Bake, Adriana Johanna (1724-1787)

 
English | Nederlands

BAKE, Adriana Johanna (geb. Amboina, nu Ambon, 7-8-1724 – gest. Batavia 18-2-1787), vrouw van de gouverneur-generaal van Oost-Indië. Dochter van David Johan Bake (1689-1738), koopman en gouverneur, en Ida Dudde (1691-1766). Adriana Bake trouwde (1) op Amboina? met Anthonij Guldenarm (1701-1743), commandeur en eerste equipagemeester; (2) op 11-6-1743 in Batavia met Petrus Albertus van der Parra (1714-1775), tweede secretaris van de Raad van Indië en later gouverneur-generaal. Huwelijk (1) bleef kinderloos, uit (2) werd 1 zoon geboren.

Haar jeugdjaren bracht Adriana Johanna Bake door op het Indische eiland Amboina. Haar vader was in 1718 als onderkoopman voor de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) uit Hulst naar de Oost gekomen. Hij werd uiteindelijk gouverneur van Amboina (1733-1738). Haar moeder was in Batavia geboren.

Adriana Bake trouwde op jonge leeftijd met de weduwnaar Anthonij Guldenarm, commandeur en eerste equipagemeester bij de VOC en oorspronkelijk afkomstig uit Delft. Na het overlijden van vader Bake in 1738 verhuisde het echtpaar naar Batavia. Daar overleed op 2 februari 1743 Anthonij Guldenarm. De weduwe hertrouwde vier maanden later, op 11 juni, met de weduwnaar Petrus van der Parra, die op Ceylon geboren was en die van ‘pennist’ (schrijver) bij de VOC was opgeklommen tot tweede secretaris van de Raad van Indië.

Het huwelijk van Adriana Bake en Petrus van der Parra bleef lang kinderloos. Wel was er Adriana’s stiefzoon Maurits, die echter al in 1745 overleed. Ook had ze vele ‘anak mas’ ofwel geluks- of pleegkinderen: (stief)neven en -nichten die ze naar Indische gewoonte in haar familie opnam. Ze was de pleegmoeder van velen die later een rol in de Bataviase samenleving zouden spelen. Ondertussen maakte haar man carrière en in 1755 werd hij benoemd tot directeur-generaal.

Op 29 april 1760, na zeventien huwelijksjaren, kregen Adriana Bake en Petrus van der Parra een kind: Petrus Albertus junior. Bataviase vrienden verzorgden een bundel Heil-groeten, waarin het laatste gedicht, onder de zinspreuk ‘Uyt Schuldpligtige Dankbaarheid’, van de hand van Petrus sr. zelf was: ‘Ja mijn tweede ziel, mijn leven,/ ziet een zoon uit hare schoot./ Hemel! Wilt dit kind dan zegenen!’.

De hoogtepunten in het leven van Adriana Bake en haar man werden naar Bataviase gewoonte uitbundig gevierd. Zo maakten ze in 1763 bij Van der Parra’s inauguratie tot gouverneur-generaal van Oost-Indië – hij was in 1761 benoemd – een rijtoer door de stad en waren er overal festiviteiten. Adriana’s ‘thuyn’ (buitenverblijf) aan de Jakatraseweg werd feestelijk versierd en in de schouwburg werd een gelegenheidsstuk opgevoerd, Apolloos vreugde-feest, en een ‘Groot divertissement met dans, konst- [en] vliegwerken en illuminatiën’. Na de inauguratie verhuisde het echtpaar naar hun ‘thuyn’ Weltevreden. In 1768 vierden ze hun 25-jarig huwelijksfeest, bij welke gelegenheid een zilveren huwelijkspenning werd geslagen.

Douarière

In 1775 overleed Adriana Bakes echtgenoot op 61-jarige leeftijd. Predikant en huisvriend Theodorus Vermeer preekte een Rouwklagte over het afsterven van zyne hoog-edelheid, waarin hij hem beschreef als een trouw huisvader wiens huishouden een voorbeeld was voor de Bataviase huisgezinnen. De lutherse predikant Jan Hooyman droeg zijn Treur en troost-rede op aan Adriana Bake en Petrus junior.

Als weduwe van Oost-Indië’s hoogste bestuurder behield Adriana Bake haar privileges; ook bekostigde zij, net als haar man had gedaan, uitgaven van psalm- en bijbelvertalingen. Zoon Petrus sloot een gunstig huwelijk toen hij in 1778 trouwde met Catharina Geertruijda Breton, dochter van de eerste raad van Indië en directeur-generaal. Het was een kostbaar en spectaculair trouwfeest.

Adriana Bake overleefde haar zoon, die in 1783 stierf. Zelf overleed ze op 18 februari 1787, 63 jaar oud. Op de 20ste werd ze begraven in de Hollandse kerk van Batavia. Vermeer sprak de rouwpreek uit, gebaseerd op Spreuken 31:31: ‘Geeft haar de vrucht harer handen, en laat hare werken haar prijzen in de poorten’. Zijn tekstkeuze was weloverwogen, want die zingt de lof van de huisvrouw. Hij memoreerde haar als de ‘voorbeeldigste godsdienstgenote en braafste kerkburgeresse’ en een ‘in deugd [...] uitmuntende vrouw’. Metzlar zorgde ervoor dat ze in het vaderland niet werd vergeten door het eerste deel van zijn Bede-stonden gehouden te Batavia (1787) aan haar op te dragen.

