Bergh, Ariana van den (1626/1628-1661)

 
English | Nederlands

BERGH, Ariana van den, vooral bekend als Ariana Nozeman (geb. Middelburg 1626/1628 – begr. Amsterdam 7-12-1661), eerste beroepstoneelspeelster bij de Amsterdamse Schouwburg. Dochter van Adriaan van den Bergh (ca. 1595-na 1652), toneelspeler en toneeldichter. Ariana van den Bergh trouwde op 25-11-1649 in Altona (bij Hamburg) met Gillis Nozeman (1627-1682), toneelspeler en -schrijver. Uit dit huwelijk werden 3 kinderen geboren, van wie 1 dochter de volwassen leeftijd bereikte.

Van het gezin waarin Ariana opgroeide is alleen bekend dat zij een jongere broer, Carel (geb. 1633), had en dat haar vader een rederijker was van de Utrechtse kamer ‘Utrechte Liefd’, die enkele Engelse drama’s vertaalde of bewerkte. Zijn Don Jeronimo (1621), naar Thomas Kyds The Spanish tragedy, is veel en lang op de Amsterdamse Schouwburg opgevoerd. Van 1639 tot 1645 had hij een eigen reizend gezelschap waaraan ook Engelse spelers waren verbonden. Aangezien in reisgezelschappen de vrouwen en kinderen dikwijls meespeelden, valt te vermoeden dat Ariana al jong op de planken stond. Waarschijnlijk maakte Ariana deel uit van de troep van Jan Baptist van Fornenbergh, die tussen 1649 en 1654 door Noord-Europa reisde. In 1649 verbleef de troep in Hamburg. In datzelfde jaar trouwde Ariana voor de Duits-Evangelisch Gereformeerde Gemeente in het naburige Altona met haar collega Gillis Nozeman. Ze zouden als het eerste toneelspelersechtpaar van de Amsterdamse Schouwburg de geschiedenis ingaan. Van hun drie kinderen overleed het eerste, Lucia, tien maanden na haar geboorte in 1652, en het derde, Mathijs (1654-1661), werd nauwelijks zeven. Alleen het middelste kind bereikte de volwassen leeftijd; deze Maria Nozeman, geboren in 1652, stond als zesjarig meisje al met haar ouders op de planken.

In de lente van 1653 trad Van Fornenberghs gezelschap, reizend onder de naam ‘Aartshertogelijke Comedianten’, op voor koningin Christina van Zweden. De toneelstukken werden gespeeld in het Nederlands, dat destijds in het noorden van Duitsland en aan het Zweedse hof werd verstaan. De voorstelling beviel de koningin echter maar matig. Meer succes had de troep aan het hof van de koningin-moeder Maria Eleonora, die hen voor vijf weken engageerde. Uit Zweedse hofrekeningen blijkt, dat de dertien personen tellende troep – twee muzikanten, elf mannen en vrouwen – rijkelijk werd beloond. Het is niet uitgesloten dat Ariana Nozeman en haar collega’s Susanna Eekhout en Elisabeth Kalbergen de eerste beroepsactrices waren die in Zweden optraden (Dahlberg, ‘Vondels Gedicht’, 308).

Aan de Amsterdamse Schouwburg

Het vertrek van zes acteurs uit de Amsterdamse Schouwburg in februari 1655 heeft vermoedelijk een rol gespeeld in het engageren van Ariana Nozeman in dat jaar. Waarschijnlijk op 19 april 1655 maakte zij daar haar debuut in Onvergelijkelijke Ariane (1644), een treurspel van J.J. Schippers. In de schouwburgrekeningen wordt zij voor het eerst genoemd op 30 juni 1655: ze ontving 76,50 gulden ‘met kleren’ voor zeventien keer optreden, omgerekend 4,50 gulden per keer, een relatief hoge gage. Mogelijk was dat omdat ze haar eigen kostuums inbracht en een – goede – professionele toneelspeelster was. Tot de komst van Ariana Nozeman werden op het Amsterdamse toneel vrouwenrollen – op een paar uitzonderingen na – uitsluitend door mannen in travestie gespeeld. Zij nam veel vrouwelijke hoofdrollen over van de mannen en al snel kreeg zij gezelschap van Susanna Eekhout en Elisabeth Kalbergen. Gesuggereerd is wel dat Ariana Nozeman staat afgebeeld op Rembrandts schilderij van ‘Jozef en de vrouw van Potifar’ (Gemäldegalerie, Berlijn) uit 1655, dat geïnspireerd zou kunnen zijn op een voorstelling, op 19 mei van dat jaar, van Vondels treurspel Jozef in Egypte. Of Ariana Nozeman de rol van Jempsar toen al speelde, is echter niet bekend.

In het toneelseizoen 1658/59 beeldde Ariana Nozeman niet minder dan vijftig verschillende rollen uit. Zij speelde over het algemeen rollen in ernstige toneelstukken, zoals Badeloch in Vondels Gijsbrecht, Chimène in De Cid van J. van Heemskerck, en Granida in Granida en Daifilo van P.C. Hooft. Een enkele keer trad ze op in een klucht: in Moortje van Bredero, waarin zij de hoer Moy-Ael speelde, en in Lichte Klaertje, een muzikale komedie van Gillis Nozeman. Regelmatig trad zij samen met haar man op, en soms waren ze elkaars tegenspelers, zoals in Vondels Jozef in Egypte (zij de overspelige Jempsar, hij Potifar), in B. van Velzens Huwlijk van den grooten Alexander (zij Roxane, hij Alexander de Grote) en in de titelrollen van Cirus en Aspasia van Jacob Cats. Ook heeft ze in toneelstukken gezongen en trad zij op als danseres. Zo voerde zij samen met vijf acteurs en haar twee vrouwelijke collega’s een ‘Juffren dans’ uit. Daarmee liep de Amsterdamse Schouwburg voor op de Parijse Opera, waar pas een kwart eeuw later vrouwen voor het eerst dansend optraden (Rebling, 19).

