Antwerpen, Maria van (1719-1781)

 
English | Nederlands

ANTWERPEN, Maria van (ged. Breda 17-1-1719 – begr. Breda 16-1-1781), nam drie keer dienst als soldaat en trouwde twee keer met een vrouw. Dochter van Johannes van Antwerpen (voor 1667-1732), brandewijnstoker en ‘kraankind’, en Johanna de Swart (1682-1731). Maria trouwde (1) op 21-8-1748 in Coevorden onder de naam Jan van Ant met Johanna Cramers; (2) op 9-8-1762 in Zwolle als Michiel van Antwerpen met Cornelia Swartsenberg.

Maria van Antwerpen werd geboren in een groot katholiek gezin. Haar vader was aanvankelijk een kleine ondernemer met enig bezit, maar eindigde als ‘kraankind’ (een soort havenarbeider) in dienst van de stad. De financiële tegenspoed zal een reden zijn geweest dat Maria al jong werd uitbesteed aan een tante, die haar slecht behandelde. Na de dood van haar ouders kort na elkaar –Maria was toen dertien– werkte ze bij verschillende Bredase families als dienstmeisje. Eind 1745 was ze als dienstmeisje in betrekking in Wageningen. Daar werd ze midden in de winter ontslagen, en omdat ze nergens anders werk vond, nam ze het radicale besluit zich te verkleden als man en dienst te nemen als soldaat. Als ‘Jan van Ant, geboren in Arnhem, zestien [!] jaar oud’ tekende zij eind januari 1746 in Grave een contract voor zes jaar bij het leger. Goed anderhalf jaar later trouwde ‘hij’ in Coevorden met Johanna Cramers, een sergeantsdochter. Na enkele omzwervingen werd het regiment van ‘Jan’ in Breda gelegerd. Daar werd Maria herkend door de dochter van een gezin waar ze ooit als dienstmeid had gewerkt. Ze werd gearresteerd en in mei 1751 door de krijgsraad veroordeeld tot verbanning uit Brabant en Limburg en uit alle garnizoenssteden.

Na dit vonnis vestigde Maria zich, nu weer gekleed als vrouw en na enige omzwervingen, in Gouda. Ook woonde zij enige jaren in Rotterdam. Ze kwam aan de kost met naaiwerk. In Gouda leerde ze Cornelia Swartsenberg kennen. Cornelia was ongehuwd en zwanger, kende Maria’s voorgeschiedenis, en haalde haar over om weer als man te gaan leven en met haar te trouwen. Maria nam nogmaals een mannelijke identiteit aan, ditmaal als ‘Machiel van Hantwerpen’, en trok naar Zwolle, waar zij in 1762 opnieuw dienst nam als soldaat. Cornelia volgde, en zij trouwden nog datzelfde jaar bij de gereformeerden, een half jaar later (op 1 of 2 maart 1763) trouwden zij ook katholiek – Maria liet zich bij deze twee gelegenheden registreren als ‘Michiel’ respectievelijk ‘Michaël van Antwerpen’. In 1764 nam ‘Machiel’ na een conflict ontslag en trok met Cornelia naar Amsterdam. Cornelia was opnieuw zwanger – het eerste kind was dood geboren –, volgens Maria als gevolg van een verkrachting. Dit tweede kind werd als Willibrordes gedoopt in de rooms-katholieke kerk De Posthoorn in Amsterdam, maar stierf na zeven weken.

In 1766 werd Maria voor de derde keer soldaat, nu in dienst van de stad Amsterdam. In 1769 kwam ook aan deze tweede travestieperiode een einde. ‘Machiel’ werd tijdens een uitstapje in Montfoort herkend door iemand die haar in Gouda als vrouw had gekend. Het lukte Cornelia om te vluchten, maar Maria werd gearresteerd en in Gouda berecht. De schepenbank veroordeelde haar tot verbanning uit Holland en West-Friesland. Daarna verdwijnt Maria uit beeld.

De bronnen voor Maria’s leven

Maria’s leven (tot 1769) laat zich reconstrueren aan de hand van de uitvoerige verhoren die de Goudse rechtbank haar bij haar tweede arrestatie afnam. In 1751 verscheen bovendien De Bredasche Heldinne, of merkwaardige levens-gevallen van Maria van Antwerpen, haar ‘autobiografie’, opgetekend door Franciscus Lievens Kersteman. De Bredasche Heldinne is naar het genre der schelmenroman gemodelleerd, opgesmukt en aangevuld, maar het verhaal moet Kersteman uit Maria’s eigen mond hebben opgetekend, in de gevangenis van Breda, waar hij wegens oplichting tegelijk met Maria opgesloten zat. De basisgegevens kloppen met andere bronnen. Ten slotte is er ook een zogenaamd ‘nieuwslied’ over haar geschreven en verspreid: Een vermaekelyk liedeken van een manhaftig Vrouwspersoon, die de staeten van Holland vijf jaar en zes maenden gediend heeft als grenadier binne Breda. Dit heeft echter niet zoveel meer te maken met de historische Maria van Antwerpen.

Traditie of transseksualiteit?

