Verzekeringsfondsen

 
English | Nederlands

Bakkersbegrafenisbus

Gegegevens

Naam Bakkersbegrafenisbus
Plaats Utrecht
Provincie Utrecht
Aard gilde
Datum 1658-1901 (laatste vermelding)
Jaar van oprichting 1658
Laatste vermelding 1901
Bestaansduur > 50 jaar
Begrafenisgeld ja
Leden
Jaar Aantal
1826 81
1831 61
1889 13
1892 13
Tekst

Bakkersbegrafenisbus. 1658*-

Opheffing: Vanaf 1857 wordt gemeld, dat de bus opgave weigert, vanaf 1860 dat er geen nieuwe leden meer worden aangenomen. Utrecht geeft de bus tot 1870 op, maar deelt op een gegeven moment mee, dat in 1871 pas is duidelijk geworden, dat de bus al sinds enige tijd is opgeheven. Volgens het begrafenisrapport van het Nut, p. 73, bestond de bus nog. Ook het CCS 1894 vermeldt dit fonds, dat al voor 1820 bestond. Het komt het nog voor op de departementale lijst; het Verslag Verzekeringskamer 1924, 4, rubr. A, vermeldt de Begrafenisbus der bakkers en derzelver vrouwen.

Voorziening: begrafenisgeld 1826 ƒ50, ook voor de weduwe mits zij het bedrijf heeft voortgezet. ±1892 (reglement 1845) werd ƒ60 begrafenisgeld gegeven en bedroeg de contributie 1 cent voor ieder verwerkt mud graan; CCS, ƒ60 begrafenisgeld.

Leden 1826 81; 1831 61; ±1889 13; 1892 13.

Inkomen 1826: heffing 25 cent op iedere last graan, die door de deelhebbers verimpost wordt.

Bronnen: Armverslag 1827; S. 26, 25 sept. 1658*-?±1850. Zowel de Fondsenenquête, 556, als het Begrafenisrapport van het Nut, als S. 396 geven een gelijknamige bus, die volgens S. en de fondsenenquête in 1829 zou zijn opgericht. CCS 1894, no. 641. Aangezien er toen het departement de inventarisatie deed een bakkersbegrafenisbus bestond, zonder reglement, mogen wij aannemen, dat dit een voortzetting is van het oude gildefonds, waarvoor in 1829 een reglement is opgesteld. Het is niet erg aannemelijk, dat er tegelijkertijd twee bakkersfondsen bestonden, tenzij er een voor de knechts was cq. beide voor knechts toegankelijk waren. Departementale lijst.