Alberts, Sophia (1682/1684 -1707)

 
English | Nederlands

ALBERTS, Sophia (geb. Helmond? 1682/1684 – gest. Thouars, Frankrijk 1707), bekeerde zich tot het katholicisme en bracht daarmee de katholieken van Helmond langdurig in problemen. Dochter van Theodorus Alberts (gest. 1707/1710), notaris en procureur, en Maria Vogelsangh (gest. 1719). Sophia Alberts trouwde in 1705 in Antwerpen met Robert Tirry (gest. na 1707). Uit dit huwelijk zijn geen kinderen bekend.

Of Sophia Alberts in Helmond is geboren, is onbekend. Haar gereformeerde ouders zijn pas eind 1686 met zekerheid in Helmond te traceren. Waar ze vandaan kwamen laat zich niet achterhalen. Na Sophia kregen ze in Helmond nog drie kinderen die allen jong overleden. Zo groeide Sophia op als enig kind. Theodorus Alberts had een, naar verluidt, slecht lopende notarispraktijk en dreef daarnaast, met zijn vrouw, een manufacturenwinkel die evenmin liep.

In 1700 informeerde Sophia Alberts haar ouders dat ze katholiek wilde worden, mogelijk vanwege haar vrijage met de jonge katholieke officier (‘volontair’) Johan de Benetru. De ouders verzetten zich: ze hadden nog ouderlijke macht, want hun dochter was minderjarig. In de nacht van 1 op 2 november verliet Sophia het ouderlijk huis en vertrok naar Venray, dat op het grondgebied der Spaanse Nederlanden lag. Daar bekeerde ze zich inderdaad tot het katholieke geloof. Benetru reisde haar niet achterna. Haar ouders probeerden de schout van Venray te bewegen tot ingrijpen, zich beroepend op hun dochters minderjarigheid. De schout weigerde echter mee te werken omdat het een geloofsaangelegenheid was, waarin de kwestie van minderjarigheid niet telde.

Katholiek Helmond in last

Verschillende pogingen om Sophia Alberts terug naar huis te krijgen volgden, maar zonder resultaat. In december 1700 wendde de Helmondse predikant Nathanaël Walraven zich op verzoek van haar ouders tot de Staten-Generaal. Hij vroeg hen op te treden tegen ‘de stoutigheid der roomse gemeente alhier’, die hij ervan betichtte Sophia tot bekering ‘verlokt’ en naar Venray ‘vervoerd’ te hebben (Heeren, ‘De kerkeraad’, 268). De Staten-Generaal reageerden met een bevel aan de drossaard van Helmond dat hij er samen met de priesters en ‘enige van de voornaamste ingezetenen van de roomse religie aldaar’ voor moest zorgen dat Sophia binnen twee weken thuis zou zijn (idem, 276). De ‘voornaamste ingezetenen’ protesteerden. Ze betoogden in een uitvoerig schriftelijk antwoord dat ze niets met de zaak uitstaande hadden en bovendien geen enkele bevoegdheid hadden om erin op te treden. Nadat vervolgens Walraven namens de ouders had geklaagd over het gebrek aan katholieke medewerking, verordonneerden de Staten-Generaal gevangenneming van alle priesters en sluiting van de katholieke kerk in Helmond tot Sophia terug was (idem, 284). Hierop werd pastoor Augustinus Kennis in civiele gijzeling gebracht. Hij wist later te ontsnappen en verliet Helmond om er niet meer terug te keren.

Ondertussen was Sophia Alberts via Antwerpen naar Brussel gereisd. In Den Haag besprak de Heer van Helmond het plan om drie burgers van Helmond – een katholiek en twee protestanten – naar haar toe te sturen met de vraag of ze daar vrijwillig was of niet. Hij hoopte zo een einde aan de problemen in Helmond te kunnen maken. In een brief aan vader Alberts waarschuwde Walraven dat er ongetwijfeld ‘bedrog’ school in dit plan, maar dat hij er rekening mee moest houden dat ook de Staten-Generaal ‘de wetten van minderjarigheid niet en considereren in cas van religie’ (Heeren, ‘De kerkeraad’, 286).

