Amelia van Nassau-Dietz (1710-1777)

 
English | Nederlands

AMELIA prinses van NASSAU-DIETZ (geb. Leeuwarden 2-10-1710 – gest. Durlach, Duitsland 18-9-1777). Dochter van Johan Willem Friso, prins van Oranje (1687-1711), en Maria Louise van Hessen-Kassel (1688-1765). Amelia van Nassau-Dietz trouwde op 3-7-1727 in Leeuwarden met Friedrich erfprins van Baden-Durlach (1703-1732). Uit dit huwelijk werden 2 zoons geboren.

Anna Charlotte Amelia Louise (Amelia) werd op 2 oktober 1710 om twee uur ’s middags geboren. Haar moeder liet aan de Staten van Stad en Lande weten dat ze bevallen was van een gezonde en welgeschapen prinses. Amelia’s vader, die in verband met de Spaanse Successieoorlog (1701-1714) op veldtocht in de Zuidelijke Nederlanden was, hoorde pas een week later van de geboorte. Begin december zag hij zijn dochter voor het eerst. Amelia heeft haar vader niet gekend, want in de zomer van 1711 verdronk hij in het Hollands Diep. Begin september van dat jaar werd haar broer geboren: Willem Carel Hendrik Friso (1711-1751), de latere stadhouder Willem IV.

De eerste anderhalf jaar van haar leven was Amelia toevertrouwd aan een min. Later zorgde freule Pechalbet voor haar en haar broer. Willem kreeg ook een persoonlijk gouverneur. Wie Amelia onderwees, is niet bekend. Zeker is dat freule Pechalbet haar bleef begeleiden, en uit rekeningen blijkt dat Amelia tekenlessen kreeg. Haar moeder was zeer zorgzaam voor haar kinderen, op het benauwende af zoals de bronnen melden. Als ze ziek waren, was zij overbezorgd. Ook besteedde zij veel aandacht aan hun godsdienstige opvoeding. Van tijd tot tijd gingen de kinderen met freule Pechalbet naar het buiten Oranjewoud in Friesland, waar ze in hun koetsjes konden rondrijden of uit wandelen gaan. In de zomer verbleef Amelia met haar moeder en broer veel op de andere buitens: het Loo en Soestdijk.

Een echtgenoot voor Amelia werd gezocht onder de protestantse Duitse adel. Zo trouwde ze in 1727 op zestienjarige leeftijd met Friedrich erfprins van Baden-Durlach. Ze volgde hem naar Karlsruhe, waar zij in 1728 haar eerste kind kreeg: Karl Friedrich (1728-1811). In januari 1732 volgde een tweede zoon, Wilhelm Ludwig (1732-1788). Kort na deze bevalling schreef Friedrich aan Amelia’s moeder dat haar dochter leed aan waanvoorstellingen. Er werd van alles gedaan om haar beter te maken, maar zonder succes. Toen Friedrich op 26 maart van datzelfde jaar onverwacht overleed, verslechterde Amelia’s toestand snel. Haar schoonmoeder Magdalene Wilhelmine nam haar en de twee kinderen op in haar huishouding op het slot in Durlach, waar zij – gescheiden van haar echtgenoot – woonde. Amelia kreeg twintig hovelingen die haar moesten verzorgen. Magdalene Wilhelmine nam de zorg voor de jongetjes op zich, want Amelia was daartoe niet meer in staat.

Maria Louise stuurde haar lijfarts naar Durlach om te zien wat er gedaan kon worden om Amelia beter te maken. Ook broer Willem bezocht haar (in 1734) en stuurde een uitgebreid verslag aan zijn moeder. Op advies van Magdalene Wilhelmine was Willem naar Amelia gegaan zonder zich te laten aankondigen. Zij was juist, zittend op een rustbed, koffie aan het drinken. Er lagen drie religieuze boeken op tafel: de bijbel, een boek met lutherse liederen en een boek met Franse preken. Amelia zei dat ze blij was Willem te zien, maar liet dat op geen enkele manier blijken. Ze praatte niet uit zichzelf, maar gaf slechts antwoord op vragen. Intussen mompelde ze in zichzelf en maakte krampachtige grimassen met haar mond. Willem merkte dat ze geen zinnen meer kon maken en dat ze mensen niet herkende. Haar schoonmoeder bijvoorbeeld noemde ze ‘mevrouw Halke’, dat was iemand die in Amelia’s jeugd aan het hof in Leeuwarden werkte. Amelia beweerde dat ze katholiek was en vond het erg voor Willem en haar moeder dat zij protestants waren. Toen Willem wegging, volgde Amelia hem naar de kinderkamer. Daar greep ze Karl zo stevig vast dat ze hem bezeerde. Na Willems vertrek uit Durlach had Amelia agressieve buien. Ze sloeg en kneep haar hovelingen. Volgens de lijfartsen en Willem waren veel aderlatingen de beste remedie voor Amelia. Het bleek echter vrijwel onmogelijk ze uit te voeren.

In 1738 overleed Amelia’s schoonvader Karl Wilhelm, waarna Magdalene Wilhelmine tot haar dood in 1742 regentes was voor haar kleinzoon Karl Friedrich. Amelia bleef met haar hofhouding in Durlach wonen. Haar toestand is nooit meer verbeterd. Op 18 september 1777 overleed ze. Na haar dood schonk Karl Friedrich de Stadtkirche van Karlsruhe twee zilveren kelken ter herinnering aan zijn moeder, die vermoedelijk uit haar bruidsschat afkomstig waren.

Naslagwerken

Dek Nass.; Oranje-Nassau van A tot Z.

Archivalia

Koninklijk Huisarchief, Den Haag: Archief Johan Willem Friso, inv. nrs. 27, 28; Archief Maria Louise, inv. nrs. 7, 12, 59, 305-314, 354, 355.

Literatuur

  • J.M. Fritz, ‘Twee bekers van de Leeuwarder zilversmid Andele Andeles (1689-1754) in de Stadtkirche te Karlsruhe’, Antiek (1983/84) 76-78.
  • B. Bilker, ‘Anna Charlotte Amelia 1710-1777, het ongelukkige leven van een Leeuwarder prinses’, Leovardia 5 (2001) 9-12.
  • Marijke Bruggeman, Nassau en de macht van Oranje. De strijd van de Friese Nassaus voor de erkenning van hun rechten, 1702-1747 (Hilversum 2007).

Illustratie

Amelia van Nassau met haar moeder en broer, door Arnoldus Boonen, 1726 (Nationalmuseum, Stockholm).

Auteur: Marijke Bruggeman

Biografienummer in 1001 Vrouwen: 473

laatst gewijzigd: 20/08/2014

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.