Anna Paulowna (1795-1865)

 
English | Nederlands

ANNA PAULOWNA (geb. St. Petersburg 19-1-1795 – gest. Den Haag 1-3-1865), door haar huwelijk koningin der Nederlanden. Dochter van Paul Romanov (1754-1801), tsaar van Rusland (1797), en Maria Fjodorovna (1759-1828). Anna Paulowna trouwde op 21-2-1816 in St. Petersburg met Willem Frederik George Lodewijk prins van Oranje-Nassau (1792-1849), de latere koning Willem II. Uit dit huwelijk werden 4 zoons en 1 dochter geboren.

Anna Paulowna was de jongste dochter van tsaar Paul I en Maria en het achtste kind in een gezin van tien. Toen zij zes jaar oud was vond haar vader, van wie werd gezegd dat hij krankzinnig was, bij een militaire machtsgreep de dood. Haar broer Alexander, die ook in het complot zat, volgde hem op. Haar moeder meed sindsdien St. Petersburg en verbleef met haar jongste kinderen in de zuidelijker gelegen paleizen in Gatsjina en Pavlovsk en in haar zomerverblijf Tsarskoje Selo. Hier groeide Anna Paulowna op met haar twee jongere broers Nicolaas (1796-1855) en Michael (1798-1849). Gedrieën richtten zij als teken van hun hechte band de ‘Triopathie’ op, met als symbool voor ieder een ring. Hun moeder kreeg een erering.

Anna Paulowna had een Zwitserse gouvernante Louise de Sybourg (‘Bourcis’ genoemd) en kreeg een veelzijdige opvoeding: zij las, schreef en sprak vloeiend Russisch, Duits en Frans en kreeg ook les in wis- en natuurkunde. Voor haar ontspanning schilderde ze en borduurde historische taferelen op stoelen en kamer- en haardschermen. In het paleis van Pavlovsk hingen schilderijen van haar hand en er bestaat nog steeds een aantal door haar geborduurde stoelen.

Haar moeder en broers behielden een grote invloed op Anna, ook na haar huwelijk. Zij voerde met hen een intensieve correspondentie. Zij was zeer gesteld op haar oudste broer tsaar Alexander (1777-1825), maar meer nog op Nicolaas, zijn opvolger, met wie Anna door hun gezamenlijke jeugd op voet van gelijkheid stond. Na haar moeders dood in 1828 steunde zij op Nicolaas. Hij was haar bondgenoot en vertrouwenspersoon en hij verwende haar met cadeaus. Van haar zusters waren er bij Anna’s huwelijk nog slechts twee in leven: Maria (1786-1859) en Catharina (1788-1819). Met de eerste kon zij het goed vinden, met de tweede was de verhouding slecht, vooral na Catharina’s huwelijk met Wilhelm van Würtemberg. Deze slechte verhouding vormde de basis voor Anna’s latere afkeer van haar schoondochter Sophie, dochter van Catharina en Wilhelm.

Huwelijk met Willem II

Als grootvorstin van Rusland en zuster van de tsaar was Anna Paulowna een gewilde partij in Europa. Nadat kandidaten als keizer Napoleon, de Franse troonpretendent de hertog De Berry, aartshertog Ferdinand en de Britse hertog van Clarence om verschillende redenen waren afgewezen, liet tsaar Alexander in 1815 zijn oog vallen op de erfprins van Oranje. Na een briefwisseling tussen Alexander en Willem I kon in herberg ‘La Belle Alliance’ bij Waterloo worden getoast op een ‘schoon verbond van staten en familiën’.

Dat kon niet zonder de instemming van Anna. Tsaar Peter de Grote had bepaald dat geen Romanov mocht huwen zonder dat de partners elkaar tevoren hadden ontmoet en toestemden in de verbintenis. Erfprins Willem moest daarom ‘op zicht’ naar St. Petersburg. En hoewel Anna zichzelf van hogere geboorte achtte dan de prins van Oranje, verliep de ontmoeting toch naar beider tevredenheid: het huwelijkscontract kon worden opgemaakt. Anna kreeg een bruidsschat mee van één miljoen roebel, waarover haar schoonvader beloofde vijf procent rente te zullen betalen. In een afzonderlijke akte werd afgesproken dat de kinderen een protestantse opvoeding zouden krijgen. Anna zelf bleef het Russisch-orthodoxe geloof trouw. Op 21 februari 1816 bevestigde de Waalse predikant De la Saussaye volgens de protestantse liturgie het naar Russisch-orthodox ritueel voltrokken huwelijk in de Witte Zaal van het Winterpaleis in St. Petersburg.