Ariana Nozeman stierf drie maanden na de dood van haar zoontje Mathijs en werd begraven in de Oude Kerk in Amsterdam. Gillis Nozeman betaalde voor de begrafenis tien gulden en vijf stuivers. De dood van Ariana was voor de Schouwburg kennelijk zo’n groot verlies, dat ter vervanging onmiddellijk vier nieuwe toneelspeelsters werden geëngageerd.

Twee Ariana’s

Over het toneelspel van Ariana is weinig bekend. In het voorwoord bij De wanhebbelijke liefde (1704) wordt zij beschreven als een ‘uitmuntende toneelspeelster’, maar toen was zij al ruim veertig jaar dood. Wel zijn er in het gedicht ‘De geest van M.G. Tengnagel’ (1652) enkele strofen gewijd aan ‘van den Bergs Adriaentje, die ’k zo vaakmaal heb gestreelt’ (p. 548). Deze Adriaentje, die afgeschilderd wordt als een wilde meid, zou volgens sommige auteurs Ariana Nozeman zijn. Anderen menen dat het hier gaat om een (onbekende en gestorven) zuster van Ariana, die musicienne was: zij speelde fluit en viola da gamba. Aan deze ‘kunstrijke Juffr. Adriana v.d. Bergh’ werden twee muziekbundels opgedragen: Der goden fluit-hemel (1644) en ’t Uitnement kabinet (1649). De identiteit van de tweede Adriana is nog altijd een raadsel.

Naslagwerken

Basse; Coffeng; NNBW.

Gespeelde rollen

Voor een overzicht van Ariana Nozemans rollen in het jaar 1658/59 zie Wijbrands.

Archivalia

  • Gemeentearchief Amsterdam: Archief Burgerweeshuis, inv. nr. 429, Parsonageboek Anno 1658/59 [hierin staan de op de Amsterdamse schouwburg gespeelde stukken, de rolverdelingen en de opbrengsten over dat seizoen genoteerd]; inv. nr. 425, Ontfang & uijtgift van d’Amsteldamsche Schouburg van de jaere 1637.
  • Staatsarchiv Hamburg: Archiv Deutsch-Evangelisch-Reformierte Gemeinde, inv. nr. 521-4.

Literatuur

  • C.N. Wijbrands, ‘De Amsterdamsche Schouwburg gedurende het seizoen 1658-59’, Het Nederlandsche Tooneel 2 (Utrecht/Gent 1873) 246-322.
  • E.F. Kossmann, ‘Die Familie Noozeman’, in: Das niederländische Faustspiel des siebzehnten Jahrhunderts (Den Haag 1910) 122-127.
  • E.F. Kossmann, Nieuwe Bijdragen tot de geschiedenis van het Nederlandsche tooneel in de 17e en 18e eeuw (’s-Gravenhage 1915).
  • E. Rebling, Een eeuw danskunst in Nederland (Amsterdam 1950).
  • ‘De geest van M.G. Tengnagel’, in: Matheus Gansneb Tengnagel. Alle werken, J.J. Oversteegen ed. (Amsterdam 1969) 523-568.
  • ’t Uitnement kabinet. Amsterdam 1646, 1649. Paulus Matthysz ed., 10 delen (Amsterdam 1976).
  • Ben Albach, Langs kermissen en hoven. Ontstaan en kroniek van een Nederlands toneelgezelschap in de 17de eeuw (Zutphen 1977).
  • Gunilla Dahlberg, ‘Vondels Gedicht “De Toneelbroeders van den Aertshertoge Leopoldus” und die Truppe Fornenberghs im Jahre 1653’, De Nieuwe Taalgids 77 (1984) 304-318.
  • Gunilla Dahlberg, ‘“Lang leef Carolus, in zyn Coningryck”. Jan Baptist van Fornenberghs troep aan het koninklijk hof te Stockholm in de jaren zeventig van de 17de eeuw’, Scenarium 8 (1984) 26-36.
  • Gunilla Dahlberg, Komediantteatern i 1600-Talets Stockholm (Stockholm 1992).
  • Der goden fluit-hemel, Amsterdam 1644. An anthology of music for 1, 2 and 3 soprano recorders. Paulus Matthysz ed. (Utrecht 1993) [facsimile editie, met introductie door Thiemo Wind].
  • Ben Albach, ‘Een onvergetelijke Ariane. De eerste Amsterdamse toneelspeelster’, Spiegel Historiael 29 (1994) 79-83.
  • Ben Albach, ‘Ariana Nooseman ontvangt f 76,50 voor zeventien optredens in de Schouwburg’, in: E.L. Erenstein red., Een theatergeschiedenis der Nederlanden (Amsterdam 1996) 234-241.
  • Natascha Veldhorst, De perfecte verleiding. Muzikale scènes op het Amsterdams Toneel in de zeventiende eeuw (Amsterdam 2004).
  • Malou Nozeman, ‘Ariana Nozeman, een vergeten ster uit de Gouden Eeuw’, Ons Amsterdam 58 (2005) 62-65.

Auteur: Malou Nozeman

Biografienummer in 1001 Vrouwen: 286

laatst gewijzigd: 13/01/2014

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.