Bonninga, Ats (?-na 1494)

 
English | Nederlands

BONNINGA, Ats, ook bekend als Ath Bonninga (geb. Loënga, bij Sneek? – gest. na 1494), beroemd om de heldhaftige verdediging van haar slot. Dochter van Lo(u)w Broers Bonninga (gest. 1494), hoofdeling, en Hylck Feyckesd. van Harinxma thoe Slooten. Ats Bonninga trouwde met Jelmer Sytsma. Uit dit huwelijk werd mogelijk 1 zoon geboren.

Ats Bonninga is een heldin uit de geschiedenis van Friesland die pas in de zeventiende-eeuwse genealogie van Josias Rispens een voornaam (Ats) kreeg. In de contemporaine kronieken komt zij alleen maar voor als de dochter van de Friese hoofdeling (edelman) Low Broers Bonninga. Deze woonde in Loënga bij Sneek, en mogelijk is ‘Ats’ daar ook geboren. Vader Bonninga behoorde tot de Schieringers. In het vijftiende-eeuwse Friesland, dat gekenmerkt kan worden als een vete-maatschappij, waren deze Schieringers in een felle partijstrijd gewikkeld met de Vetkopers. Ats huwde Jelmer Ottes Sytsma, die uiteraard ook tot het Schieringer kamp behoorde. In de negentiende-eeuwse literatuur wordt een zoon Otto als hun kind opgevoerd, maar zijn bestaan lijkt twijfelachtig; noch de kroniekschrijvers, noch de zeventiende-eeuwse genealogische traktaten maken melding van hem.

Volgens de kronieken bewoonde het echtpaar een stins (een stenen huis of woontoren) in het dorp Warns in Gaasterland. Deze stins heeft vermoedelijk aan de zuidkant van het dorp gestaan, vlak bij de huidige dorpskerk, die mogelijk een eigenkerk van de familie Sytsma was. Toen de Vetkopers na 1492 ook een stins in Warns optrokken, ontstond hierover strijd. Een zoon van de leider der Vetkopers, Douwe Galama, werd bij een beschieting gedood, waarop deze besloot wraak te nemen en met een leger de stins van Jelmer Sytsma belegerde. Ats Bonninga stond er op dat moment alleen voor, want haar man verbleef bij zijn aangetrouwde oom, de hoofdeling Bocko Harinxma, eveneens een Schieringer en stadshoofdeling van Sneek. Samen met haar vader, Louw Broers, haastte Jelmer Sytsma zich naar Warns om zijn vrouw te ontzetten en partijgenoot Bocko Harinxma trok met een legertje Snekers op naar het nabijgelegen blokhuis te Hemelum. Op 15 september 1494 kwam het tot een gevecht tussen Warns en het nabijgelegen dorp Harich, waarbij over en weer een aantal mannen werd gedood en gevangengenomen. Ook Ats’vader sneuvelde; de gewond geraakte Jelmer Sytsma werd door de tegenpartij gevangengenomen.

Douwe Galama eiste vervolgens van Ats Bonninga de onvoorwaardelijke overgave van de stins. Haar situatie was zeer ernstig, maar niet hopeloos. Ze besloot weerstand te bieden en de vesting niet over te geven, om daarmee tijd te winnen en haar onderhandelingspositie te versterken. Er vond bemiddeling plaats door onder meer enkele priesters en ten slotte wisten de partijen een ‘soen’ of accoord te bereiken: de gevangenen werden tegen elkaar uitgeruild en Ats Bonninga moest het slot aan de Galama’s overleveren in ruil voor haar gevangen echtgenoot. De Vetkopers braken vervolgens de stins tot de grond toe af. Ats en haar man vertrokken als ballingen uit Warns; waarheen is onbekend. Ook over het verdere leven van Ats Bonninga en Jelmer Sytsema is niets bekend.

