Aleid van Holland (voor 1234-1284)

 
English | Nederlands

ALEID van HOLLAND, ook bekend als Aleid van Avesnes (geb. voor 1234 – gest. tussen 1-3 en 7-4-1284), voogdes van Floris V. Dochter van Floris IV, graaf van Holland (1210-1234), en Machteld hertogin van Brabant (ca. 1200-1267). In september 1246 trouwde Aleid van Holland met Jan I, graaf van Avesnes (gest. 1257). Uit dit huwelijk werden 7 kinderen geboren.

Huwelijk

Het huwelijk van Aleid van Holland met Jan I van Avesnes moet worden beschouwd als een strategische zet van haar broer, graaf Willem II, in de anti-Vlaamse coalitie van Holland met Brabant en Henegouwen. Jan I was een zoon uit het nadien ongeldig verklaarde huwelijk van gravin Margaretha van Vlaanderen en Bouchard van Avesnes. Margaretha was opnieuw getrouwd en had ook uit dit huwelijk kinderen gekregen, die haar zouden opvolgen in Vlaanderen. In 1246 was Jan door een scheidsrechterlijke uitspraak wel erkend als opvolger in Henegouwen, maar hij wilde ook in Vlaanderen als zodanig worden geaccepteerd. Om steun te krijgen bij deze claim had hij zich door het huwelijk met Aleid verbonden met de Hollandse graaf.

Voogdes

Aleid kon na het vroege overlijden van haar broer Willem II in Holland een rol spelen als opvoedster en voogdes van diens zoon, Floris V. Zij was zelf inmiddels weduwe geworden en met haar kinderen teruggekeerd naar Holland. Vanaf 1258 ontfermde zij zich over de vierjarige Floris V, hoewel diens moeder toen ook nog in leven was. Zij zorgde er ook voor dat hij een goede scholing kreeg. Waarschijnlijk is zij degene geweest die aan Jacob van Maerlant de opdracht gaf om in het kader van Floris’ opvoeding het werk Alexanders Geesten te schrijven, over de als voorbeeldig beschouwde vorst Alexander de Grote – die in Maerlants boek heel toepasselijk het wapen van de graven van Holland draagt.

De Hollandse houding ten opzichte van haar mans familie, de Avesnes, was echter inmiddels veranderd: in 1256 had Aleids broer, graaf Floris de Voogd, zich verzoend met haar schoonmoeder, de gravin van Vlaanderen. Hierbij waren allerlei maatregelen genomen om te zorgen dat de Avesnes in Holland geen poot meer aan de grond konden krijgen. De oppositie tegen Aleids voogdijschap over Floris V zocht haar heil bij Otto II van Gelre, die besloot zelf gewapenderhand de voogdij te veroveren. Hij nam Dordrecht in, terwijl Aleid zich, nog steeds met Floris V onder haar hoede, moest terugtrekken in Zeeland. Nadat zij in Zeeland een veldslag verloren had, werd zij op 22 januari 1263 door Otto van Gelre afgezet en van haar weduwengoed beroofd. Hijzelf nam tot 1266 de voogdij op zich.

Invloed

Niet lang nadat Floris V in 1266 zelfstandig ging regeren, sloot hij met Aleid een overeenkomst over haar weduwengoed. Volgens Melis Stoke ging hij ook af en toe bij zijn tante te rade. Het was ongetwijfeld aan Aleids invloed te danken dat een van haar zoons, Floris van Avesnes, een flinke machtspositie kon opbouwen. Te groot, want in 1277 werden de Avesnes, dus ook Aleid, door Floris V uit Holland gezet. Een verzoening volgde in 1282.

Nadat in 1299 Floris’ zoon kinderloos was overleden, verwierf Aleids oudste zoon Jan II van Avesnes, graaf van Henegouwen, ook het graafschap Holland. Zo bleek haar huwelijk uiteindelijk toch de grondslag te zijn geweest voor een personele unie tussen Holland en Henegouwen. Aleid was echter al in 1284 overleden en werd in het klooster van de predikheren in Valenciennes in Henegouwen begraven, bij haar echtgenoot Jan.

Stichtingen

Aleid heeft in navolging van haar moeder, Machteld van Brabant, ook een rol gespeeld als stichteres en begunstigster van religieuze instellingen. Vooral uit Aleids testament van 1271 blijkt haar affiniteit met bedelorden en begijnhoven. Tot de executeurs-testamentair die zij benoemde, behoren twee bedelmonniken. Aleid schonk legaten aan vermoedelijk alle kloosters en begijnhoven die er op dat moment in Holland en Zeeland waren. Hierbij springen de schenking aan de stichting van haar moeder – het cisterciënzerinnenklooster Loosduinen – en het legaat aan de begijnen in Schiedam er uit. In een later stadium zou ze, los van haar testament, nog extra giften aan de begijnhoven in Haarlem en ’s-Gravenzande doen. Aleid had veel bezittingen in Schiedam, en is zeer waarschijnlijk, naast begunstigster, de stichteres van het begijnhof daar. Schiedam heeft aan Aleid overigens ook de parochiekerk, het gasthuis en het stadsrecht te danken.

Naslagwerken

Van der Aa; Chalmot; Dek Holl.; Kobus/De Rivecourt; Kok; NNBW; Verwoert.

Literatuur

  • F.W.N. Hugenholtz, Floris V (Bussum 1966).
  • P.A. Henderikx, De oudste bedelordekloosters in het graafschap Holland en Zeeland. Het ontstaan van bedelordekloosters voor ca. 1310 te Dordrecht, Middelburg, Zierikzee en Haarlem, alsmede enige aspecten van de plaats van deze kloosters in het stedelijke leven en daarbuiten gedurende de middeleeuwen (Dordrecht 1977).
  • F.W.J. Koorn, Begijnhoven in Holland en Zeeland gedurende de middeleeuwen (Assen 1981).
  • Florence W.J. Koorn, ‘De graven van Holland en Zeeland en de begijnenbeweging’, Spiegel Historiael 18 (1983) 438-443.
  • D.E.H. de Boer, E.H.P. Cordfunke en H. Sarfatij ed., Wi Florens...: de Hollandse graaf Floris V in de samenleving van de dertiende eeuw (Utrecht 1996).
  • D.E.H. de Boer, E.H.P. Cordfunke en H. Sarfatij red., 1299: één graaf, drie graafschappen. De vereniging van Holland, Zeeland en Henegouwen (Hilversum 2000).

Illustratie

Standbeeld in Schiedam, door Theresia van der Pant, 1991.

Auteur: Florence W.J. Koorn

Biografienummer in 1001 Vrouwen: 14

laatst gewijzigd: 13/01/2014

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.