Maria’s besluit om als man te gaan leven sloot aan bij een traditie van vrouwelijke travestie die van de zestiende tot het begin van de negentiende eeuw in heel Europa bekend was. Zelf verklaarde ze geïnspireerd te zijn geweest door eerdere voorbeelden, en inderdaad hebben naar verluidt eind zeventiende, begin achttiende eeuw twee andere befaamde, als man levende vrouwen in Breda gewoond: Elisabeth Someruell (Lys Saint Mourel) en de Engelse ex-zeerover Mary Read. Zich als man verkleden was een goede manier om werk te vinden, want naar soldaten en matrozen was altijd vraag. Uit Maria’s biografie blijkt dat haar travestie ten minste een economische aanleiding had. De motieven zullen complexer zijn geweest – zelf noemde zij nog vaderlandsliefde in oorlogstijd en hulp aan een vriendin in nood. De vraag blijft waarom ze tot tweemaal toe officieel een vrouw trouwde, de eerste keer zelfs met een vrouw die niet wist dat haar man een vrouw was. De rechters vroegen of ze een ‘tribade’ (lesbienne) was –daar stonden zeer zware straffen op–, maar Maria wist hen te overtuigen dat zij met haar echtgenotes slechts ‘als zusters’ geleefd had. Bovendien, zo hield Maria lang vol, was ze eigenlijk echt een man. Uit lichamelijk onderzoek bleek dat ze anatomisch een normale vrouw was, maar zelf verklaarde zij: ‘ik ben in de natuur een manspersoon, maar uiterlijk een vrouwspersoon’. Dit wijst op transseksualiteit, het gevoel geboren te zijn in het lichaam van de andere sekse. Met zo’n modern concept, dat bovendien volop in discussie staat, moeten we echter voorzichtig zijn.

Een ongewone vrouw uit het gewone volk

Voor een vrouw –zij het geen gewone vrouw– uit het gewone volk van de achttiende eeuw is het leven van Maria van Antwerpen opmerkelijk goed gedocumenteerd. Haar biografie biedt niet alleen informatie over het leven van een vrouwelijke soldaat, maar ook over dat van een vrouw aan de onderkant van de samenleving, een leven dat ze met velen zal hebben gedeeld. Ze was vroeg wees en werkte al vanaf haar dertiende als dienstbode. Later leefde ze vooral van naaiwerk –ook als man verdiende ze bij als kleermaker– maar ook van ‘gescharrel’ als handel in tweedehands goederen en het verkopen van Oranjelint bij Oranjefeesten. Ze verhuisde vaak, trok van stad naar stad, woonde in kosthuizen of huurkamers, zoals in Amsterdam in de Jordaan. Als vrouw was zij alleenstaand, maar ze kende veel mensen en deelde haar onderdak vaak met een ‘kameraad’. Haar basisnetwerk bleef haar uitgebreide familie: meestal woonde ze bij een familielid in de buurt. Haar familie wist ook van haar travestie; bij de doop van haar ‘zoontje’ was een broer van haar doopgetuige. Uiteindelijk keerde zij ook weer terug naar haar geboortestad Breda. Daar werd zij in 1781 ‘van de armen’ begraven, op het achterste deel van het kerkhof van de Markendaalsekerk.

Naslagwerken

Brabantse biografieën.

Archivalia

De verhoren en het vonnis van de Goudse rechtbank (1769) zijn te vinden in Kersteman, De Bredasche heldinne (1992), alwaar ook verwijzingen naar andere archiefbronnen.

Literatuur

  • Rudolf Dekker en Lotte van de Pol, Daar was laatst een meisje loos. Nederlandse vrouwen als matrozen en soldaten. Een historisch onderzoek (Baarn 1981).
  • Rudolf Dekker en Lotte van de Pol, ‘Maria van Antwerpen, een transsexuele vrouw in de 18e eeuw?’, Documentatieblad Werkgroep Achttiende Eeuw 17 (1985) 101-115.
  • F.L. Kersteman, De Bredasche heldinne. Rudolf Dekker, Gert Jan Johannes en Lotte van de Pol ed. (Hilversum 1988) [hierin zijn ook opgenomen de verhoren en het vonnis van de Goudse rechtbank, en het nieuwslied].
  • Rudolf Dekker en Lotte van de Pol, Vrouwen in mannenkleren. De geschiedenis van een tegendraadse traditie. Europa 1500-1800 (3de druk; Amsterdam 1992 [oorspr. 1989]) 87-93.
  • Peter Altena, ‘17 juni 1751. Maria van Antwerpen verlaat de militaire gevangenis van Breda [...]’, in: M.A. Schenkeveld-van der Dussen red., Nederlandse literatuur. Een geschiedenis (Groningen 1993) 323-327.
  • Saskia Zwiers, ‘Maria van Antwerpen 1719-1781’, in: Vrouwenwandeling Zwolle (Zwolle 2022) 16-17 [verschenen na publicatie van dit lemma].

Illustratie

Handtekeningen van Maria als Maggiel van Antwerpen (boven) en als Maria van Antwerpen, 1769 (Groene Hart Archieven, Gouda).

Auteur: Lotte van de Pol

Biografienummer in 1001 Vrouwen: 489

laatst gewijzigd: 07/12/2022

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.