Kroniekschrijvers als de contemporaine Petrus van Thabor, Hendrik van Gouda (kloosterling te Thabor, 1522), Worp van Thabor (schreef tussen 1517 en 1538), Ocko Scharlensis (1597) en zeventiende-eeuwse historici als Winsemius (1622) en Schotanus (1658) vermelden de gebeurtenissen rondom het beleg van de stins van Jelmer Sytsma te Warns. Opvallend is, dat in geen van deze bronnen de voornaam ‘Ath’ wordt vermeld; ze is een anonieme heldin, aangeduid als ‘de dochter van Low Broers’ en ‘Jelmer Ottes wijf’. Volgens het Stamboek had ze, hoe eigenaardig ook, een zuster met dezelfde voornaam, die getrouwd zou zijn met Sierck Siercks van Harinxma thoe IJlst. Andere broers en zusters zijn niet bekend. Wel zeker is dat de vader een zus had die Ath Bonninga heette en die in 1463 samen met haar man Tjomme Oenes Wiarda het vrouwenklooster Groendijk bij Sneek en in 1476 een franciscanerklooster te Leeuwarden stichtte.

In de negentiende eeuw, toen de Friezen hevig op zoek waren naar de wortels van hun Friese identiteit, stond de geschiedenis van de Middeleeuwen sterk in de belangstelling. Arent van Halmael, actief lid van het Friesch Genootschap (dat zich onder meer bezighield met geschiedkundig, taalkundig en archeologisch onderzoek) vereeuwigde Ats Bonninga in een gelijknamig treurspel op rijm (1830): ‘ (…) o vrouw, het sieraad uwer eeuw./ Dat ik u nog aanschouw dank ik uw moed alleen,/ die aan heel de aard zal tonen,/ wat krachten in de ziel van vrouwen kunnen wonen.’, zo laat hij Jelmer tot Ath spreken. Zijn treurspel droeg hij op aan baron Van Sijtzama, verre nazaat van Jelmers broer Pier. Van Halmael ging zelfs op onderzoek uit in Warns om de stins van Ath Bonninga te localiseren. Ook de Leeuwarder stadsarchivaris Wopke Eekhoff en de Friese volksschrijver Waling Dijkstra zagen in Ats Bonninga het prototype van de heldhaftige Friese edelvrouw, standvastig en moedig waar nodig.

Aan de oostkant van het dorp Warns is een straat naar Ats Bonninga vernoemd.

Naslagwerken

M. de Haan Hettema en A. van Halmael jr., Stamboek van den Frieschen vroegeren en lateren adel met oude en echte bescheiden en aanteekeningen en met bijvoeging van de Wapens der onderscheidene geslachten opgemaakt, 2 delen (Leeuwarden 1846).

Archivalia

Tresoar, Leeuwarden: Verzameling Fries Genootschap, inv. nr. 968, Josias Rispens, Stamboek der oude Friesche edele geslachten en moderne afcomsten.

Literatuur

  • A. van Halmael, Ats Bonninga, treurspel (Leeuwarden 1830).
  • Gerard Brandt Maas, Levensschetsen van merkwaardige, meest Vriesche, mannen en vrouwen; Eerste en Tweede stukje (Leeuwarden 1830-1837).
  • Wijnsen Faber, ‘Ats Bonninga 1494’, Iduna (1850) 14-17.
  • Waling Dijkstra, ‘Ats Bonninga’, Friske Hûsfrjeun (1852) 134-135.
  • J. van Reyn, Nederlandsche vrouwen van vroeger en later tijd, geschetst in hare lotgevallen en verdiensten (Rotterdam 1863) 1-8.
  • Waling Dijkstra, ‘Ats Bonninga’, Friske Hûsfrjeun (1865) 234-240.
  • P. Gerbenzon, ‘In âld ex-libris’, It Beaken 13 (1951) 156-162.
  • G.J. Jaspers, ‘Een tweede schenking uit de bibliotheek van Low Broers Bonninga’, It Beaken (1985) 1, 40-45.
  • H. Halbertsma, ‘Het tragische levenseinde van L. Broers Bonninga: vader vond de dood bij een poging een door zijn dochter verdedigde stins te onzetten’, Sneeker nieuwsblad  (4, 8, 15, 18 en 29 juli, en 15, 19 en 26 augustus 1985).

Illustratie

Boekomslag van A. van Halmael,  Ats Bonninga. Treurspel, 1830 (UB, UvA).

Auteur: Martha Kist

Biografienummer in 1001 Vrouwen: 56

laatst gewijzigd: 13/01/2014

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.