In augustus 1816 arriveerde het paar in Nederland, met in Anna’s gevolg ook haar gouvernante Bourcis. Zij namen voorlopig hun intrek in het ‘Huis van Huguetan’ aan het Lange Voorhout in Den Haag. De voor hen bestemde paleizen, het Haagse paleis aan de Kneuterdijk en paleis Soestdijk, moesten grondig worden verbouwd. Vooral met paleis Soestdijk was Anna zeer ingenomen. Het was op voorstel van de Staten-Generaal aan Willem geschonken vanwege zijn verdiensten in de strijd tegen Napoleon. Anna Paulowna, met haar gevoel voor grandeur en status, cultiveerde Willems ‘Waterloo-verleden’. Het enorme schilderij van J.W. Pieneman ‘De Prins van Oranje tijdens de slag bij Quatre Bras’ (1824) kreeg een plaats in de zaal die vanaf dat moment bekendstaat als de ‘Waterloozaal’.

Mede vanwege Willems slechte verstandhouding met zijn vader verbleven Anna en hij het liefst in Brussel. De erfprins had daar eerst de beschikking over het Hof van Brabant en na de brand van 1820 over een nieuw paleis. Anna genoot van het Brusselse hofleven, dat met zijn uitbundigheid sterk contrasteerde met het sobere leven in Den Haag en haar herinnerde aan St. Petersburg.

In de jaren twintig stond Anna’s leven in het teken van haar kinderen. Haar oudste zoon Willem was op 19 februari 1817 in Brussel geboren. Op Soestdijk kwamen nog drie zoons ter wereld: Alexander (2 augustus 1818), Hendrik (13 juni 1820) en Casimir (21 mei 1822, een zwak kindje dat na vier maanden in Brussel overleed). Haar enige dochter, Sophia, werd op 8 april 1824 in Den Haag geboren. De opvoeding van haar oudste zoon, de troonopvolger, stelde Anna voor problemen. Zij maakte zich soms ernstige zorgen over hem en verweet hem ‘inferieure smaken en een zekere losbandigheid’. Uit bedekte opmerkingen in haar brieven blijkt dat ze hem probeerde bij te sturen: ‘er zijn enige ontwikkelingen in de door ons gewenste richting’. Haar lievelingszoon was Alexander, maar hij had een zwakke gezondheid en overleed in 1848 – nog geen dertig jaar oud – op Madeira, waar hij kuurde vanwege tuberculose. Met Hendrik en Sophia had Anna haar hele leven een rustige, goede band.

Vanaf 1829 maakte het huwelijk van Anna en Willem moeilijke jaren door. Toen in Brussel vrijwel al Anna’s juwelen werden gestolen (uiteindelijk werd een groot deel teruggevonden) raakte zij zo overstuur, dat zij Willem beschuldigde van betrokkenheid. Dit was tekenend voor het beeld dat zij toen van haar echtgenoot had: hij had ‘verkeerde’ vrienden en maakte grote schulden. Maar zij was loyaal toen Willem in de eerste jaren van de Belgische opstand (1830-1839) ernstige meningsverschillen had met zijn vader over de te volgen lijn. Anna steunde haar man waar mogelijk, zij trachtte plooien glad te strijken en begrip te kweken voor zijn houding. Toen hem dubbelhartigheid werd verweten en hij zich enige tijd moest terugtrekken in Willemsdorp bij de Moerdijk, voegde Anna zich met haar oudste zoon bij hem: ‘Plutot une cabane avec mon Guillaume que de souscrire au deshonneur’ (Liever een hutje met mijn Willem dan ontering aanvaarden).

Koningin en koningin-moeder

Nadat Willem I op 7 oktober 1840 afstand van de troon had gedaan, vond op 28 november de inhuldiging van Willem II plaats in de Nieuwe Kerk in Amsterdam. Anna beschreef de plechtigheid uitvoerig in een brief aan haar broer Nicolaas. Willem droeg onder zijn koningsmantel een donkerblauw uniform, gelijk aan dat uit de Tiendaagse Veldtocht (1831). Anna was gehuld in een bovenmantel van zilverlaken met hermelijn over een mantel van goudlaken, eveneens met hermelijn en, voor de warmte, daaronder een jurk van zilverlamé.

Onder Anna’s invloed kreeg het hofleven meer koninklijke allure. Ondanks haar, door haar opvoeding bepaalde, afstandelijke en soms hooghartige houding als koningin, was zij sterk betrokken bij de Nederlandse samenleving. Zij had Nederlands geleerd van hofonderwijzer Arie van der Spuij en beheerste de taal beter dan haar echtgenoot, met wie zij meestal Frans sprak. Reeds als erfprinses zette zij zich met overtuiging in voor ‘het volk’. Zo richtte zij in Soest en Baarn ‘commissiën van weldadigheid’ op en in 1832 kwam met haar steun de Koninklijke Winternaaischool Scheveningen tot stand, bedoeld om behoeftige vrouwen en meisjes vaardigheden in naai- en handwerken bij te brengen. Tijdens de Belgische opstand stichtte zij uit eigen fondsen het Willemshospitaal in Den Haag, ten behoeve van gewonde militairen. Zij bezocht het ziekenhuis en verpleegde er de gewonden. Na het overlijden van haar schoonmoeder bekostigde Anna de door haar opgerichte ‘moedergenootschappen’. Namen als Anna Paulowna- en Sophiaschool herinneren nog aan haar bijdrage aan de oprichting van die scholen.

