Jacobs, Barber (1549-1624)

 
English | Nederlands

JACOBS, Barber (geb. Amsterdam 1549 – begr. Amsterdam 7-12-1624), uitdraagster. Dochter van Jacob Pieterszoon, stuurman, en Anna Claesdochter. Barber Jacobs trouwde in 1572 in Amsterdam met Pieter Segersz. (gest. 1603), bode. Uit dit huwelijk werden 5 zoons en 1 dochter geboren.

Barber Jacobs was uitdraagster in Amsterdam. Deze vrouwelijke handelaren domineerden in de zestiende en zeventiende eeuw de handel in tweedehands goederen. Er waren ook mannen die dit beroep uitoefenden, maar keuren en ordonnanties spraken ook dan van uitdraagsters (‘uytdraechsteren, wie hij zij, man of vrouw’). Barber Jacobs moet haar carrière als uitdraagster vóór 1590 zijn begonnen, en is tot op hoge leeftijd actief geweest. Daarnaast werkte ze ook als schatster, wat inhield dat ze goederen taxeerde voor veilingen. Haar werkzaamheden zijn te volgen in de archieven van de Amsterdamse Weeskamer, die als beheerder van de erfenissen van weeskinderen verantwoordelijk was voor de organisatie van openbare verkopingen. Omdat Barber Jacobs de moeder was van Pieter Lastman, een van de leermeesters van Rembrandt van Rijn, is ze ook opgemerkt door Rembrandt-onderzoekers. Pieter was haar tweede zoon.

Barber Jacobs maakte deel uit van een vaste groep uitdraagsters die op openbare verkopingen haar inkopen deed. In 1591 werd zij omschreven als ‘gezworen uitdraagster’. Haar goederen verkocht zij vanuit haar huis in de Amsterdamse St. Jansstraat, een straat met veel uitdragerijen. Met hun vaste winkels onderscheidden de uitdraagsters zich van de oudkleerkopers, die tweedehands kleding huis aan huis of op markten verkochten. De oudkleerkopers, omschreven in de mannelijke vorm en dus in meerderheid bestaande uit mannen, hadden een slechtere reputatie dan de uitdraagsters, en daarom was de uitdraagsters veel gelegen aan het onderscheid.

Gedurende haar loopbaan wist Barber Jacobs een aanzienlijk vermogen op te bouwen, waaruit valt op te maken dat zij een succesvol zakenvrouw is geweest. Dat deed zij ook samen met haar man Pieter, onder andere met de aankoop van huizen. Als weduwe ging zij hiermee voort, ondanks het feit dat ze niet kon schrijven. In 1624 stierf Barber Jacobs als welgestelde weduwe, met een nalatenschap die in totaal 22.637 gulden waard was. De waarde van de nalatenschap was zo duidelijk in geld uit te drukken omdat haar erfgenamen de goederen en huizen openbaar lieten verkopen.

Archivalia

Gemeentearchief Amsterdam: Archief Weeskamer, inv. nrs. 935-950, 954-957, en diverse andere archieven, waarnaar in onderstaande publicaties wordt verwezen.

Literatuur

  • I.H. van Eeghen, ‘Uitdraagsters ’t zij man of vrouw’, Maandblad Amstelodamum 56 (1969) 102-110.
  • I.H. van Eeghen, ‘Haes Paradijs en de uitdraagsters’, Jaarboek voor Vrouwengeschiedenis 8 (1987) 125-133.
  • Hilde van Wijngaarden, ‘Op zoek naar uitdraagsters’, Historica 18 (1995) 11-12.
  • Hilde van Wijngaarden, ‘Barber Jacobs en andere uitdraagsters’, Ons Amsterdam 47 (1995) 58-61.
  • Hilde van Wijngaarden, ‘Barber Jacobs en andere uitdraagsters. Werkende vrouwen in Amsterdam in de zestiende en zeventiende eeuw’, Tijdschrift voor Vrouwenstudies 63 (1995) 334-347.

Illustratie

Raadselachtig beeldmerk waarmee Barber Jacobs haar transacties bekrachtigde. Uit: Van Wijngaarden, ‘Barber Jacobs en andere uitdraagsters’.

Auteur: Hilde van Wijngaarden

Biografienummer in 1001 Vrouwen: 140

laatst gewijzigd: 13/01/2014

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.