De pleegkinderen David Smith en Arnoldus Mom wikkelden Adriana Bakes nalatenschap af. Ze gaven de meesten van haar slaven de vrijheid, al dan niet voorzien van een handgeld. Smith erfde haar onroerend goed en luxe bezittingen, zoals schilderijen, serviezen, juwelen, instrumenten en gereedschap. Onbekend is waar haar drankvoorraad van 4.500 flessen wijn en 10.000 flessen bier gebleven is – de Bataviase ingezetene dronk dagelijks gemiddeld een fles wijn, wat bier en hartversterkingen.

Naam en positie in Batavia

Als vrouw van de gouverneur-generaal bepaalde Adriana Bake veertien jaar lang het leven van de Bataviase elite. Haar feesten en partijen werden druk bezocht en haar gastvrijheid geroemd. Ze was geliefd vanwege haar eenvoud in taal, kleding en houding. Volgens Vermeer bezat ze ‘ene voordelige lichaamsgestalte’, een ‘eerbied inboezemende deftigheid en hartbekorende vriendelijkheid’, en ‘alles wat ’t menslijk karakter beminlijk pleegt te maken; zachtaardigheid, menslievendheid, tedere meedogendheid’. Ook leidde ze een spiritueel leven. Samen met predikant Jacob Metzlar las ze de bijbel en diverse predikanten preekten voor haar en haar pleegkinderen in haar eigen kerkje en vierden het Avondmaal in het Maleis met haar slaven en slavinnen. Haar oprechte vroomheid en weldadigheid waren opmerkelijk in de door de VOC en gewin beheerste samenleving van Batavia.

Door haar huwelijk met Petrus van der Parra nam Adriana Bake een bijzondere positie in. Zij was de eerste niet in Nederland geboren vrouw, die aan het hoofd stond van de Bataviase elite. Zelf geboren en getogen in Oost-Indië en gehuwd met een Oost-Indische jongen, gaf ze in haar opvoeding aan Petrus junior en haar pleegkinderen de plaatselijke zeden en gewoonten door. Ze stond daarmee aan de basis van wat later als typisch Indisch zou worden gekarakteriseerd. Haar netwerk van pleegkinderen zou eeuwenlang blijven bestaan en de Indische samenleving bepalen.

Archivalia

Het Utrechts Archief: toegang 52 (Papieren van de familie Ram en enige aanverwante families), inv. nr. 837 [testament Adriana Bake].

Literatuur

  • Heil-groeten met schuldigen eerbied opgedraagen, aan [...] den heer Petrus Albertus van der Parra […] en de wel edele vrouwe, mevrouw Adriana Johanna Baake [...] ter gelegenheid van de gelukkige geboorte van hun edelens zoontje (Batavia 1760).
  • Pieter de Vries, Apolloos vreugde-feest op de blyde voorstelling […] van Petrus Albertus van der Parra  (Batavia 1763).
  • B.S. de Jongh, Op den zilveren feest-dag van […] Petrus Albertus van der Parra (Batavia 1768).
  • Theodorus Vermeer, Vrouwe Adriana Johanna Bake, douariere van wylen zyne hoog-eedelheid den hoog-eedelen heere Petrus Albertus van der Parra [...]. Op haar hoog-eedel-gebo: landgoed Weltevreede, [...] overleden den 18den february 1787 (Batavia 1787).
  • F. de Haan, Oud Batavia. Gedenkboek, 2 delen en platenalbum (Batavia 1923).
  • V.I. van de Wall, Vrouwen uit den Compagnie’s tijd (Weltevreden/Amersfoort 1923).
  • J. de Loos-Haaxman, De landsverzameling schilderijen in Batavia. Landvoogdsportretten en Compagniesschilders (Leiden 1941).
  • Jean Gelman Taylor, Smeltkroes Batavia. Europeanen en Euraziaten in de Nederlandse vestigingen in Azië (Groningen 1988) 256 [vert. van: The social world of Batavia (1983)].
  • Remco Raben, ‘Gemengd gescheiden. Bataviaas familieleven omstreeks 1800’, in: Wim Willems e.a. red., Uit Indië geboren. Vier eeuwen familiegeschiedenis (Zwolle 1997) 39-49.
  • S.A.C. Dudok van Heel, ‘Familie van de gouverneurs-generaal. De afstammelingen van Dirck Comans (Hoorn 1648-Batavia 1708)’, Jaarboek Centraal Bureau voor Genealogie 56 (2002) 141-178, aldaar 148-149.

Illustratie

Vermoedelijk Adriana Bake aan de arm van haar echtgenoot, door Johannes Rach, 1762 (detail). Uit: Max de Bruijn en Bas Kist, Johannes Rach 1720-1783. Artist in Indonesia and Asia (Amsterdam/Jakarta 2001) 44, plaat 15.

Auteur: Adrienne Zuiderweg

laatst gewijzigd: 13/01/2014

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.