Vanwege haar positie kon koningin Anna niet met haar politieke opvattingen naar buiten treden, maar zij was wel goed op de hoogte van de Nederlandse en de Europese politiek, zoals blijkt uit haar correspondentie. Ook uit de dagboeken van baron Mackay van Ophemert, haar kamerheer die in 1862 benoemd zou worden tot vicepresident van de Raad van State, blijkt dat ze op politiek terrein zeer meelevend was en heel duidelijke opvattingen had.

In maart 1849 werd Willem ernstig ziek. Anna en haar zoon Hendrik kwamen naar Tilburg, waar Willem in hun bijzijn op 17 maart overleed. Zijn stoffelijk overschot werd overgebracht naar Delft. Volgens toenmalig gebruik woonde Anna de bijzetting in de koninklijke grafkelder niet bij. In een brief van 20 april aan tsaar Nicolaas beschrijft ze het bezoek dat ze enige dagen later aan de grafkelder bracht. Haar verslagenheid was zo groot dat zij niet meer in het paleis aan de Kneuterdijk wilde wonen. Zij trok zich terug uit het openbare leven en nam eerst haar intrek op Boschlust, het huis van haar in 1848 overleden zoon Alexander. Later woonde zij tijdelijk op kasteel Biljoen bij Velp.

De nalatenschap van Willem II bleek te bestaan uit schulden. Met toestemming van de tsaar gebruikte Anna de opbrengst van de verkoop van een deel van haar Russische bezittingen om Soestdijk, haar ‘Waterloo’ paleis, te kunnen behouden. Willems schilderijenverzameling ging voor Nederland verloren. De kunstverzameling, die als onderpand had gediend voor een omvangrijke lening van tsaar Nicolaas aan Willem, verdween voor een deel naar St. Petersburg en vormt daar nog steeds een onderdeel van de collectie van de Hermitage.

Laatste jaren

Aan het eind van haar leven vereenzaamde Anna Paulowna. Met haar zoon Willem (inmiddels koning Willem III) bleef Anna’s verhouding gespannen. Ooit liet zij zich ontvallen: ‘gelukkig dat hij vorst is van een constitutioneel rijk’. In 1855 liep een conflict met hem over de toekenning van de Willemsorde zo hoog op dat zij besloot het land te verlaten en naar familie in Rusland te gaan. Toch koos zij onvoorwaardelijk partij voor hem in zijn ongelukkige huwelijk met Sophie van Würtemberg, met wie hij in 1839 tegen haar zin was getrouwd. Zij noemde haar schoondochter eens een ‘verwaten en sluwe echtgenote, zijn gesel hier op aarde’. Met haar kinderen Hendrik en Sophia had Anna een sterke band, maar beiden bevonden zich in het buitenland. Hendrik, gehuwd met Amalia van Saksen-Weimar (1853), was namens zijn broer stadhouder in Luxemburg. Sophia was vanaf 1853 groothertogin in Weimar, door haar huwelijk (1842) met Karel Alexander van Saksen-Weimar, zoon van Anna’s zuster Maria.

Anna Paulowna stierf op 1 maart 1865 ’s middags om 4.38 uur in Den Haag, op Buitenrust. Haar stoffelijk overschot werd opgebaard in haar Russisch-orthodoxe kapel op Rustenburg. Op 17 maart vertrok de begrafenisstoet te voet van Rustenburg naar Delft, waar Anna werd bijgezet in de koninklijke grafkelder. In haar testament bedacht zij Willem III met een geldbedrag en een deel van haar juwelen. Haar persoonlijke bezittingen gingen naar haar twee andere kinderen. Aan haar dochter Sophie vermaakte zij haar Haagse landgoederen, aan Hendrik Soestdijk, waar de Waterloozaal de herinnering aan Anna Paulowna en Willem II levend houdt.

