van Holland en Westfriesland, Zitting van 4 mei tot 26 mei 1639

Donderdag 5 mei 1639 voornoen

4. Is mede gelesen een missive van Carel van Cracouw van den 18 april uyt Luckstadt, mitsgaders die proposijtsij van deselve aen Sijn Maeysteyt gedaen, mitsgaders den antworde van Sijn M.t op dieselve aengaende het afschaffen van den tol op die salpeter, daervan Sijn M.t niet en wil desisteren maer consenterende dieselve voor soolveel angaet den staet van ’t lant om tot den oorloch te gebruicken, dieselve te laten passeren sonder den tol daervan te genieten.

Is mede gelesen een rekest van de geïntresserde coopluyden versoeckende dat die ambassade soude mogen werden gefasilitert ende dat die besendinge soude mogen werden gedaen, dat alrede is geresolveert. Hierop gediliberert sijnde is verstaen dat dese antworde van Sijn Ma.t sal werden gestelt in hande van de gedeputerden die tot het maecken van de instrucsij sijn gecommitert ende dieselve te examineren, ende die instrucksij soo te dresseren als dienstich wesen sal ende die beseyndinge te prockureren soo haest als doenlick sal sijn.

5. Is mede voorgedragen omme te consenteren in de twede hondertduysent gulden tot het maecken van de twee forten voor Bredael, werde bij enige leden daerin geconsentert, maer alsoo eenige leden ende ick mede sustinerden dat men eerst en alvoren behorde te weten ende een lijst daervan soude moeten werden uytgebracht wat bij die provinsiën op die eerste 100.000 £ soude sijn betaelt voor ende aleer men soude connen comen tot het consent van de leste 100.000 £, is daerom dese saeck opgehouden gewerden totdat die betalinge bij die provinciën soude sijn gedaen.

6. Is mede gelesen een missive van de Staten-Generael versoeckende dat het placcaet van de Munte soude mogen werden gerenovert alsmede hetselve geëxcibert, maer alsoo verscheyden dingen daerin werden geboden, dat alle rentmesters, tresoriers, ontfangers van gotshuysen ende conventen werden geastringert den eet te moeten doen en onderhouden. Hierop gedilibereert sijnde menden die leden dat bij die Staten-Generael hetselve niet en requererde, maer hetselve bij die Staten van Hollant soude moeten werden gedaen, versochten ock mede coppie van de missive om dieselve te examineren alsmede het placcaet te examineren ende hetselve te comminiseren om naederhant daerin te resolveren, is daerom dese saeck opgehouden gewerden in resomsij.

7. Is mede voorgedragen bij den raetpensonaris dat den schout van Roosendeal heeft geseyt als hij lestmael tot Rosendael was gecomen, verstaen hadde dat den markies die Fueyntes aldaer was, dat hij mende om die wisselinge van de gevangenen te prockereren ende daerop naer Bruysel sijnde getrocken, ‘tselve aldaer hadde verstaen dat sij wel gaeren tot het wisselen soude comen ende hetselve met Sijn Hoocheyt sijnde gecomminiseert, mende dat men alle die gevangenen in Spaniën daermede behoorde in te begrijpen, ofte dat men die Spaniaerden hier te lande gevangen daerbuyten soude laten. Hierop gedilibereert sijnde menden eenige leden dat men daerin behorde te volgen het advijs van Sijn Hocheyt, omdat den markies is een menister van den coninck van Spaniën, andere menden men behorde die wisselinge te doen op den ouden voet voor dese reys, omdat hetselve een langen tijt en treyn soude naer hem slepen dat den coninck van Spangen daerop soude moeten sijn gehoort ende hetselve advijs weder hier soude moeten comen ende die gevangenen ondertussen soude comen te vergaen. Is eyndelick dese saeck opgehouden gewerden totdat die vergaderingh complet sal sijn deur die apsensij van verscheyden leden.

8. Is mede toegestaen octroy aen die heer van Wermont over het leggen van een brugge in sijn herlickheyt, dat hij sal mogen genieten om een wagen daerover rijdende 5 stuyvers, van een paert 3 st., van een koe of drijvent paert 2 st., een schaep 8 penn., een mensch, een lam 4 penning, alls in conformité van ’t advijs van de heren van de Reckeningh.

Donderdag 5 mei 1639 nanoen

9. Is gelesen een missive van den luytenant-admerael Tromp in see in de Hoofden van den 2 maey aldaer gecomen sijnde met 12 schepen ende noch bij hem gecomen sijnde vijf schepen van Selant, daermede van meninge sijnde te gaen om die west lans Engelant omtrent het Canael om aldaer op den viant te passen, maer verstaen hebbende bij’t het schrijven van den agent Glaries uyt Cales dat den vyant wel soude poogen enich volck en gelt in Engelse schepen te doen overbrengen of sulcks geschiede, hoe hij hem daerinne soude hebben te dragen, versochte op het spoedichste hem dienaengaende last mocht werden toegesonden. Hierop gedilibereert sijnde is verstaen hierop te hooren het advijs van Sijn Hocheyt, als hij van Bredael soude sijn thuysgecomen, maer menden eenige leden dat het niet conde wachten ende dat men yemant behorde te commiteren om aen Sijn Hocheyt te gaen. Is daerop geconcludert ende is daertoe gecommiteert den heer van der Leck om datelicken derwaerts te gaen.

10. Den schout van Hardinsvelt bij den drossaert van Gornicom in apperentste sijnde gestelt over het consipiëren van een note omme daermede te becomen den nuteraliteyt mits gevende contrebuysij aen den vyant voor haer ingesetene, versochte te mogen werden ontslagen uyt die detensij, alsoo hij een man sijnde van tamelicke grote middelen ende verscheyden landen aldaer heeft leggen ende gehuyst ende gehooft sijnde, ende dat bij het placcaet dienaengaende gemaeckt niet merder can verbeuren dan seshondert gulden en dat hij niet en hadde, versocht die nuteraliteyt maer alleen die achte geschreven een niemaent versocht om dieselve te teyckenen, dat haer meninge was om te versocken dat die wachten te beter soude mogen werden beset en bij faute, dat genotsaeckt souden sijn om ‘tselve in ’t werck te stellen doordien sij verscheyden malen overlast van den vyant quamen te lijden. Hierop gediliberert sijnde is verstaen dat den schout sal werden ontslagen uyt die gevanckenis ende dat hij sal moeten stellen cautsij, en den drossaert gelast sijn accij te institueren voor die gerechte van Gornecom of daer het hem geraden duncken sal.

11. In diliberasij geleyt sijnde off men met die besoniëns ende puynte van importansij sullen op morgen voortgaen ofte niet, dewijl noch verscheyden leden apsent sijn, hierop gedilibereert sijnde is verstaen dat men op morgen daermede sullen beginnen voort te gaen op hoope dat die leden aengecomen sullen sijn.

12. Is mede versocht bij Hester Ongenae van Leyden veniam aetates, doordien sij minderjaerich en die neringe van het saey persen bij der hant is nemende ende haer goederen daertoe is van noode; hierop gediliberert sijnde is haer dat versoeck toegestaen in comformité van ’t advijs van de heeren van Leyden.

13. Is mede versocht bij Willem van den Hoove omme te mogen werden gehoort voor commisarisen over het contentement te doen aen die heeren van Alckmaer aengaende het haelen van het soute water tot die soutpannen. Hierop gediliberert sijnde is verstaen dieselve te hooren voor commisarisen en sijn daertoe gecommiteert Dordrecht, Haerlem, Amsterdam, Rotterdam, Alckmaer, Hooren en Enckhuysen.