Rijswijk, Adriana van (1787?-1812)

 
English | Nederlands

RIJSWIJK, Adriana van (geb. 1787? – gest. Amsterdam 15-6-1812), medeplichtige van Hester Nepping, gifmengster. Zij bleef ongehuwd.

Adriana van Rijswijk – ook wel Jaane genoemd – was 24 toen zij in februari 1811 dienstmeisje werd bij Hester Nepping en haar man Jan Brummelkamp. Eerder had zij bij een herbergier in Culemborg gewerkt. Haar nieuwe werkgevers, die een nogal stormachtig huwelijk hadden, woonden aan de Volderstraat in Wijk bij Duurstede. Uit geldnood namen zij eind mei 1810 kostgangers in huis: het bejaarde echtpaar Beerenburg-Vinjole en hun (schoon)zuster Geertruida Vinjole. De overeenkomst met Hester en Jan voorzag in een betaling van drieduizend gulden ineens in ruil voor levenslange verzorging en een uitkering na hun overlijden. Mevrouw Beerenburg bleek een lastige kostgangster. Hester en Adriana vatten het plan op haar te vergiftigen. Op 31 augustus 1811 kocht Adriana bij een apotheek voor een stuiver rattenkruid. Diezelfde nacht stierf mevrouw Beerenburg na het drinken van een beker 'zoete appelmelk' met arsenicum. Adriana kreeg als beloning wat kleren van de overledene. Het volgende sterfgeval in huize Brummelkamp-Nepping liet niet lang op zich wachten. Op 9 november van hetzelfde jaar overleed daar Hesters oude vader. Twee dagen later stierf ook Hesters man na het eten van een door Adriana en Hester bereid bord gort met pruimen, waarvan de saus – boter, azijn en siroop – was vermengd met een lepel vergif.

Uiteraard wekte deze reeks sterfgevallen argwaan in Wijk bij Duurstede. De lijken werden opgegraven en sectie wees bij alledrie arsenicumvergiftiging uit. Adriana van Rijswijk en Hester Nepping werden gearresteerd, evenals Hesters minnaar, Gerrit Verkerk. Het drietal werd vastgezet in het ‘maison d’arrêt’ van Amersfoort en in januari 1812 overgebracht naar Amsterdam. Adriana bekende al gauw haar aandeel in de moorden op mevrouw Beerenburg en Hesters man. Ook legde ze verklaringen af over de overspelige relatie van Hester met Gerrit Verkerk. Gerrit op zijn beurt bekende dat hij het rattenkruid had gekocht voor de moord op Brummelkamp. Hester Nepping bekende alleen de moorden op mevrouw Beerenburg en Brummelkamp. De dood van vader Nepping is nooit verder onderzocht.

Het Amsterdamse gerechtshof sprak de doodstraf uit over de aangeklaagden; het vonnis werd bevestigd door het Hof van Cassatie in Parijs. Op 15 juni 1812 vernamen Adriana, Gerrit en Hester dat de doodstraf diezelfde dag nog zou worden voltrokken. Ze stierven rond 12 uur ’s middags onder de guillotine op het schavot dat stond opgesteld bij de Waag op de Amsterdamse Nieuwmarkt.

Naslagwerken

Utrechtse biografieën (onder Nepping).

Archivalia

Noord-Hollands Archief, Haarlem: Archief Hof van Assisen te Amsterdam, inv. nr. 79.

Literatuur

  • W. Broes, Berigt omtrent het leven, het karakter en de laatste godsdienst-aandoeningen der beruchte vergiftigster Hester Rebekka Nepping, met hare medepligtigen ter doodstraffe veroordeeld, om den moord van hare bijwoneresse, en van haren echtgenoot (Den Haag 1812).
  • Annabelle Meddens-van Borselen, ‘Het leven van de gifmengster Hester Rebecca Nepping (1774-1812)’, Oud-Utrecht. Tijdschrift voor Geschiedenis van Stad en Provincie Utrecht 71 (1998) 124-129.

Illustratie

Terechtstelling van Adriana van Rijswijk, Hester Rebecca Nepping en Gerrit Verkerk bij de Waag op de Nieuwmarkt te Amsterdam, aquarel door Gerrit Lambrecht, ongedateerd (Gemeentearchief Amsterdam, Topografische Atlas).

Redactie

 

Biografienummer in 1001 Vrouwen: 607

laatst gewijzigd: 13/01/2014

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.