Persoonlijkheid en reputatie

Anna Paulowna is omschreven als een ‘grote, statige verschijning, van sprekend Slavisch type, die in het openbaar niet uit de plooi kwam’ (Japikse, 247). Zij was doordrongen van haar keizerlijke afkomst en handhaafde daarom een streng protocol en luisterrijk ceremonieel. Van een eenmaal ingenomen grootvorstelijk standpunt week zij niet meer af. Zij had een ‘Russisch’ temperament, kon emotioneel reageren en zeer onredelijk zijn. Deze heftigheid uitte zich in tijden van spanning soms in aanvallen van ‘zenuwen’, waardoor zij dagenlang uitgeschakeld was. Anderzijds was zij een intelligente en sociaal bewogen vrouw. Zij was gevoelig en zeer toegewijd aan haar gezin en familie. Menigmaal heeft zij een verzoenende rol gespeeld tussen haar man en haar schoonvader.

Anna was zeer vroom en bleef ook na haar huwelijk de Russische-orthodoxe kerk en de Russische cultuur trouw. Zij richtte in haar woonverblijven een kapel in en had met financiële steun van de tsaar een eigen pope en koorknapen in dienst. Op sommige hoogtijdagen vertoonde zij zich in Russisch nationaal kostuum. Inspelend op die gevoelens schonk koning Willem I haar bij de geboorte van haar zoon Alexander het Tsaar Peterhuisje in Zaandam, een geste die zij zeer waardeerde. Een ‘populaire’ koningin is Anna nooit geworden, maar zij ambieerde ook geen populariteit. Ze wilde gerespecteerd worden om haar plichtsbesef en haar onberispelijke levenswandel, een houding die zij van zichzelf en van anderen eiste, ook van haar naaste familie. En dat respect heeft zij gekregen en verdiend.

Anna Paulowna was koningin van Nederland, maar bleef vooral een Russische grootvorstin. Haar naam leeft voort in de Noord-Hollandse polder die in 1845 naar haar werd genoemd: de huidige gemeente Anna Paulowna.

Naslagwerken

Dek Nass.; Van Ditzhuyzen; NNBW; Oranje van A tot Z.

Archivalia

Koninklijk Huisarchief, Den Haag: archieven van Anna Paulowna, toegangsnr. A41; Willem II, toegangsnr. A40; Willem I, toegangsnr. A35; prins Frederik, toegangsnr. A37; prins Alexander, toegangsnr. A42; prins Hendrik, toegangsnr. A43; prinses Sophie, toegangsnr. A44b; de thesaurie, toegangsnr. E8, en de collectie Weimar, toegangsnr. G54.

Voor een overzicht van andere archieven met stukken van en over Anna Paulowna, zie www.archieven.nl, waar onder meer een goede toegang te vinden is op de verzameling brieven, in het bezit van het Staatsarchief van de Russische Federatie, Moskou, van Anna Paulowna en Willem II aan verschillende Romanovs.

Literatuur

  • H.T. Colenbrander, De Belgische omwenteling (Den Haag 1905).
  • D.Ch. Lieven-de Benckendorff, The unpublished diary and political sketches of Lieven together with some of her letters. Samenstelling en toelichting H. Temperley (Londen 1925).
  • H.T. Colenbrander, Willem I koning der Nederlanden (Amsterdam 1931-1936).
  • N. Japikse, De geschiedenis van het Huis van Oranje Nassau (Den Haag 1937-1938).
  • H.T. Colenbrander, Willem II koning der Nederlanden (Amsterdam 1939).
  • J.J. Bouman, Anna Paulowna, koningin der Nederlanden, grootvorstin van Rusland, 1795-1865; gedenkuitgave naar aanleiding van de 100ste sterfdag van Anna Paulowna op 1 maart 1865 (Zaltbommel 1965).
  • B. Raptchinsky, De Romanovs (Zaltbommel 1970).
  • Jacqueline Doorn, Rusland en Oranje (Zaltbommel 1974).
  • Anna Paulowna (1795-1865) Grootvorstin van Rusland en Koningin der Nederlanden. Tentoonstellingscatalogus Museum Swaensteijn, Voorburg, 18 juni-14 augustus 1977.
  • S.W. Jackman ed., De Romanov relaties; de privécorrespondentie van de tsaren Alexander I en Nicolaas I en de grootvorsten Constantijn en Michael met hun zuster koningin Anna Paulowna, 1817-1855 (Baarn 1987).
  • S.W. Jackman ed., Chère Annette of Hoe men een goede koningin van Nederland wordt; de brieven van tsarina Maria Fjodorovna aan haar dochter Anna Paulowna (Baarn 1990).

Illustratie

Anna Paulowna in het gewaad dat zij droeg bij de inhuldiging van Willem II in 1840, door Nicaise de Keyser, 1840 (Coll. Stichting Historische Verzamelingen van het Huis Oranje-Nassau).

Auteur: Hélène J. de Muij-Fleurke

Biografienummer in 1001 Vrouwen: 654

laatst gewijzigd: 13/01/2014

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.