Verzekeringsfondsen

 
English | Nederlands

Nieuwe Leidsche (Burger)beurs

Gegegevens

Naam Nieuwe Leidsche (Burger)beurs
Plaats Leiden
Provincie Zuid-Holland
Aard onderling
Datum 1707-1845
Jaar van oprichting 1707
Jaar van opheffing 1845
Bestaansduur > 50 jaar
Ziekengeld ja
Begrafenisgeld ja
Leden
Jaar Aantal
1707 46
1790 80
1800 70
1810 95
1812 79
1820 91
1827 106
1830 104
1840 72
1844 50
Tekst

Nieuwe Leidsche (Burger)beurs. 1707-1845

GAL: reglement 1779, 1793, 1825 (nieuw reglement ter vervanging van 1793), 1827.

Oprichting: volgens S. ±1790. De registratie in het register van de beurzen begint in 1788. Toen had de beurs echter al 11 weduwen tot haar last. Stadsarchief, Inv. 98, F. 154, oprichting van Nieuwe Leidsche beurs, afscheiding van de Kempebeurs, goedgekeurd 27 jan. 1707. Bij een aanvrage om reglementswijziging wordt de beurs Broederschap van Nieuwe Leidsche burgers genoemd (id. inv. 104, F. 210), later aangeduid als Nieuwe Leidse Burgerbus. Volgens enquête 1812 oprichtingsdatum onbekend, maar `restauree' op 13 aug. 1793.

Opheffing: op 5 juni 1845 is de beurs met onderling goedvinden en met voorkennis van het stadsbestuur ontbonden. Het besluit tot ontbinding over te gaan vanwege de vermindering van de leden werd nog slechts door 14 mensen getekend. De gelden werden verdeeld.

Gezindheid: rooms.

Voorziening: 1812 ziekengeld 3Fr15, begrafenis 84Fr; reglement1825 ziekengeld ƒ1,50 (1 jaar); waken; begrafenisgeld reglement 1825 ƒ40; 1827 ƒ40.

Leden: 1707 46; 1790 80(11); 1800 70 (20); 1810 95 (9); 1812 79; 1820 91 (8); 1827 106 (14); 1830 104 (16); 1840 72 (8); 1844 50 (18).

Contributie: 1812 21Fr84 en 1Fr89 entree; 1825 10 cent. Bij sterfgeval 10 cent lijkgeld, ook weduwen moeten dat betalen. Als het ledental zo daalt, dat beurs niet meer aan verplichtingen kan voldoen mag het bestuur de contributie verhogen.

Bezit: 1790 ƒ520; 1800 ƒ320; 1810 ƒ420; 1820 ƒ284; 1830 ƒ637.

Bijzonderheden: reglement 1825 bevat verbod dubbellidmaatschap. Ziekengeld tegen overlegging doktersverklaring. Als iemand voor het eerst twee jaar hoofdman is geweest, zal hij voor zijn privé rekening een zilveren penning moeten bezorgen ter versiering van het blazoen van de bus.

Bronnen: Armverslag 1827; S. 248, Nieuwe Leidsche Beurs, 1779- en S. 273, ±1790- ; GAL, stadsarchief; enquête 1812.