Verzekeringsfondsen

Drapeniers of duffelweversknechtsbos, of sinds 1815 wollewerkersbus. 1679-1835 fusie met trijpwerkers?

Reglement 27 mei 1679 (wederoprichten `van de vervallene busse van de getrouwde knechten'); 4 sept. 1686; 1722, vanwege zoekraken acte opnieuw bevestigd 24 apr. 1728; juni 1796 `Drapeniers gilde/getrouwde en ongetrouwde duffelmakersknechten zijnde deze bussen ineen gesmolten en vereenigd'; 4 jan. 1798; 21 juli 1806; 18 juni 1807; 11 april 1811; 1 dec. 1815, al goedgekeurd door Burgemeesters. Volgens mededeling bij de Enquête 1812 zou de bus in 1674 opgericht zijn.

Stadstoestemming.

Aard: onderling.

Voorzieningen: 1679 ziekengeld ƒ1,50, begrafenis door het gilde; 1796 begrafenisgeld ƒ12; in 1807 begrafenisgeld ƒ20, voor de vrouw ƒ16, wat in 1820 op ƒ20 werd gebracht. 1807 weduwen als vanouds ƒ12. In 1815 bijdrage van weduwen van 10 cent gevraagd. Volgens de Enquête van 1812 was het ziekengeld 30 sol per week en vrijstelling van de contributie; begrafenisgeld ƒ20, voor de weduwe idem.

Contributie: 1812 4 sous per week; inleggeld 30 sous Holl. voor alleenstaande, 40 voor gehuwde.

Arbeidsvoorwaarden: alle wolwerkers in dienst van de fabrieken moeten lid zijn van de vanouds bestaand hebbende wolwerkersbus, desnoods zal hen vanwege het plaatselijk bestuur het werk bij de fabrieken ontzegd worden.

Leden: 1812 67; 1826 75; 1827 71.

Bronnen: Armverslag 1827; S. 14? ± 1642; S. 22 en 23. Volgens Timmer, 151, waren beide bussen al in 1788 verenigd. De bos van de ongetrouwde knechts had toen geen leden meer. RA Overijssel, onderprefect Zwolle, inv. 116, brief Kampen, 14 dec. 1812.