Eind maart 1701 verhuisde het echtpaar Alberts-Vogelsangh naar Den Bosch, volgens sommigen wegens bedreigingen, volgens anderen wegens schulden (idem, 287). Door tussenkomst van de Nederlandse gezant werd op 28 november 1701 in Brussel een ontmoeting tussen Sofia Alberts en haar moeder gearrangeerd; van haar vader wilde ze niets weten. Sophia bleef echter weigeren naar huis terug te keren. In 1704 verordonneerden de Staten-Generaal onder meer de arrestatie van Petrus Jansen, de opvolger van Kennis, en van de pater dominicaan Johannes Denys. Ze zouden jaren in de gevangenis doorbrengen.

In 1705 trouwde Sophia Alberts in Antwerpen met Robert Tirry (of Thiry), over wie verder niets bekend is, en het paar vertrok naar Thouars (Frankrijk). Toch bleven haar ouders bij de Staten-Generaal aandringen op maatregelen om hun ‘dochtertje’ terug te halen (Hezenmans, 355). Eind 1707 overleed Sophia in Thouars. Ze is waarschijnlijk nog geen 25 geworden. Toen het bericht van haar dood Helmond bereikte, probeerden de katholieken vergeefs pastoor Jansen en pater Denys uit de gevangenis te krijgen. Het duurde vanwege de oorlogsomstandigheden (Spaanse Successie-oorlog) tot 1710 voordat haar dood officieel bevestigd werd en de Staten-Generaal hun maatregelen introkken. Pas toen werden Jansen en Denys uit hun gevangenis ontslagen.

Reputatie

Het is moeilijk uit te maken waarom Sophia Alberts haar ouderlijk huis verliet. De overgeleverde getuigenissen daarover staan lijnrecht tegenover elkaar. Dominee Walraven zei dat Sophia altijd ijverig de catechesatie had bijgewoond en nooit blijk had gegeven van een ‘genegenheid tot het paaps geloof’ (Heeren, ‘De kerkeraad’, 270). Ook haar ouders stelde hij in een positief licht. Volgens hem was Sophia op kwalijke wijze verleid en misleid door de katholieken, en hij heeft zijn uiterste best gedaan hen verantwoordelijk te stellen voor haar bekering en vertrek uit Helmond. Andere inwoners van Helmond zeiden dat Sophia het huis ontvlucht was wegens drankmisbruik van haar ouders, huiselijk geweld en mishandeling (Sassen, 26, 34, 44), en dat Sophia ‘een hoertje en een dievegge’ was (idem, 43). Zelf heeft Sophia bij herhaling ontkend dat de katholieke kerk betrokken was bij haar bekering en haar vertrek uit Helmond. Toch bleef men dat de katholieken aanrekenen, met alle gevolgen van dien. Zo heeft Sophia Alberts een blijvend spoor getrokken door de geschiedenis van de katholieke kerk in de Meierij.

Naslagwerken

Brabantse biografieën (op www.thuisinbrabant.nl/biografieen); NNBW.

Literatuur

  • A. Sassen, Protocollen der Helmondsche notarissen (1595-1890) (Den Bosch 1890) 23-26, 33-34, 36, 42-45 [attestaties van diverse betrokkenen].
  • J.C.A. Hezenmans, ’s-Hertogenbosch van 1629 tot 1798 (Den Bosch z.j. [1899]) 348-360.
  • Jacq. J.M. Heeren, ‘De kerkeraad van Helmond in de zaak van Sophia Alberts’, Bossche Bijdragen 9 (1928/29) 267-301 [extracten uit de kerkenraadsnotulen].
  • Jacq. J.M. Heeren, De bekeering van Sophia Alberts, en de gevolgen daarvan voor de katholieken in de Meierij (Helmond 1930).
  • P. Polman, Katholiek Nederland in de achttiende eeuw, deel 3 (Hilversum 1968) 30, 45-46.
  • Henk Roosenboom, Ontvoerd of gevlucht? Religieuze spanning in Brabant en de zaak Sophia Alberts, 1700-1710 (Hilversum 2016) [verschenen na publicatie van dit lemma].

Redactie

Biografienummer in 1001 Vrouwen: 423

laatst gewijzigd: 07/01/2017

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.