Alphen, Petronella Cornelia van (1763-1833)

 
English | Nederlands

ALPHEN, Petronella Cornelia van (ged. Rotterdam 26-5-1763 – gest. Rotterdam 16-7-1833) dichteres. Dochter van Gijsbert van Alphen (1725-1795) en Cornelia Baert (gest. 1788). Petronella Cornelia van Alphen bleef ongetrouwd.

Petronella Cornelia van Alphen werd aan de Rotterdamse Wijnhaven geboren als de jongste in een gezin van drie kinderen. Ze had een zus, Areta Maria (1728), en een broer Pieter (1759). Haar vader had uit een eerder huwelijk nog twee zoons. Het beroep van haar vader is onbekend.

De vroegste gedichtjes van Petronella Cornelia van Alphen dateren van 1805 (‘dichtstukjes’). Een aantal hiervan werd gepubliceerd in haar eerste en enige bundel, Gedichtjes voor de jeugd, die in 1810 bij uitgeverij Immerzeel in Rotterdam verscheen. Deze bundel droeg ze op aan de schrijfster Anna Maria Moens, die haar blijkbaar tot het schrijven ervan had aangemoedigd: ‘’k Maakte slechts, op uw verzoek/ Ook een kinderverzenboek’. Naast stichtelijke en opvoedkundige versjes bevat de bundel ook een treurzang op de dichter en ‘vriend der kindren’ Hieronymus van Alphen, naamgenoot – verwantschap wordt niet vermeld – en voorbeeld voor de dichteres. Bij de derde druk uit 1840 (Kleine gedichten voor kinderen) schreef de Rotterdamse patriotse predikant Jan Scharp een aanprijzend voorwoord. Petronella Cornelia leverde ook bijdragen aan almanakken en aan de reeks Kleine dichterlijke handschriften van de Amsterdamse uitgever P.J. Uylenbroek.

Behalve kindergedichten schreef Petronella Cornelia van Alphen stichtelijke verzen en gelegenheidsgedichten. Haar gedicht ‘Pluksel’, in juni 1815 uitgegeven ‘ten voordele van het fonds ter verering en verzachting der gekwetsten te Rotterdam’, schijnt een aanzienlijke som geld opgebracht te hebben, getuige de inleiding bij de heruitgave van 1865. Het gedicht is geschreven ten tijde van de Slag bij Waterloo en roept op tot het maken van ‘pluksel’, uitgeplozen linnen of katoen, dat toentertijd veel gebruikt werd als verbandmiddel: ‘Plukt toch, vrouwen! Plukt toch man!/ Kindren, plukt, wie plukken kan:/ Denkt er aan hoe menigmalen/ Zuchtte uw kroost in hospitalen:/ Ieder die daar heden lijdt/ Heeft ons nakroost nu bevrijd.’

Petronella Cornelia van Alphen was honorair lid van de Rotterdamse afdeling van de Bataafsche Maatschappij van Taal- en Dichtkunde. Daar droeg zij, net als haar dichtgenote Gerarda Grootenraay, regelmatig gedichten voor, in ieder geval tussen 1806 en 1816 (Heezen 2, 97-100). Volgens de Algemeene Konst- en Letterbode (1833, deel 2, 49) hield Petronella Cornelia ook voordrachten bij letterkundige genootschappen en waren haar gedichten van ‘fijn vernuft, schrandere mensen- en godsdienstkennis, en een zeldzame mate van mensenliefde’. Petronella Cornelia van Alpen stierf op 16 juli 1833 te Rotterdam.

Naslagwerken

Van der Aa; Frederiks/Van den Branden; Kobus/De Rivecourt; Lauwerkrans; NNBW; NBAC; Regt.

Archivalia

  • Gemeentearchief Rotterdam: DTB, Dopen; BS, Begraven.
  • Koninklijke Bibliotheek, Den Haag, Bijzondere Collecties: 133 M 29 (‘Dichtstukjes’), 133 M 30 (‘Kinderversjes’) Gel ged 614 (‘Bij het overlijden van mejuffrouw Elizabeth Pleijt; voortreffelijke onderwijster in den godsdienst, overleden te Rotterdam, 8 januarij 1823, in den ouderdom van 69 jaren en 2 maanden’).

Publicaties

  • Gedichtjes voor de jeugd (Immerzeel 1810; 3de dr.: Utrecht 1840, onder de titel Kleine gedichten voor kinderen).
  • Pluksel: dichtstukje (Rotterdam 1815).
Literatuur

  • Wil Heezen, Parnassus aan de Maas. Een reconstructie van de 'leesvergaderingen' van de Hollandsche Maatschappij van Fraaije Kunsten en Wetenschappen, afdeling Rotterdam, 2 delen (doctoraalscriptie Universiteit van Amsterdam, Inst. voor Neerlandistiek, 1992) dl. 2, 22, 97-100.
Redactie

laatst gewijzigd: 13/01/2014

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.